Translate

Zoeken in deze blog

Posts tonen met het label geurhinder. Alle posts tonen
Posts tonen met het label geurhinder. Alle posts tonen

dinsdag 7 februari 2017

Milieuregelgeving voor microbrouwerijen

Ik heb al vaker aandacht besteed aan (milieu)regelgeving voor microbrouwerijen.
Jacques Bertens schreef er al eerder over in het clubblad van "De Roerstok" van april 1999. en op www.hobbybrouwen.nl/artikel/jurispru.html: een goede locatie voor een ... brouwerij [is] nooit te vinden is op een industrieterrein. Dit betekende tot voor kort altijd trammelant als het gaat over het verkrijgen van een milieuvergunning. De oorzaak daarvan is gelegen in het feit dat overheidsinstanties bij bierbrouwerijen meteen denken aan grote brouwerijen met grote geurproblemen. Degenen die in de buurt van de Heinekenbrouwerij in Den Bosch wonen weten onmiddellijk wat ik bedoel. Uiteraard is de geuroverlast voor de omgeving gerelateerd aan de omvang van de brouwerij, maar omdat hierover weinig informatie bestaat spelen de gemeentelijke milieuambtenaren op zeker. Aan de paar brouwcafé's die Nederland kent zijn dan ook vrij strenge milieueisen gesteld, hoe klein de brouwerij ook is. ... Dat een dergelijke wijze van benadering wel erg rigide is vond ook de Raad van State, het hoogste bestuursrechtelijke college van Nederland. Op 13 oktober 1998 deden de rechters mr. Leyten-Wijkerslooth, mr. Konijnbelt en mr. Korte-van Hemel een uitspraak [waardoor kleine brouwerijen ook zonder milieuvergunning mogen worden opgericht] (www.hobbybrouwen.nl/artikel/jurispru.html). Er is dan wel een milieumelding en (sinds 2013) een OBM nodig. Dit geeft extra werk voor brouwers, die al van veel wetgeving op de hoogte moeten zijn. Er zijn ook adviesbureau's die hierop inspringen. Op de website van Exsin vind ik onderstaand artikel:

Bent u van plan om een eigen kleinschalige bierbrouwerij op te zetten of bent u wellicht onlangs aangevangen en hebt u nog geen duidelijkheid over de milieuregelgeving en ruimtelijke ordening? Exsin kan uw vragen hierover beantwoorden.

Bierbrouwen komt steeds meer op. Het is leuk om de hobby op te schalen, maar welke verschillende wet- en regelgeving komt hierbij kijken? Naast het technische en hygiënische deel is er ook regelgeving op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening om een brouwerij te mogen vestigen en te gebruiken. Over het vestigen van een microbrouwerij en het aanvragen van milieutoestemming komen de afgelopen jaren bij onze adviseurs, steeds vaker vragen binnen. In dit artikel gaan we kort in op onze ervaringen (http://exsin.nl/milieu-en-ruimtelijke-regelgeving-voor-microbrouwerijen-niet-eenvoudig-exsin-kan-u-helpen/).

Een geschikte locatie
Het kunnen en mogen brouwen is één aspect, maar vervolgens hiervoor een geschikte locatie zoeken is een heel ander karwei.
Om te beginnen vormt het bestemmingsplan een goed uitgangspunt. Het bestemmingsplan regelt een goede afstemming tussen de verschillende vormen van ruimtegebruik. Op een plankaart zijn de verschillende bestemmingen zoals wonen, recreatie en bedrijvigheid aangegeven. In het bestemmingsplan is ook een lijst opgenomen genaamd ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’. In deze lijst staan de bedrijfsactiviteiten die zijn toegestaan en tot welke milieucategorie deze worden gerekend. Deze lijst is gebaseerd op de handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). In deze handreiking is per bedrijfstype een milieucategorie gegeven afhankelijk van de te verwachten hinderafstand van de gemiddelden in de betrokken branche. Deze hinderafstand is afhankelijk van de milieuaspecten. Een bierbrouwerij valt onder milieucategorie 4.2 en heeft een hinderafstand van 300 meter. Andere bedrijfsactiviteiten binnen deze milieucategorie zijn lampenfabrieken , rangeerterreinen , vuilstortplaatsen, stadions en open-lucht-ijsbanen. Het ligt voor de hand dat dit geen geschikte locatie is voor een microbrouwerij.
Een kleine brouwerij zal minder hinder geven dan een grotere brouwerij, die geldt als gemiddelde in de branche. De vraag is nu waar de grens ligt tussen een kleine en een grotere brouwerij. In de VNG-lijst wordt daar geen onderscheid in gemaakt. Wel zijn er ook andere activiteiten benoemd die kunnen lijken op een kleine brouwerij.
Bij verschillende gemeente is een kleine ambachtelijke brouwerij mogelijk gemaakt met een specifieke aanduiding in het plan, hetzij als ‘horeca met een specifieke vorm brouwerij’ of als ‘bedrijf met een specifieke vorm brouwerij’. Bij kleinschalige microbrouwerijen, zal naast het brouwen ook workshops/proeverijen en arrangementen voor kleine groepen aan de orde kunnen zijn. Of de locatie daarvoor geschikt is en of de activiteiten passen in het bestemmingsplan dient eerst uitgezocht te worden voordat een bedrijfsruimte wordt gekozen. Mogelijk kan met een omgevingsvergunning afgeweken worden van de ruimtelijke regels. Hierbij zijn ook een melding Activiteitenbesluit en Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets nodig (http://exsin.nl/milieu-en-ruimtelijke-regelgeving-voor-microbrouwerijen-niet-eenvoudig-exsin-kan-u-helpen/).

Dit komt overeen met:

Een bierbrouwerij heeft volgens de VNG-lijst een afstand van 100 m (code 1105). Dit is echter van toepassing op grote(re) productiebrouwerijen en niet voor de onderhavige ambachtelijke brouwerij, waarbij het brouwen meer gericht is op workshops/proeverijen en arrangementen voor kleine groepen. Het kleinschalig en ambachtelijk bier brouwen komt voor het geluidsaspect meer overeen met de categorie 1102 tot 1104, 'vervaardiging van wijn, etc.', waarvoor een afstand van 30 meter geldt (www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1700.BPBG2011PH0023-vas1/t_NL.IMRO.1700.BPBG2011PH0023-vas1_5.3.html).

Er kan soms wel discussie over zijn, zo blijk in Bodegraven:

Geachte heer, mevrouw ............,
Brouwerij De Molen is als kleine ambachtelijke microbrouwerij in 2004 gestart in de Molen met een productiecapaciteit van 500 liter per brouwsel. Een microbrouwerij is een brouwerij met een kleine productiecapaciteit van hoogstens een paar duizend hectoliter bier per jaar.
Eind 2011 is Brouwerij De Molen verhuist naar het pand aan de Doortocht, waardoor de productiecapaciteit steeg van 500 naar 5000 liter per brouwsel. Totaal kan er op dit moment meer dan 30.000 hectoliter per jaar worden geproduceerd. Doordat bier voor 90% uit water bestaat, kan op basis van de Oases jaarafrekening 2013 snel worden bepaald hoeveel hectoliter er daadwerkelijk wordt gebrouwen.
Brouwerij De Molen is dus zeker geen kleine ambachtelijke microbrouwerij meer, ondanks het feit dat zij over een vergunning beschikt voor een microbrouwerij in milieucategorie 2. De gebruiksvergunning komt dus niet meer overeen met de huidige bedrijfsactiviteiten van Brouwerij De Molen.
Hoe kan het dan dat Brouwerij De Molen nog steeds produceert op een oude niet geldende milieuvergunning ? (www.digitalebodegraafsekrant.nl/pages/posts/reactie-brouwerij-de-molen-bv-op-ingezonden-brief-14712.php)

Volgens mij is hier het antwoord dat brouwerijen geen milieuvergunning nodig hebben (tenzij een MER is opgesteld voor het voornemen).

Het Activiteitenbesluit
Het Activiteitenbesluit geeft milieuregels voor alle bedrijven in Nederland, op grond van de Wet milieubeheer. Dit betreft zowel kleine als grote bedrijven. Het is wel van belang dat er sprake is van een ‘milieu-inrichting’. Als een brouwerij geen vaste locatie heeft, een beperkte omvang heeft of slechts korte tijd in bedrijf zal er daarvan geen sprake zijn. Als hobbyist val je dus niet onder de inrichtingsdefinitie, zelfs als je in een bedrijfspand zit. Zodra er vaker gebrouwen wordt kom je in een grijs gebied. Het is dus mogelijk dat je in het begin geen inrichting was, maar het gaandeweg wel wordt. De discussie over hobbymatig brouwen is niet erg kansrijk vanwege de zinsnede ‘in een omvang alsof‘ dus zodra er wordt gebrouwen met een grote brouwketel is er vaak al sprake van een inrichting. Ookal wordt het brouwen enkel uitgevoerd als ‘hobby’, door de omvang is het toch bedrijfsmatig. Als er binnen een horeca-inrichting wordt gebrouwen is die definitie niet eens aan de orde. Dan is er al sprake van een inrichting.
Naast hobbymatig, wordt ook vaak gewezen op de term ‘ambachtelijk’. In de milieuwetgeving wordt daarmee gedoeld op het kleinschalig uitvoeren van oude ambachten, zoals in musea. Het moderne brouwen wordt niet gezien als ambachtelijk. Door gebruik van een brouwinstallatie valt het maken van alcoholische dranken door brouwen of destilleren valt onder paragraaf 3.6.3 van het Activiteitenbesluit: ‘industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken’. In voorschrift 3.137 van het Activiteitenbesluit staat dat deze paragraaf niet van toepassing is op ‘de productie van alcohol’, hier wordt de productie van pure alcohol bedoeld.
Melding Activiteitenbesluit
Net zoals voor restaurants en dergelijke is voor brouwerijen een melding Activiteitenbesluit verplicht. De melding kan worden ingediend via de Activiteitenbesluit Internetmodule (AIM) op www.aimonline.nl. Hierbij wordt een vragenboom doorlopen, afhankelijk van de betreffende branche. Hierbij is de vraag of een brouwerij valt onder horeca of voedingsindustrie (of beide?). Er volgen veel vragen omdat de AIM is bedoeld voor alle typen bedrijven in Nederland. Enige kennis en ervaring is daarmee noodzakelijk om de vragenboom vlot te doorlopen. Verder zijn gegevens van de brouwerij nodig. Informatie is onder meer nodig over de stookinstallaties, de eventueel aanwezige gasflessen, het energieverbruik en welke maatregelen of voorzieningen die geurhinder voorkomen zijn getroffen. Ook moet bij de melding een plattegrondtekening met de inrichtingsgrens en de relevante functies zoals brouwinstallatie, opslag, de koelinstallatie, stookinstallatie, eventueel restaurant en dergelijke. Ten slotte kan de melding worden ingediend bij het bevoegde gezag. Daarbij zal de AIM ook aangeven dat een Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets nodig is (http://exsin.nl/milieu-en-ruimtelijke-regelgeving-voor-microbrouwerijen-niet-eenvoudig-exsin-kan-u-helpen/).

Volgens mij is bij een Activiteitenbesluitmelding naast een AIM-formulier en een plattegrondtekening ook een beschrijving van de maatregelen tegen geurhinder nodig.

Bij het nemen van maatregelen geldt in zijn algemeenheid het BBT-principe. Dit betekent dat het bevoegd gezag ook de kosteneffectiviteit van de maatregel meeweegt. Voor de beoordeling van de kosteneffectiviteit van geurhinderbestrijdingsmaatregelen bestaat geen landelijk geaccepteerd beoordelingssysteem (www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/ner/geur-0/handleiding-geur/voorbeelden/kostenafweging-drie/voorbeeld/).

En het kan zelfs nog een stap verder gaan:

Het bevoegd gezag kan binnen vier weken na ontvangst van de melding, bedoeld in het eerste en tweede lid, indien onvoldoende aannemelijk is dat aan artikel 3.5b en artikel 3.5d, respectievelijk artikel 3.140 wordt voldaan, besluiten dat een rapport van een geuronderzoek wordt overgelegd.
5 Een geuronderzoek als bedoeld in het vierde lid wordt uitgevoerd overeenkomstig NTA 9065 (http://wetten.overheid.nl/BWBR0022762/2016-01-01#Hoofdstuk1_Afdeling1.2_Artikel1.17).

De Roever Omgevingsadvies heeft zo een onderzoek uitgevoerd voor een microbrouwerij op 6 juli 2015:
Gebouw 5 op het NRE terrein, FIFTH|NRE, is een samenstel van gebouwen bestaande uit podiumzaal, jazzrestaurant, micro-brouwerij, grandcafé en kantoorruimte. Voor het gebouw met de podiumzaal van FIFTH|NRE is een melding ingediend op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Deze beoordeling voor het aspect geur behoort bij de melding op grond van het Activiteitenbesluit. De melding omvat twee geurbronnen, waarvan de invloed op geurgevoelige locaties in de omgeving moet worden beoordeeld:
- restaurant;
- stadsbrouwerij
...
Voor de beoordeling van de geurhinder door de stadsbrouwerij moet in eerste instantie worden uitgegaan van de bijzondere regeling voor bierbrouwerijen uit de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR). Deze bijzondere regeling heeft alleen betrekking op grote bierbrouwerijen (IPPC). De beoogde stadsbrouwerij is geen IPPC-inrichting. Deze valt onder het Activiteitenbesluit milieubeheer. Voor kleinere bierbrouwerijen (niet-IPPC) gelden de regels uit de Activiteitenregeling.
Net als bij het restaurant is bij de stadsbrouwerij volgens de Activiteitenregeling (artikel 3.103 lid 1) sprake van ‘bedrijfsmatige voedselbereiding'. Voor het voorkomen of tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder moet voldaan worden aan de voorschriften die staan in de Activiteitenregeling. Geur is voor deze activiteit uitputtend geregeld (www.eindhoven.nl/ruimtelijkeplannen/plannen/NL.IMRO.0772.80258-/NL.IMRO.0772.80258-0301/b_NL.IMRO.0772.80258-0301_tb14.pdf).

Bijzonder dat een onderzoek van 2015 verwijst naar de NER terwijl deze regeling voor brouwerijen al niet meer bestaat? Ik had in 2014 al aandacht voor de NER (omdat ik dacht dat het leek op de MER). 

Volgens mij valt een brouwerij onder een andere paragraaf dan een restaurant in het Activiteitenbesluit en zijn er andere kaders. Waar het echter om gaat zijn de maatregelen:

Maatregelen
Voor de beoogde stadsbrouwerij is gekozen voor afzuiging met een hoogte van ten minste twee meter boven de hoogste daklijn van de binnen 25 meter van de uitmonding gelegen bebouwing afgevoerd. De afzuiging is weergegeven op afbeelding 2. Binnen 25 meter van de afzuiging liggen geen andere gebouwen. De afzuiging bevindt zich op een hoogte van 2 meter boven de hoogste daklijn van het eigen gebouw..... Bij kleine brouwerijen moet de geurconcentratie op immissieniveau worden beperkt door het toepassen van maatregelen volgens de stand der techniek die in de hierna genoemde lijst zijn aangegeven, via good housekeeping en het gesloten houden van installaties en productieruimten. De geurconcentratie op immissieniveau kan ook worden beperkt door het verhogen van het emissiepunt van de dampen van de kookketel. Onder de maatregelen volgens de stand der techniek bij kleine brouwerijen wordt het volgende verstaan:
- het sluiten van deuren en ramen van het brouwhuis;
- het afdekken van de bostelbakken;
- het regelmatig reinigen van de bostelsilo;
- het beperken van de uitstoot bij vergisting en lagering door het plaatsen van een wasfles ter absorptie van de reukstoffen uit het koolzuur voordat deze naar buiten wordt afgeblazen;
- de gistopslag (voor hergebruik en afvoer) laten plaatsvinden in gesloten tanks;
- het combifilter (kiezelgoer en sterielplaten) uitvoeren in een gesloten systeem;
- de deksels van de rotapool, de bierketel en de klaringskuip gesloten houden;
- de opslag van verbruikt kiezelgoer afdekken;
- het afwateringssysteem gesloten uitvoeren;
- het dichten van kieren in het brouwhuis.
Als zich woningen bevinden op korte afstand van een kleine brouwerij en er is sprake van geurhinder, dan kunnen maatregelen op het gebied van good housekeeping worden toegepast om de uitworp van geur uit diffuse bronnen te verminderen of een schoorsteen kan dienen om de immissieconcentratie op leefniveau te verlagen.  (www.eindhoven.nl/ruimtelijkeplannen/plannen/NL.IMRO.0772.80258-/NL.IMRO.0772.80258-0301/b_NL.IMRO.0772.80258-0301_tb14.pdf).

De belangrijkste hindercomponent bij een brouwerij is geur. Het is technisch mogelijk om zodanig te brouwen dat er geen sprake is van geuroverlast. In de gemeente ‘s-Hertogenbosch heeft men hierin ervaring. De heer Van Loon neemt maatregelen die voorkomen dat er geurhinder ontstaat. De kookdampen worden gecondenseerd via een condensor die op de pan geplaatst wordt. Hierdoor worden de kookdampen als condenswater afgevoerd via het riool. Deze brouwmethode doet geen
afbreuk aan het ambachtelijke brouwproces waarnaar hier gestreefd wordt en is goed toepasbaar. Daarnaast wordt een koolstoffilter geplaatst om eventueel nog resterende geuren te filteren (www.heusden.nl/risarchief/LoketDocumenten/02_d_1.%20ruimtelijke%20onderbouwing.pdf).

Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets
De Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) is een afweging van het bevoegde gezag om te bepalen of het bevoegd gezag wel of niet instemt met het uitvoeren van die activiteit op een specifieke locatie. De omgevingsvergunning beperkte milieutoets bevat geen voorschriften, het is een ja- of nee-beschikking.
De OBM moet verplicht worden aangevraagd, omdat in categorie D37.1 van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage de oprichting, wijziging of uitbreiding van een bierbrouwerij is vermeld. Bij bierbrouwerijen moet dus worden beoordeeld of een milieu-effectrapportage (MER) opgesteld moet worden. Deze toets lijkt overtrokken, omdat het bij kleine brouwerijen vaak niet veel onderscheid is met horeca, maar niet vergeten moet worden dat in de milieuwetgeving er geen onderscheid wordt gemaakt in omvang. Door de OBM heeft het bevoegde gezag de mogelijkheid om onderscheid te maken in grote en kleine brouwerijen. In de aanvraag om OBM kan worden aangegeven hoe kleinschalig de omvang van de brouwerij is.
Het aanvraagformulier voor de OBM is te vinden op het Omgevingsloket Online (OLO) en omvat naast de algemene NAW-gegevens enkel twee hokjes om aan te vinken. Naast het aanvraagformulier moet ook een toelichting worden gevoegd. In deze toelichting moet ingegaan op de aard en omvang van de brouwerij. Hierbij dient aandacht te zijn voor onder meer de aspecten geur, geluid en verkeersaantrekkende werking. Het blijkt dat het opstellen van een melding en het aanvragen van een OBM voor veel brouwers een klus is die veel vragen oproept. Exsin kan u hierbij ondersteunen. Wij kunnen uw vragen beantwoorden of desgewenst voor u een melding Activiteitenbesluit, tezamen met een aanvraag OBM verzorgen (http://exsin.nl/milieu-en-ruimtelijke-regelgeving-voor-microbrouwerijen-niet-eenvoudig-exsin-kan-u-helpen/).

Nu zullen de regels in België anders zijn, maar de technieken zullen vergelijkbaar zijn:
In opdracht van de Vlaamse Regering is bij VITO in 1995 een kenniscentrum voor Beste
Beschikbare Technieken opgericht. Dit BBT-kenniscentrum heeft als taak informatie te verspreiden
over milieuvriendelijke technieken in bedrijven.
...
Voor producenten van mout, alsook brouwerijen, worden stofemissies (droog stof) relevant
geacht. Alle Vlaamse mouterijen passen, naast preventieve maatregelen ter beperking van stofemissies, ook doekfilters toe ter behandeling van de afgezogen lucht. Voor zover bekend, is dit ook het geval voor de meeste Vlaamse brouwerijen.
...
Enkele voorbeelden van BBT ter beperking van het watergebruik in drankenbedrijven zijn: een
CIP-reinigingssysteem zoveel als mogelijk toepassen en optimaliseren, het watergebruik in de
spoelzone van de flessenreinigingsinstallatie optimaliseren bij herbruikbare flessen en het surplus
aan water hergebruiken bij pasteurisatie van dranken in verpakking.
...
Enkele voorbeelden van BBT ter beperking van het energieverbruik in drankenbedrijven zijn:
overmatig energieverbruik in verwarmings- en koelprocessen voorkomen, warmteterugwinning
toepassen en optimaliseren, en biogas valoriseren dat gevormd wordt tijdens de anaerobe zuivering
van afvalwater.
Enkele voorbeelden van BBT ter beperking van afval/nevenstromen in de drankenindustrie zijn:
het afvulproces optimaliseren en uitgaande stromen scheiden ter optimalisatie van gebruik, hergebruik, terugwinning, recyclage en verwijdering.
...
Om concreet inhoud te kunnen geven aan het begrip BBT, dient de algemene definitie van VLAREM
I nader verduidelijkt te worden. Het BBT-kenniscentrum hanteert onderstaande invulling van de drie elementen.
“Beste” betekent “beste voor het milieu als geheel”, waarbij het effect van de beschouwde techniek op de verschillende milieucompartimenten (lucht, water, bodem, afval) wordt afgewogen;
“Beschikbare” duidt op het feit dat het hier gaat over iets dat op de markt verkrijgbaar en redelijk in kostprijs is. Het zijn dus technieken die niet meer in een experimenteel stadium zijn, maar effectief hun waarde in de bedrijfspraktijk bewezen hebben. De kostprijs wordt redelijk geacht indien deze haalbaar is voor een ‘gemiddeld’ bedrijf uit de beschouwde sector én niet buiten verhouding is tegenover het behaalde milieuresultaat;
“Technieken” zijn technologieën én organisatorische maatregelen. Ze hebben zowel te maken met procesaanpassingen, het gebruik van minder vervuilende grondstoffen, end-of-pipe maatregelen, als met goede bedrijfspraktijken. Het is hierbij duidelijk dat wat voor het ene bedrijf een BBT is dat niet voor een ander hoeft te zijn. (zie http://emis.vito.be/sites/emis.vito.be/files/pages/migrated/BBT_dranken_eindrapport.pdf).



vrijdag 29 januari 2016

RVS

RVS is bij (hobby)brouwers wel bekend:

Roestvaststaal wordt ook wel RVS of inox (Engelse benaming) genoemd en in de volksmond beter bekend als roestvrijstaal. Het is een veredeld metaal, corrosiebestendig en zeer sterk, en heeft in geborstelde vorm een exclusieve uitstraling. RVS soorten worden uitgedrukt met cijfers zoals 304 (gewoon) en 316 (zeewaterbestendig) (www.metaalwinkel.nl/rvs+roestvaststaal.kw).
Roestvast of roestvrij staal, ook rvs of inox genoemd, is een legering van hoofdzakelijk ijzer, chroom, nikkel en koolstof. Om van roestvast staal te kunnen spreken, is minimaal 11 tot 12% chroom en maximaal 1,2% koolstof nodig. Verder zijn in veel soorten roestvast staal ook de elementen molybdeen, titanium, mangaan, stikstof en silicium terug te vinden.
De benaming roestvrij is algemeen ingeburgerd maar wordt door metallurgen liever niet gebruikt. Zij spreken van een roestvast staal, RVS kan namelijk wel roesten.
De oxidehuid van een roestvast materiaal sluit het onderliggende materiaal goed af, waardoor in bepaalde gevallen geen verdere roestvorming zal plaatsvinden of deze roestvorming vertraagd wordt. In de praktijk zijn er twee gevallen waarbij RVS kan roesten: bij de aanwezigheid van chlorides of bij de verontreiniging van het materiaal door 'gewoon' staal dat wel roest. Dit roesten kan vermeden worden door een correct type RVS te kiezen (geen 304 bij aanwezigheid van halogenen) en het materiaal te behandelen waarbij alle mogelijke verontreinigingen worden verwijderd. Dit is het zogenaamde beitsen, waarbij langs chemische weg alle verontreinigingen worden opgelost en verwijderd (https://nl.wikipedia.org/wiki/Roestvast_staal).

Het eerste roestvaste staal werd op 13 augustus 1913 door Harry Brearley in het laboratorium Brown-Firth gegoten, nadat hem in 1912 gevraagd was onderzoek voor de wapenindustrie te doen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Roestvast_staal).

Harry Brearley (1871 - 1948) wordt beschouwd als uitvinder van roestvast staal. Op 13 augustus 1913 werd het eerste roestvast staal gegoten in het laboratorium Brown-Firth (https://nl.wikipedia.org/wiki/Harry_Brearley).

Harry Brearley (18 February 1871 – 14 July 1948) was an English metallurgist, usually credited with the invention of "rustless steel" (later to be called "stainless steel" in the anglophone world) (https://en.wikipedia.org/wiki/Harry_Brearley).

Zijn vader was smelter. Brearly ging op 12-jarige leeftijd werken bij een plaatselijke staalfabriek. Al snel werd hij assistent bij het chemisch laboratorium. Daarnaast studeerde hij in de avonduren. Al snel verwierf hij een grote expertise. In 1908 werd door twee grote staalfabrieken in Sheffield een gemeenschappelijk laboratorium opgericht: Brown Firth Research Laboratories, waarover Brearley de leiding kreeg. In 1912 kreeg dit laboratorium een onderzoekvraag in verband met de wapenindustrie. Het probleem was inwendige slijtage in de loop van vuurwapens en van kanonnen ten gevolge van hoge temperaturen bij het afvuren. Brearley kwam op het idee om chroom toe te voegen en ging de mengverhoudingen (Fe, C, Cr) systematisch onderzoeken (https://nl.wikipedia.org/wiki/Harry_Brearley).

In the troubled years immediately before World War I, arms manufacturing increased significantly in the UK, but practical problems were encountered due to erosion (excessive wear) of the internal surfaces of gun barrels. Brearley began to research new steels which could better resist the erosion caused by high temperatures (rather than corrosion, as is often mentioned in this regard). He began to examine the addition of chromium to steel, which was known to raise the material’s melting point, as compared to the standard carbon steels.
...
In order to undertake metallography to study the microstructure of the experimental alloys (the main factor responsible for a steel's mechanical properties) it was necessary to polish and etch the metallic samples produced. For a carbon steel, a dilute solution of nitric acid in alcohol is sufficient to produce the required etching, but Brearley found that the new chromium steels were very resistant to chemical attack (https://en.wikipedia.org/wiki/Harry_Brearley).

Roestvast staal wordt afhankelijk van zijn metallurgische structuur in verschillende families onderverdeeld, te weten de volgende:
Austenitische staaltypen (de 200- en 300-serie)
zijn staalsoorten met een austeniete kristallijne structuur waarvan het kristalrooster kubisch vlakgecentreerd is. Austenitische roestvaste staalsoorten beslaan ongeveer 70% van de totale rvs-productie. Dit staaltype heeft een maximum percentage van 0,15% koolstof, minimaal 16% chroom en genoeg nikkel of mangaan om de austenitische structuur bij alle temperaturen te behouden. De austenitische soorten zijn door hun kristalrooster nooit magnetisch en doordat er geen faseovergang plaatsvindt bij opwarming of afkoeling, zijn zij niet hardbaar door middel van een warmtebehandeling. Wel kunnen zij door koudvervorming worden gehard.
Austenitische chroom-nikkel-mangaanlegeringen (de 200-serie)
Type 201 is hardbaar door koudvervorming. Type 202 is een algemene veel gebruikte soort.
De meest veelvoorkomende austenitische rvs-soort is type 304, ook bekend als type 18/8 vanwege de aanwezigheid van 18% chroom en 8% nikkel. Een tweede veelvoorkomende rvs-soort uit de 300-serie is type 316, ook bekend als type 18/10 vanwege de aanwezigheid van 18% chroom en 10% nikkel. Type 316 heeft een betere corrosiebestendigheid dan type 304.
Ferritische staaltypen (400-serie)
Dit materiaal is geschikt voor toepassingen in een weinig agressief milieu. Ze zijn goed bewerkbaar maar hebben een lagere corrosiebestendigheid dan de 300-serie door de lagere percentages chroom en nikkel, de corrosiebestendigheid is daarentegen wel beter dan die van de martensitische staalsoorten. Ferritische staalsoorten zijn magnetisch en niet hardbaar door middel van een warmtebehandeling.
Martensitische staaltypen (400-serie)
Dit materiaal is goed te bewerken met een hoge hardheid en rekgrens, maar met verminderde corrosiebestendigheid. Martensitische rvs-soorten zijn altijd magnetisch en zijn goed te harden door middel van een warmtebehandeling. Deze rvs-soort wordt vaak gebruikt waar een hoge hardheid en sterkte, gecombineerd met een redelijke corrosiebestendigheid noodzakelijk is.
Een speciale vorm van het martensitische rvs-type is de precipitatie-hardende vorm. Dit type staal wordt gekenmerkt door een zeer goede corrosiebestendigheid, vergelijkbaar met de austenitische soorten, en een hardheid en rekgrens die boven die van de martensitische soorten ligt. Een veelvoorkomend voorbeeld van dit type rvs is 17-4PH, zo genoemd vanwege een percentage van 17% chroom en 4% nikkel. de 'PH' staat voor precipitation hardenable.
...
Industrieel gebruikt men veelal de Amerikaanse normalisatie:
AISI 304 (1.4301) bestaat uit 18% chroom en 8% nikkel. Deze legering is in zachtgegloeide toestand niet-magnetisch en niet hardbaar, in koudvervormde toestand zwak magnetisch. Minder gevoelig voor uitscheiding van chroomcarbiden tijdens lassen.
Een meer corrosiebestendige maar duurdere soort is AISI 316 (EN 1.4401) met 16% chroom en 10% nikkel en 2% molybdeen. Type 316 is beter bestand tegen zoutcorrosie en wordt veel toegepast in de scheikundige industrie.
316L (1.4404, "L" staat voor "low carbon") heeft een laag koolstofgehalte om een gemakkelijker lasbaar roestvast staal te verkrijgen, en de corrosiegevoeligheid na het lassen te beperken.
Een andere manier om dit staal lasbaarder te maken is door toevoeging van titaan aan de legering, hetgeen het type 316Ti (1.4571) oplevert. Deze oplossing is technisch vrijwel evenwaardig. Alleen wanneer men architecturale toepassingen beschouwt, moet men rekening houden met een "typisch" slijpbeeld van titaangelegeerde soorten.
De magnetische eigenschap van rvs wordt bepaald door de kristalstructuur, dus door de samenstelling van het soort rvs. Roestvaste staalsoorten met tussen 6 en 26% nikkel (de 300-reeks uit de AISI) zijn austenitisch en daarom niet-magnetisch in geleverde toestand. Ze zijn uitstekend vervormbaar (plooien, dieptrekken, strekken) en ook schokbestendig doorheen het temperatuursbereik van heel lage tot heel hoge temperaturen. Nikkel zorgt ervoor dat het staal in zijn austenitische toestand blijft tijdens het afkoelen. De overige elementen verhogen de corrosieweerstand en verwerkbaarheid van het staal. Bij sterke koudvervorming verandert de kristalstructuur echter, waardoor wel magnetische eigenschappen optreden bij austenitisch rvs. Martensitische, ferritische en duplex roestvaststaalsoorten zijn daarentegen magnetisch (https://nl.wikipedia.org/wiki/Roestvast_staal).

Wanneer het chroom met zuurstof in aanraking komt, vormt het een onzichtbaar laagje chroom(III)oxide (ook genaamd: dichroomtrioxide) (Cr2O3), de oxidehuid. Dit laagje beschermt het onderliggende metaal tegen verdere roestvorming (oxidatie).
De hoeveelheid koolstof bepaalt de hardheid van het staal. Een staalsoort met veel koolstof is daardoor moeilijk bewerkbaar.
Roestvaste staalsoorten met tussen 6 en 26% nikkel (de 300-reeks uit de AISI) zijn austenitisch en niet-magnetisch in geleverde toestand. Ze zijn uitstekend vervormbaar (plooien, dieptrekken, strekken) en ook schokbestendig in het hele temperatuurbereik, van heel lage tot heel hoge temperaturen.
Vele Roestvaste staalsoorten zijn zeer gevoelig voor chloor. Stadswater, zwembadwater, natriumhypochloriet (NaOCl), waterstofchloride (HCl) en ijzer(III)chloride (Fe2Cl3) zijn zeer agressief op roestvast staal. Putcorrosie (Engels: pitting) is de corrosie waarbij zich putjes in het oppervlak vormen. Als bijvoorbeeld roestvast staal AISI 304 in contact komt met chloorhoudend water, van bijvoorbeeld drinkwater of zwembadwater, dan zal het chloor plaatselijk de beschermende laag chroomoxide aantasten. Er ontstaat dan het begin van een ondiep putje, waar zich weer meer chloorionen verzamelen, waardoor de aantasting bij voorkeur op die plaats doorgaat en het putje dieper wordt. Uiteindelijk ziet het materiaal er grotendeels gaaf uit, maar met een aantal putjes over het oppervlak. Typisch bij putcorrosie zijn de gaatjes juist naast een lasnaad. Roestvaste staalsoorten met het legeringselement molybdeen, zoals 316 en 316L, kunnen wel weerstaan aan chloor en hebben een goede weerstand tegen putcorrosie.
Door diverse bewerkingen die producten van roestvast staal ondergaan, kunnen aan de buitenzijde van het metaaloppervlak veranderingen ontstaan, waardoor het roestvaste karakter tijdelijk of blijvend wordt aangetast....Om dit euvel tegen te gaan, is er een methode ontwikkeld om het metaal te voorzien van een nieuwe passieve laag. Het is hierbij meestal gewenst de bewerkte producten eerst te ontvetten met een oplossing van natronloog (NaOH) en daarna te beitsen met een mengsel van salpeterzuur (HNO3) en waterstoffluoride (HF). Met het beitsen wordt een dunne laag van het metaaloppervlak en bestaande oxidehuid opgelost inclusief verontreinigingen. Doordat bij het beitsen ijzer sneller in oplossing gaat dan chroom, wordt de oxidehuid effectief verrijkt aan chroom. Het eigenlijke passiveren geschiedt door een behandeling in een bad met salpeterzuur, waarbij de oxidehuid wordt hersteld en de passieve toestand terugkeert. Door deze behandeling krijgt het onderliggende metaal zijn oorspronkelijke corrosiebescherming terug (https://nl.wikipedia.org/wiki/Roestvast_staal).

RVS kan echter ook staan voor RvS:

De Raad van State (RvS) is in Nederland een adviesorgaan van de regering en de hoogste bestuursrechter van het land. De RvS is in 1531 opgericht door keizer Karel V en is een van de oudste regeringsorganen ter wereld (https://nl.wikipedia.org/wiki/Raad_van_State_(Nederland)).
De Raad van State heeft een geschiedenis die teruggaat tot 1531. Begonnen als adviseur van de landvoogd heeft de Raad zich in bijna vijf eeuwen ontwikkeld tot bestuursrechter en wetgevingsadviseur. De Raad is niet meer weg te denken uit ons staatsbestel
....
Toen keizer Karel V op 1 oktober 1531 de Raad van State voor de Nederlanden instelde als Conseil d'Etat, sloot hij aan bij een lang bestaande traditie. Een middeleeuwse vorst besliste over de belangrijkste zaken van oorlog en vrede. Hij deed dat na overleg met de hoogste edellieden van het land, de connetabelen.
....
De landvoogdes riep de Raad niet erg vaak bijeen. Belangrijke leden als prins Willem van Oranje en de graaf van Egmond weigerden daarom na enige tijd nog langer aan de werkzaamheden van de Raad deel te nemen. Zij namen in 1567 ontslag. In datzelfde jaar, toen Alva landvoogd werd, leidde de Raad niet veel meer dan een papieren bestaan. Belangrijk was wel dat hij het gezag van de landsheer moest waarnemen als er geen landvoogd was en dat is in de geschiedenis enkele keren voor gekomen.
...
In 1795 hield de Raad van State op te bestaan. In 1805 werd hij heropgericht als adviesorgaan, maar bij de inlijving van Nederland bij Frankrijk, in 1810, verdween hij weer.... De Grondwet van 1814 bracht de gedecentraliseerde eenheidsstaat. ...De Grondwet herstelde de Raad van State in ere en bepaalde dat de koning alle 'daden van Souvereine waardigheid', zou plegen na advies van de Raad. Dit betekende dat in elk geval alle wetsontwerpen en alle belangrijke koninklijke besluiten de Raad moesten passeren. De Raad van State werd voorgezeten door de Koning zelf; de erfprins was lid van de Raad vanaf zijn achttiende  (www.raadvanstate.nl/over-de-raad-van-state/geschiedenis.html).

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van de regering over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van Nederland. De werkwijze en taken van de Raad van State zijn vastgelegd in de Grondwet en in de Wet op de Raad van State. Koning Willem-Alexander is Voorzitter van de Raad van State. De dagelijkse leiding berust bij de vice-president, momenteel is dat mr. J.P.H. Donner (www.raadvanstate.nl/over-de-raad-van-state/de-raad-van-state-in-het-kort.html).

De taken van de Raad van State zijn vastgelegd in artikel 73 - 75 van de Nederlandse Grondwet en in de Wet op de Raad van State. Zijn functie is tweeledig:
1. Uitbrengen van adviezen aan de Nederlandse regering over voorgestelde wetten en algemene maatregelen van bestuur (AMvB). De RvS kijkt hierbij vooral naar kwaliteit en uitvoerbaarheid van wetten en of de voorstellen wel in overeenstemming zijn met de grondwet, andere wetten en verdragen.
2. Rechtspreken over kwesties waarin burgers, asielzoekers en particuliere organisaties het niet eens zijn met beslissingen van de overheid, zoals verleende vergunningen. De RvS is de hoogste instantie die een uitspraak kan doen over een geschil tussen burger en overheid.
Wanneer er geen regent is aangewezen, is de RvS regent voor een mogelijk minderjarige of ongeboren koning. De RvS speelt ook een rol wanneer de koning niet in staat is te regeren en er geen regent is aangewezen (dit gebeurde in 1889) en wanneer de troon vacant is en er onzekerheid over de erfopvolging bestaat.
De Nederlandse Raad van State heeft twee afdelingen:
Afdeling advisering van de Raad van State (AARvS)
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste algemene bestuursrechter van Nederland (https://nl.wikipedia.org/wiki/Raad_van_State_(Nederland)).

De Afdeling bestuursrechtspraak is verdeeld in drie juridische kamers, die zich buigen over de verschillende onderwerpen. Voorbeelden van onderwerpen waarover de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraken doet
Geschillen over bouwvergunningen
Handhavingsgeschillen
Het al dan niet toekennen van subsidies
Beslissingen op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob)
Bestemmingsplannen
Milieuzaken
(www.raadvanstate.nl/over-de-raad-van-state/de-raad-van-state-in-het-kort.html)

Iedere woensdag staat vanaf 10.15 uur de volledige tekst van de uitspraken in hoofdzaken van de Afdeling bestuursrechtspraak op de site (www.raadvanstate.nl/).

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van de regering over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land. De Raad van State is een Hoog College van Staat. De Staten-Generaal, de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman zijn dat bijvoorbeeld ook. Dit zijn bij de Grondwet geregelde instituten belast met een eigen taak, die zij onafhankelijk van de regering uitvoeren. De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag (www.raadvanstate.nl/over-de-raad-van-state.html).

De RvS is dus relevant voor (micro)brouwers om te weten wat wel en niet mag, volgens een bestemmingsplan, bouw- en milieuvergunning. Maar eerst is er nog de gemeente:

Het vervelende is dat een goede locatie voor een dergelijke horecagelegenheid annex brouwerij nooit te vinden is op een industrieterrein. Dit betekende tot voor kort altijd trammelant als het gaat over het verkrijgen van een milieuvergunning. De oorzaak daarvan is gelegen in het feit dat overheidsinstanties bij bierbrouwerijen meteen denken aan grote brouwerijen met grote geurproblemen. Degenen die in de buurt van de Heinekenbrouwerij in Den Bosch wonen weten onmiddellijk wat ik bedoel. Uiteraard is de geuroverlast voor de omgeving gerelateerd aan de omvang van de brouwerij, maar omdat hierover weinig informatie bestaat spelen de gemeentelijke milieuambtenaren op zeker. Aan de paar brouwcafé's die Nederland kent zijn dan ook vrij strenge milieueisen gesteld, hoe klein de brouwerij ook is.
Dat een dergelijke wijze van benadering wel erg rigide is vond ook de Raad van State, het hoogste bestuursrechtelijke college van Nederland. Op 13 oktober 1998 deden de rechters mr. Leyten-Wijkerslooth, mr. Konijnbelt en mr. Korte-van Hemel een uitspraak over het beroep dat omwonenden had ingesteld tegen een besluit van de gemeente Heukelum. Bij dit besluit had de gemeente een vergunning verleend aan B.A. Kuipers-Weltevreden te Herwijnen (hierna door mij genoemd brouwerij 't Kuipertje) voor het oprichten en in werking hebben van een ambachtelijke bierbrouwerij annex proeflokaal, sectie D, no. 383, plaatselijk bekend Appeldijk 18 te Heukelum, zoals dat allemaal officieel heet.
Degenen die op bezoek zijn geweest bij 't Kuipertje weten dat de brouwerij buiten de bebouwde kom gevestigd is aan de rand van het terrein van een oude steenfabriek in een voormalig koetshuis. Er zijn wel woningen in de buurt en de dichtsbijgelegene bevindt zich op 10 meter van het bedrijf. De omwonenden vonden dat door de brouwerij de natuurwetenschappelijke waarden in de omgeving aangetast werden en ook waren ze bang dat ze geluidhinder van het bedrijf zouden ondervinden.
Het was de Raad van State gebleken dat het proeflokaal één dag per week is opengesteld voor publiek en verder vier à vijf dagen in de week op afspraak. Met het brouwen van bier is ongeveer anderhalve dag in de week gemoeid. Gemiddeld wordt er 375 liter bier per week gebrouwen. Dit bier wordt nagenoeg alleen binnen het proeflokaal gedronken, levering aan derden vindt nauwelijks plaats. Naar het oordeel van de Raad van State heeft onder deze omstandigheden het brouwen van bier een zodanig kleinschalig karakter dat het bedrijf in hoofdzaak is bestemd voor het tegen vergoeding schenken van bier.
Gelet daarop en gezien het feit dat de brouwerij aan alle voorwaarden van het Besluit horecabedrijven milieubeheer (hierna kortweg het Besluit genoemd) voldoet had volgens de Raad van State de gemeente Lingewaal ten onrechte een vergunning op grond van de Wet milieubeheer verleend omdat deze niet nodig was! Voldoe je namelijk aan alle eisen van het Besluit dan kun je volstaan met een melding aan het gemeentebestuur. Zo'n melding moet dan wel met een speciaal formulier worden gedaan.
Door beroep in te stellen tegen de milieuvergunning kregen de omwonenden de kous op de kop. In plaats dat brouwerij 't Kuipertje aan meer eisen moet voldoen hoeft ze alleen te voldoen aan het Besluit. Dit betekent niet dat de brouwerij aan geen enkele milieueis moet voldoen. Zo mag de geluidbelasting ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten niet te hoog zijn. Als een horecabedrijf onder het Besluit valt kunnen er echter geen aanvullende nadere eisen gesteld worden op het gebied van natuurbescherming, geluid, geur en dergelijke.
Conclusie
Als je een eigen brouwerijtje wilt beginnen doe dat dan in combinatie met een proeflokaal. Als de brouwactiviteiten ondergeschikt zijn aan de horeca-activiteiten heb je geen milieuvergunning nodig maar kun je volstaan met een melding op grond van het Besluit horecabedrijven milieubeheer bij de gemeente.
Wanneer je een brouwerij start zonder proeflokaal is altijd een milieuvergunning vereist (www.hobbybrouwen.nl/artikel/jurispru.html).

Het Besluit horecabedrijven milieubeheer heet tegenwoordig Activiteitenbesluit. Naast dat besluit geldt ook de OBM, NeR en MER, zoals ik al eens aangaf op mijn blog.

Bierbrouwerijen worden in de regelgeving en richtlijnen niet gedifferentieerd. Er is geen onderscheid tussen een grote brouwerij, zoals Heineken, Grolsch of InBev en kleine brouwerijtjes in de achtergronddocumenten. De VNG, een vereniging van gemeenten heeft een overzicht gemaakt bedrijven en daar een staat een reguliere bierbrouwerij genoemd onder de SBI-code 1105 en wordt gewaardeerd als milieucategorie 4.2. De vraag is nu waar de grens ligt tussen een kleine en een grotere brouwerij. In de SBI-lijst wordt daar geen onderscheid in gemaakt. In verschillende gemeenten wordt een kleine ambachtelijke brouwerij mogelijk gemaakt met een specifieke aanduiding in het bestemmingsplan, hetzij als 'horeca met een specifieke vorm brouwerij' of als 'bedrijf met een specifieke vorm brouwerij'. Soms een brouwerij 'verstopt' en wordt een brouwerijproeflokaal beschouwd als onderdeel van een biermuseum waar na afloop van een rondleiding een biertje geproefd kan worden. Daardoor is niet altijd eenvoudig in overheidsplannen een brouwerij te vinden, terwijl er juist meer stadsbrouwerijen komen.

De Standaard Bedrijfsindeling (SBI) is een hiërarchische indeling van economische activiteiten. De SBI is gebaseerd op de indeling van de Europese Unie (Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté Européenne, afgekort : NACE) en op die van de Verenigde Naties (International Standard Industrial Classification of All Economic Activities, afgekort: ISIC). Het CBS gebruikt de SBI onder meer om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. Tot 2009 werd de SBI’93 gebruikt. In 2008 vond een ingrijpende revisie plaats van de internationale bedrijfsindelingen en daarmee ook van de daarop gebaseerde SBI. De SBI’93 maakte plaats voor de SBI 2008 die beter aansloot bij de economische realiteit.. Dit had uiteraard gevolgen voor statistieken en registers.
De SBI kent meerdere niveaus die aangegeven worden door vier of vijf cijfers. De eerste vier cijfers van de SBI-code zijn, op een enkele uitzonderingen na, gelijk aan de Europese NACE. Het 5e cijfer is een nadere Nederlandse verbijzondering. De eerste twee cijfers van de SBI en NACE stemmen overeen met de ISIC, van de Verenigde Naties. De samenhang tussen internationale standaardclassificaties en de SBI is aangegeven in een schema (www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/classificaties/overzicht/sbi/default.htm).

Aan de hand van de SBIcode en de VNGklasse worden bestemmingsplannen gemaakt. Als dat niet goed gaat kan de RvS daar uitspraken over doen, met betrekking tot brouwerijen:

Geen parkeer- en horecaproblemen bij Oijense brouwerij
23 oktober 2013
DEN HAAG/OIJEN/MACHAREN - Er zijn voldoende parkeerplaatsen bij de bierbrouwerij aan de Oijense Bovendijk in Oss, stelt de Raad van State in een uitspraak.
...
Ook hoeft buurman J. Boerakker uit Macharen niet te vrezen voor een zelfstandig cafe-restaurant naast de brouwerij. Immers, de bierbrouwerij haalt tweederde van de omzet uit het brouwen van gerstenat en eenderde uit de ondergeschikte horeca, aldus de Raad. Bovendien zijn de regels in het bestemmingsplan duidelijk, het cafe-restaurant mag alleen gekoppeld zijn aan de bierbrouwerij. Mocht die ooit verdwijnen dan zal ook het cafe-restaurant de deuren moeten sluiten.
Verder meent de Raad dat 32 parkeerplaatsen op het eigen bierbrouwerijterrein voldoende is. Daarbij gaat de Raad ervan uit dat de bezoekers gemiddeld met 5 mensen per twee auto's komen en niet allemaal alleen met 1 auto. Anders kan niemand van het bier proeven uiteraard. Kortom, alle bezwaren van Boerakker tegen de bierbrouwerij even verderop aan de dijk zijn van tafel.
(www.bd.nl/regio/oss-uden-veghel-e-o/oss/geen-parkeer-en-horecaproblemen-bij-oijense-brouwerij-1.4064180)

Uitspraak inzake bestemmingsplan "Bierbrouwerij - Oijen - 2012", Oss
23 Oktober 2013 10:50
201301370/1/R3.
Datum uitspraak: 23 oktober 2013
...
Ingevolge het bepaalde onder 4.1.2, onder a, wordt onder de functie "bierbrouwerij als hoofdfunctie met ondergeschikte horecafunctie" verstaan:
1. het brouwen van bier;
2. het geven van rondleidingen;
3. het houden van proeverijen;
4. het geven van biercursussen;
5. horeca, al dan niet voor passanten, met een oppervlakte van maximaal 113 m^2 die onlosmakelijk en als niet-zelfstandig onderdeel verbonden is met de bierbrouwerij.
Ingevolge het bepaalde onder b zijn de doelen in lid 4.1, onder 4.1.1, onder a tot en met h, vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van lid 4.1, onder 4.1.1, uitsluitend toegestaan mits de inrichting van de in deze bestemming begrepen gronden voldoet aan het inrichtingsplan dat als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regels.
5.4. Niet in geschil is dat de exploitatie van de bierbrouwerij met bijbehorende dagrecreatieve activiteiten, de horeca-activiteiten en de verblijfsrecreatieve activiteiten van invloed zullen zijn op de omgeving. In het akoestisch onderzoek van Ulehake Bouwfysica van 12 juli 2011, dat de raad als uitgangspunt heeft genomen bij zijn beoordeling van het woon- en leefklimaat voor de omgeving, is uitgegaan van streefwaarden die gelden voor een landelijk gebied met een lage geluiddruk. In het akoestisch onderzoek zijn de activiteiten in de inrichting en op het terrein van de inrichting en de indirecte hinder door verkeer van en naar de inrichting op de openbare weg betrokken. In dit onderzoek is ook het terrasgeluid meegenomen. Conclusie van dit akoestisch onderzoek is dat er aan de streefwaarden geldend voor een landelijk gebied met een lage geluiddruk wordt voldaan. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de uitkomsten van dit onderzoek niet juist zouden zijn en dat hij in onaanvaardbare mate geluidhinder vanwege de inrichting zal ondervinden. Hierbij neemt de Afdeling voorts in aanmerking dat tussen het plangebied en de woning van [appellant] een afstand bestaat van 200 meter. Voorts wordt in aanmerking genomen dat, anders dan [appellant] heeft gesteld, in de plantoelichting niet is aangegeven dat een geluidwal zal worden aangelegd. In het inrichtingsplan, dat onderdeel uitmaakt van het plan, is wel voorzien in een houtsingel aan de oostzijde van het plangebied. Het betoog faalt.
...De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: verklaart het beroep ongegrond (http://vacatures.roc.nl/default.php?fr=nieuws&nieuwsitem=38579).

Commanderie Ootmarsum van de baan
Geplaatst op 10 december 2014
OOTMARSUM - Het Commanderieplan in Ootmarsum gaat niet door. De Raad van State heeft het hele plan naar de prullenmand verwezen....Er komt dus geen woningbouw, geen brasserie, geen hotel en ook geen bierbrouwerij op de historische plek in Ootmarsum waar ooit de roemruchte Commanderie stond, het latere Huis Ootmarsum. De buurtbewoners hebben met de uitspraak van de Raad van State volledig hun zin gekregen. Want zij waren vanaf het begin fel gekant tegen de spectaculaire en ambitieuze plannen van de gemeente en enkele ondernemers. Zij vreesden overlast en aantasting van hun uitzicht. Zij bestreden bovendien de behoefte aan de grootschaligheid van de woningbouw (www.tubantia.nl/regio/dinkelland/commanderie-ootmarsum-van-de-baan-1.4666692).

Uitspraak 201311709/1/R6
Datum van uitspraak: woensdag 10 december 2014
Bij besluit van 5 november 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Commanderie Ootmarsum" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1], [appellant sub 2] en anderen en [appellanten sub 3] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante sub 1] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
Bij besluit van 24 april 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Commanderie Ootmarsum" (hierna: het wijzigingsbesluit) gewijzigd en opnieuw vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft De Commanderie Ootmarsum B.V. beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:...vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Dinkelland van 24 april 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Commanderie Ootmarsum".... vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Dinkelland van 5 november 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Commanderie Ootmarsum";
...
2. Het bestemmingsplan "Commanderie Ootmarsum", dat bij besluit van 5 november 2013 is vastgesteld, biedt een juridisch-planologisch kader voor de herontwikkeling van het gebied van de Commanderie dat ligt ten zuiden van de kern van Ootmarsum. Daarbij is voorzien in woningbouw, een hotel, een brouwerij en uitbreiding van de parkeerplaats Stadsweide. Het plangebied wordt begrensd door onder meer De Brake, de Wildbaan, het Oldenzaals Voetpad en de Wildehof.
2.1. Met het wijzigingsbesluit heeft de raad beoogd om een aantal ondergeschikte wijzigingen door te voeren en tevens beoogd daarmee gedeeltelijk tegemoet te komen aan de bezwaren tegen het bestemmingsplan "Commanderie Ootmarsum" dat bij besluit van 5 november 2013 is vastgesteld door onder meer de gebruiksmogelijkheden van de voorziene brouwerij te beperken. De Afdeling merkt het wijzigingsbesluit aan als een besluit zoals bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. Vaststaat dat [appellante sub 1], [appellant sub 2] en anderen en [appellanten sub 3] belang hebben bij de beoordeling van het wijzigingsbesluit. Gelet hierop zijn de beroepen van [appellante sub 1], [appellant sub 2] en anderen en [appellanten sub 3] ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb van rechtswege mede gericht tegen het wijzigingsbesluit.
...
Het beroep van De Commanderie Ootmarsum B.V.
4. Het beroep van De Commanderie Ootmarsum B.V. is gericht tegen het plandeel met de bestemming "Horeca", voor zover daaraan niet tevens de aanduidingen "specifieke vorm van horeca - ambachtelijke bierbrouwerij" en "specifieke vorm van horeca - hotel" zijn toegekend. Zij betoogt dat daardoor op dit plandeel ten onrechte niet meer is voorzien in een bedrijfswoning.
4.1. Ingevolge artikel 7, lid 7.1, zijn de voor "Horeca" aangewezen gronden bestemd voor:
a. horecabedrijven categorie 1 en categorie 2, met dien verstande dat:
1. een logiesverstrekkend bedrijf c.q. hotel uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - hotel";
2. een ambachtelijke bierbrouwerij is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - ambachtelijke bierbrouwerij", met dien verstande dat:
- de ambachtelijke bierbrouwerij onderdeel uitmaakt van het horecagebouw;
- maximaal een brouwsel van maximaal tien hectoliter per dag mag worden geproduceerd;
- de maximale productie 2.600 hectoliter eindproduct per jaar mag bedragen;
...
5.3. In paragraaf 4.1.3 van de plantoelichting staat dat het wijzigingsbesluit voorziet in de bouw van 25 nieuwe woningen, een hotel, een ambachtelijke bierbrouwerij, een brasserie en ambachtelijke detailhandel. Het bestemmingsplan, dat bij besluit van 5 november 2013 is vastgesteld, voorzag eveneens in deze ontwikkelingen. Niet in geschil is dat het bestemmingsplan, dat is vastgesteld op 5 november 2013, derhalve voorzag in nieuwe stedelijke ontwikkelingen zoals bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro, en dat in de plantoelichting van dat bestemmingsplan moet worden verantwoord dat aan de voorwaarden in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, wordt voldaan. Nu de voorziene ontwikkelingen ten tijde van de vaststelling van het wijzigingsbesluit nog niet waren opgericht op grond van het bestemmingsplan dat bij besluit van 5 november 2013 is vastgesteld, en dat bestemmingsplan bovendien nog niet onherroepelijk is, dient ook in de plantoelichting bij het wijzigingsbesluit te worden verantwoord dat aan de voorwaarden van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro wordt voldaan.
5.4. Met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro is blijkens de Nota van toelichting (Stb. 2012, 388, p. 34, 49-51) beoogd zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren.
...
5.5. Ter onderbouwing van de actuele regionale behoefte aan de oprichting van een hotel, een ambachtelijke bierbrouwerij, een brasserie en ambachtelijke detailhandel wordt in paragraaf 4.1.3 van de plantoelichting verwezen naar het rapport "Commanderieterrein Ootmarsum, onderzoek regionale marktbehoefte en effecten", van 7 april 2014, dat is opgesteld door ZKA Consultants & Planners en Verheijden Concepten B.V. (hierna: het behoefteonderzoek). [appellante sub 1] en [appellant sub 2] en anderen betogen terecht dat in het behoefteonderzoek niet inzichtelijk wordt gemaakt in hoeverre met de voorziene oprichting van een hotel, een ambachtelijke bierbrouwerij, een brasserie en ambachtelijke detailhandel wordt voorzien in een actuele regionale behoefte. Zo is bijvoorbeeld niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze rekening is gehouden met het bestaande regionale aanbod en de gevolgen van het plan voor de bestaande leegstand. Gelet op het voorgaande betogen [appellante sub 1] en [appellant sub 2] en anderen terecht dat in de plantoelichting niet inzichtelijk is gemaakt dat met de plandelen met de bestemming "Horeca" en "Detailhandel" wordt voorzien in een actuele regionale behoefte. Het betoog slaagt.
(www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=81916)

RvS vernietigd dus een bestemmingsplan met een bierbrouwerij omdat onvoldoende inzichtelijk is of er een  actuele regionale behoefte is... ach dat zal vast eenvoudig aan te tonen, of niet?
Bij nazoeken op internet kom ik er wel achter dat het niet eenvoudig is...

Datum : 24 februari 2015
Nr. : 2015-23
Naar aanleiding van de commissievergadering van 3 februari jl. en de daar gehouden
presentatie rondom het project Commanderie Ootmarsum heeft de fractie van D66
Dinkelland met in achtneming van artikel 39 van het “Reglement van orde voor de
vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Dinkelland 2010” een
aantal vragen gesteld.
...De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de regionale
behoefte ten aanzien van de bouw van de woningen en het hotel onvoldoende is onderzocht
en daarmee onvoldoende is onderbouwd.
... Bierbrouwerij geen regionale behoefte. Weth. Stokkelaar deed gisteravond 03-02-2015
voorkomen alsof er door de Raad van State over de bierbrouwerij geen opmerkingen zijn
gemaakt inzake de actuele regionale behoefte. Dit is wel het geval. RvS noemen het “horeca
en detailhandel” (hotel, ambachtelijke bierbrouwerij, brasserie, ambachtelijke detailhandel.)
Hoe ziet het College deze uitspraak en waarom noemt u deze uitspraak niet?”
Het is juist dat in de uitspraak ook de andere activiteiten worden genoemd. Daarnaast is het
zo dat tijdens de zitting op 8 mei 2014 bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State met name is ingegaan op het hotel. De toelichting in de commissievergadering van 3
februari 2015 houdt niet in dat we bij de ontwikkeling van brasserie, brouwerij en
detailhandel de ladder van duurzame verstedelijking niet hoeven te betrekken. Bij nieuwe
planvorming zal elk initiatief getoetst moeten worden aan de ladder van duurzame
verstedelijking.
“17. Terugtrekken bezwaar geur bierbrouwerij... Er is van een omwonende bekend dat zij geen bezwaar meer had n.a.v. het geurrapport dat Heupink heeft laten maken voor het herziende bestemmingsplan maar de overige buurtbewoners hebben het bezwaar op geurhinder niet ingetrokken...Voor de verdere ontwikkeling van het plan zullen we als gemeente opnieuw
een belangenafweging moeten maken over de inrichting van het plan. Bij deze
belangenafweging wordt onder andere meegenomen of een goed woon- en leefklimaat kan
worden gegarandeerd voor de omgeving. Bij de uiteindelijke beslissing of de bierbrouwerij
zich op deze locatie kan vestigen zal er een belangenafweging worden gemaakt op
verschillende onderdelen. Indien buurtbewoners het niet eens zijn met deze afweging
kunnen zij hierop reageren (www.bestuursweb.nl/stukken/4080/1/pdf.pdf).

Othmar blijft hopen op nieuwe bierbrouwerij
Hoewel de Raad van State een streep heeft gezet door het Commanderieproject, blijft Henk Heupink, de grondlegger van Othmar bier, hopen op de komst van een nieuwe bierbrouwerij.  De ondernemer  had plannen om in de Commanderiestraat een brouwerij met brasserie te bouw, maar nu het hele project niet doorgaat, kan Heupink dat plan vergeten (https://oost.deondernemer.nl/nieuws/bedrijvennieuws/3309/othmar-blijft-hopen-op-nieuwe-bierbrouwerij).

De RvS komt er niet altijd aan te pas:

Hegeman en gemeente Oldenzaal zijn eruit; zitting Raad van State van de baan
Er lijkt geen zitting bij Raad van State te komen tussen de gemeente Oldenzaal en de projectontwikkelaar Hegeman uit Nijverdal. Beide partijen zijn tot een overeenkomst gekomen inzake de verkoop van de Tuin van Soer. Het is de bedoeling dat de tuin wordt aangetrokken bij Stadsbrouwerij De Bombazijn die op deze plek moet verrijzen (www.debombazijn.nl/?p=666).

Stadsbrouwerij De Bombazijn: Ontwikkeling van een Stadsbrouwerij met als doel het herstel van de oude stadstuinen in Oldenzaal (www.debombazijn.nl/).

Naast bestemmingsplannen zijn er ook milieuvergunningen waar de RvS zich over uitlaat:

De Brand-bierbrouwerij in Wijlre mag 's avonds en 's nachts flessen en fusten van en naar de brouwerij blijven vervoeren. De Raad van State heeft beslist dat de gemeente Gulpen-Wittem daarvoor terecht een vergunning heeft gegeven.
L1 06 augustus 2008 (www.l1.nl/nieuws/brand-brouwerij-mag-ook-s-nachts-lossen)

Raad van State: Dwangsom Bierbrouwerij in strijd met beleidsprocedure
Raad van State, 14 april 2010
200905312/1/M1. Datum uitspraak: 14 april 2010
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op woensdag 14 april 2010 uitspraak gedaan over de dwangsom die het college van burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem heeft opgelegd aan Brand Bierbrouwerij aan de Brouwerijstraat in Wijlre.
Het gemeentebestuur heeft dat gedaan omdat de bierbrouwerij in strijd met de milieuvergunning teveel verkeersgeluid in de avond en nacht veroorzaakt. Dit zou komen doordat de bierbrouwerij enkele biertransporten heeft verplaatst van de dag naar de avond en de nacht. De bierbrouwerij is het niet eens met de dwangsom en is daartegen in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het bedrijf vindt dat hij de geluidsvoorschriften niet overtreedt. Verder vindt hij dat het gemeentebestuur hem de kans had moeten geven om die maatregelen te treffen die nodig zijn om de vermeende overtreding te beëindigen.
...
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:...verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Brand Bierbrouwerij B.V. gegrond;... vernietigt de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem van 23 juni 2009, kenmerk U.09.03192 en kenmerk U.09.03193 (www.geluidnieuws.nl/2010/mei2010/wijlre.html).

Raad van State vernietigt vergunning voor uitbreiding brouwerij Dommelsch in Dommelen
DEN HAAG - De vergunning voor de uitbreiding van de bierbrouwerij van Dommelsch in Dommelen is vernietigd. Enkele inwoners van Dommelen hadden bezwaar aangetekend tegen de plannen om de productiecapaciteit te verdubbelen omdat zij vrezen voor extra geluidsoverlast. De Raad van State stelde hen dinsdag in het gelijk.
Volgens de Raad van State was de vergunning niet goed voorbereid waar het om geluidsoverlast gaat. B en W van Valkenswaard hadden de vergunning voor de uitbreiding in mei 2011 verleend (www.omroepbrabant.nl/?news/1920981183/Raad+van+State+vernietigt+vergunning+voor+uitbreiding+brouwerij+Dommelsch+in+Dommelen.aspx).

ECLI:NL:RVS:2015:1445
Datum uitspraak 06-05-2015
Zaaknummer 201407570/1/A4
Bij besluit van 22 juli 2014 heeft het college aan de naamloze vennootschap Inbev Nederland N.V. (hierna: Inbev) een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een bierbrouwerij aan het Brouwerijplein 87 te Dommelen.
...
2. Bij het bestreden besluit is vergunning verleend voor het veranderen van de bierbrouwerij en het in werking hebben na die verandering van de gehele inrichting. De verandering houdt verband met een verhoging van de productiecapaciteit van maximaal 1.000.000 naar maximaal 2.000.000 hectoliter bier per jaar. Daartoe worden onder meer machines vervangen en het aantal productiedagen uitgebreid van zes naar zeven dagen per week.
Bij uitspraak van 17 april 2013, nr. 201107146/1/A4 (www.raadvanstate.nl), heeft de Afdeling het eerder door het college genomen besluit tot verlening van de gevraagde vergunning van 3 mei 2011 vernietigd.
...
Bij de uitspraak van 17 april 2013 is het besluit van 3 mei 2011 vernietigd, omdat het referentieniveau van het omgevingsgeluid, de bestaande rechten en de geluidbelasting door het verkeer van en naar de inrichting onjuist waren vastgesteld. Naar aanleiding daarvan heeft Inbev de aanvraag aangevuld met een door Witteveen en Bos uitgebracht rapport "Aanvullend akoestisch onderzoek Dommelsche bierbrouwerij" van 9 mei 2014. Voorts heeft De Roever Omgevingsadvies in opdracht van het college een aanvullend meet- en rekenonderzoek uitgevoerd, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport "Nader geluidmeetonderzoek t.b.v. revisievergunning INBEV Nederland BV, Brouwerijplein 87 te Valkenswaard" van 20 januari 2014.
...
8.4. Over de noodzaak van de activiteiten vermeldt het bestreden besluit dat de uitbreiding van de productiecapaciteit vooral is ingegeven door economische motieven en dat die uitbreiding nodig is om de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen. Het betoog van [appellant] dat hiermee de noodzaak van de uitbreiding, mede gelet op de krimpende biermarkt in West-Europa, niet voldoende gemotiveerd is, slaagt niet. Het college mag er in het kader van de bestuurlijke afweging in beginsel van uitgaan dat een door de aanvrager gesteld bedrijfsbelang aanwezig is. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de uitbreiding uit een oogpunt van continuïteit van de bedrijfsvoering niet nodig is.
...
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:... verklaart het beroep ongegrond
(http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2015:1445).
(www.recht.nl/vakliteratuur/milieurecht/artikel/385434/raad-van-state-06-05-2015/)

De RvS vernietigt dus eerst een onvoldoende onderbouwde vergunning, maar laat het aangepaste besluit in stand...

De RvS bezoekt ook wel eens brouwerijen:

Donderdag 4 oktober 2012 deed afdeling I & A van de Raad van State een workshop bij De Koperen Kat bij wijze van afdelingsuitje (www.koperenkat.nl/afdelingsuitje-raad-van-state/).

Na al deze zaken kan ik ook een uitje gebruiken. Al dat juridisch geneuzel maken het er niet duidelijker op. Een brouwerij op zichzelf mag niet, maar als onderdeel van een horecagelegenheid wel? Ligt het aan mij of is een brouwerij MET horeca niet groter en milieubelastender dan een brouwerij op zich?