Translate

Zoeken in deze blog

vrijdag 30 december 2016

Decembernieuws zoveel

Zou ik hier niet beter een jaaroverzicht gaan geven van nieuws? Nee, daar zijn vast andere sites veel beter in. Laat ik het houden bij mijn allegaartje aan feitjes en nieuwtjes...



Bier is één van de foodtrends voor 2017.
Waar 2016 het jaar van de avocado was, wordt 2017 het jaar van spicy eten en bier volgens Biernet, die zich baseren op www.nu.nl/cookloveshare-mediapartner/4371515/spicy-eten-en-bier-foodtrends-van-2017.htmlBier drinken mannelijk? Nee hoor, inmiddels drinken vrouwen net zo lief een biertje als mannen. Waar deze trend vandaan komt? Onze liefde voor ambachtelijke producten. ...De kleine brouwerijen schieten als paddenstoelen uit de grond en er zijn steeds meer speciale bierfestivals. Ode aan het (speciaal)biertje.

Miljoen bezoekers Heineken Experience
De Heineken Experience mag zich vanaf deze maand rekenen tot een attractie met een miljoenen publiek.
De Heineken Experience is de afgelopen jaren gegroeid als kool. De oude brouwerij opende in 2008 de deuren voor het publiek. Het bezoekersaantal sprong van 433.000 in 2010 naar 887.000 in 2015. Naar verwachting heeft het museum aan het eind van dit jaar 1.027.500 bezoekers ontvangen. Dat betekent een flinke groei van 15,8 procent.
De miljoenste bezoeker, een Belg, werd feestelijk ontvangen door de directeur en beloond met levenslang gratis toegang tot de Heineken Experience (www.biernet.nl/nieuws/miljoen-bezoekers-heineken-experience).

Tony'€™s Chocolate Milk Stout
Er is weer bier van Tony's Chocolonely. Samen met de Amsterdamse Brouwerij de Prael ontwikkelden ze Tony's Chocolate Milk Stout. De flesjes zijn vanaf januari 2017 te koop bij Marqt, Gall & Gall, Mitra, een aantal Albert Heijn-winkels, zelfstandige slijterijen en in Tony’s Store aan de Polonceaukade 12 in Amsterdam (www.biernet.nl/nieuws/tonys-chocolate-milk-stout).

Leidse bierbrouwerijen presenteren gezamenlijk gebrouwen bier
Ze noemen zichzelf nog net geen vriendengroep maar de vier Leidse bierbrouwerijen zijn absoluut geen concurrenten. Woensdagavond presenteerden de brouwerijen gezamenlijk een eigen bier, de ‘Keytown Collab 2016’.
'De een is hier goed in. De ander is daar weer goed in. Zo vullen we elkaar mooi aan', legt Jan-Willem Fukkink, van de Leidsche Bierbrouwerij, uit. Van concurrentie is absoluut geen sprake. 'We zijn concullega's van elkaar. Dat is voor de biercultuur in Leiden alleen maar goed.'
'Het is bier met gember en speculaas. Heel bijzonder. Maar toch, als wij het zelf hadden gemaakt hadden we het natuurlijk wel iets anders gedaan', besluit Kienjet van Brouwerij Gunst met een knipoog. Het bier is vanaf donderdag te koop bij diverse Leidse slijterijen (www.unity.nu/Artikelen/leiden/leidse-bierbrouwerijen-presenteren-gezamenlijk-gebrouwen-bier-).

Bird Brewery
Bird Brewery brouwt o.a. Nognietnaar Huismus (American Brown Ale) en Datsmaaktnaar Meerkoet (Scotch Ale) (http://biernederland.nl/).

De Koninck Flowering Citrus Ale
Brouwerij De Koninck ging een unieke samenwerking aan begin 2016 met de New Belgium Brewing Company in Colorado. Die Amerikaanse brouwerij wilde ter gelegenheid van haar 25ste verjaardag een uniek, fris biertje op de markt brengen. Het resultaat is een uniek craft beer: De Koninck Flowering Citrus Ale.
De Koninck Flowering Citrus Ale is volgens de brouwer zelf “een hemelse explosie van citrusvruchten en bloemen”. “Je proeft frisse limoen- en citroentoetsen en ruikt het aroma van hibiscus en rozenblaadjes.” Het bier heeft een alcoholpercentage van 7,5% (www.gva.be/cnt/dmf20161227_02646349/de-koninck-verkoopt-uniek-amerikaans-antwerps-bier).

‘Liefdesbier’ laat je proeven van geluk: “Dankzij lustopwekkende kruiden”
Brouwer Joeri Cools (43) uit Sleidinge hoopt dat hij met zijn liefdesbier ‘Libidus’ een gat in de markt heeft gevonden. Na de 6.000 hectoliter amberkleurige ‘Pearl’, wil hij ook 3.000 hectoliter van zowel de donkere ‘Onyx’ als de fruitige ‘Kwarts’ op de markt brengen. Een waagstuk waarvoor hij 100.000 euro investeert.
De tekst ‘Libidus is het perfecte begin van een gelukkig eindigend verhaal’ aan Cools’ woning, is zijn filosofie achter het nieuwe bier. Dat amberkleurig gerstenat van 6,9 volumeprocent met hergisting op de fles is artisanaal gebrouwen bij Contreras in Gavere (www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20161227_02647097).

Titel Brabants Lekkerste Bier zorgt voor flinke groei
Stadsbrouwerij Wilskracht in Ravenstein ging dit jaar aan de haal met de eervolle titel Brabants Lekkerste Bier, een wedstrijd van Brabants Dagblad en de twee andere Brabantse kranten. Die titel legt ze geen windeieren. 
Om aan de sindsdien toegenomen vraag te voldoen, moest de productie opgevoerd van 500 liter per twee of drie weken naar 500 liter per week. Dat zijn 1500 flesjes. Meer kan de huidige installatie niet aan.
Met meer gisttanks erbij kan de productie wel verder opgekrikt tot maximaal 500 hectoliter per jaar. „De groei is veel sneller gegaan dan we hadden durven dromen. De acceptatie van onze bieren is vrij snel van de grond gekomen. De wedstrijd heeft dat proces verder versneld." (www.bd.nl/regio/oss-uden-veghel-e-o/oss/titel-brabants-lekkerste-bier-zorgt-voor-flinke-groei-1.6785621)

Belgische en Nederlandse Halve Maan
Vanaf nu is er maar één brouwerij Halve Maan en dat is die van Brugge: Nederlandse bierbrouwerij verandert na twee eeuwen van naam 20/12/2016 om 06:59 door Koen Theuns - Print

Xavier Vanneste van De Halve Maan en zijn Nederlandse collega John Vermeersen
Opmerkelijke akkoord tussen brouwerij De Halve Maan uit Brugge en een naamgenoot in Hulst in Nederland: die laatste verandert na twee eeuwen van naam “om praktische redenen. Er kwamen facturen en zelfs bezoekersbussen aan op het verkeerde adres.”
Wie een biertje drinkt van brouwerij De Halve Maan, is voortaan zeker dat het om een Belgisch biertje gaat. Tot voor kort prijkte die naam ook op flesjes bier afkomstig uit de Nederlandse gemeente Hulst, op amper 75 kilometer van Brugge. Geen Straffe Hendrik en Brugse Zot, wel bieren als Lazarus en Zondebok gaan er sinds 1820 op de fles, met vermelding van De Halve Maan. Tot nu dus, want de Nederlandse brouwerij verandert haar naam naar Bierbrouwerij Vermeersen en past het logo aan op al haar producten. Dat zijn de twee brouwerijen in een minnelijk akkoord overeengekomen.
Xavier Vanneste van De Halve Maan en zijn Nederlandse collega John Vermeersen spreken over een beslissing uit praktische overwegingen (www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20161219_02635492). Toch opvallend hoe de Belgische verslaglegging afwijkt -in positieve zin- van de Nederlandse tekst.

Correctie Widdershoven : het gelijkheidsbeginsel
Een bedrijf of een omwonende kan met een beroep op het gelijkheids- of het vertrouwensbeginsel bereiken dat de bestuursrechter alsnog een besluit toetst aan een norm die strikt genomen niet hun belangen beoogt te beschermen. Wil zo'n beroep kunnen slagen, dan zal aan bepaalde vereisten moeten worden voldaan. Staatsraad advocaat-generaal mr. Widdershoven adviseert dus om de toepassing van het relativiteitsvereiste te corrigeren. Dit staat in zijn conclusie die hij op 2 december 2015 heeft uitgebracht. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had hem gevraagd een conclusie te nemen in een zaak over het bestemmingsplan 'Blaloweg en Katwolderweg (voormalig Shell-terrein en omgeving)' van de gemeente Zwolle. Het bestemmingsplan maakt een nieuwe bouwmarkt mogelijk in Zwolle waartegen een concurrerende bouwmarkt in beroep is gekomen (www.raadvanstate.nl/pers/persberichten/tekst-persbericht.html?id=798) (zie ook www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=85936).

In een drietal uitspraken van de Afdeling van 28 december 2016 komt de Afdeling tot het oordeel dat in de slijterij binnen een supermarkt altijd een leidinggevende aanwezig dient te zijn [Lees de volledige tekst van de uitspraken van 28 december 2016 met zaaknummers 201507699/1 (Sint-Oedenrode), 201507606/1 (Someren) en 201508017/1 (Schijndel).]. De Drank- en horecawet (Dhw) verplicht ertoe om binnen een inrichting (een afgesloten ruimte waarbinnen de sterke drank mag worden verkocht) altijd een leidinggevende aanwezig te hebben. De discussie die in bedoelde uitspraken speelde, was die of het voldoende was dat er een leidinggevende van de supermarkt zelf altijd in de supermarkt aanwezig was, of dat deze daadwerkelijk binnen het slijterij gedeelte aanwezig moet zijn. Dit laatste is dus het geval.
In de DHW (artikel 1) wordt een leidinggevende gedefinieerd als:
1. de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of het ijtersbedrijf wordt uitgeoefend;
3. de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend in een of meer inrichtingen;
3. de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van zodanig bedrijf in een inrichting;
Onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis oordeelt de Afdeling "Gebleken is dat de omschrijvingen van de begrippen inrichting, lokaliteit, horecalokaliteit en slijterslokaliteit in onderlinge samenhang tot enige verwarring kunnen leiden. In de thans voorgestelde formulering is helder dat een inrichting bestaat uit alle lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend. Bij een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, vallen onder de inrichting de horecalokaliteit (dat is de ruimte, waarin in ieder geval alcoholhoudende drank maar ook voedsel wordt geserveerd), de keuken, de toiletten, de gangen, de voorraadruimten en alle andere ruimten die voor de bedrijfsvoering nodig zijn.
Bij een inrichting waarin het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend zal altijd sprake zijn van een slijtlokaliteit, waarin de winkelfunctie wordt uitgeoefend. Daarnaast zullen er vaak een voorraadruimte en andere ruimten zijn."
Uit de tekst en de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 1, eerste lid, van de Dhw volgt derhalve dat besloten ruimten waarin niet het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, niet tot de inrichting behoren, ook al zijn die besloten ruimten op hetzelfde adres of in hetzelfde pand gevestigd als een besloten ruimte waarin wel het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend. Of het slijtersbedrijf en de supermarkt door dezelfde onderneming worden geëxploiteerd, doet niet ter zake. Het oordeel van de Afdeling verbaast in deze niet. Wel is duidelijk dat dit nog al wat effect zal hebben op de praktijk. De in de supermarkt vaak geringe ruimte die is gereserveerd als slijterij dient nu te worden bemand door niet alleen een verkoper, maar ook een leidinggevende. Concreet zal dit hoogstwaarschijnlijk meebrengen dat het personeel van de slijterij als leidinggevende wordt opgeleid (met alle - financiële - gevolgen van dien) alvorens zij in de slijterij werkzaam kunnen zijn.
Correctie Widdershoven
Een ander (juridisch) zeer interessant aspect van deze uitspraak is de succesvolle toepassing van de correctie Widdershoven. Op 16 maart 2016 deed de Afdeling uitspraak waarin de correctie Widdershoven in het bestuursrecht werd geïntroduceerd. De correctie houdt in dat de schending van een wettelijke norm die niet strekt ter bescherming van de belangen van een belanghebbende kan bijdragen tot het oordeel dat een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm die wel strekt tot de bescherming van de belangen van de belanghebbende is geschonden. In onderhavige uitspraken is dit relevant voor het beroep van de Slijtersunie bij de Rechtbank Oost-Brabant, waarvan in het hoger beroep door appellanten werd gesteld dat het relativiteitsvereiste aan de Slijtersunie had dienen te worden tegengeworpen. Het relativiteitsvereiste staat immers in principe in de weg aan een geslaagd beroep op een voorschrift van de Dhw door de Slijtersunie, omdat de Dhw strekt ter bescherming van de volksgezondheid en openbare orde en niet ter bescherming van de (concurrentie) belangen van de Slijtersunie. De Afdeling oordeelt evenwel dat de Slijtersunie in deze zaken wel een beroep op de Dhw kon doen. Een ander oordeel zou er toe leiden dat wordt toegestaan dat in slijterijen in supermarkten geen leidinggevende aanwezig is, terwijl dit niet is toegestaan bij zelfstandige slijterijen. Dat is in strijd met het gelijkheidsbeginsel en rechtvaardigt naar het oordeel van de Afdeling een correctie op het relativiteitsvereiste. Op het randje van 2016 een nog zeer memorabele uitspraak (www.vastgoed-advocaten.nl/werkvelden/overheid/article-correctie_widdershoven_redt_slijtersunie) (www.stibbeblog.nl/all-blog-posts/environment-and-planning/afdeling-bestuursrechtspraak-raad-van-state-aanvaardt-correctie-op-het-relativiteitsvereiste-869a-awb/) (www.omgevingsweb.nl/samenvatting/130805) (www.raadvanstate.nl/pers/persberichten/tekst-persbericht.html?id=1010).

Dat zo'n correctie mogelijk is bepaalde de Afdeling bestuursrechtspraak in haar uitspraak van 16 maart 2016, nadat staatsraad advocaat-generaal Widdershoven hierover een conclusie [in 2015] had uitgebracht.
...
SlijtersUnie had de burgemeesters van Sint-Oedenrode, Someren en Schijndel gevraagd om maatregelen te nemen tegen drie slijterijen in supermarkten in hun gemeenten. Volgens SlijtersUnie was er in de slijterijen niet permanent een leidinggevende aanwezig, terwijl de Drank- en Horecawet dat volgens hen wel verplicht. De burgemeesters wezen de verzoeken van SlijtersUnie af, omdat in hun visie de supermarkt en de slijterij samen de 'inrichting' vormen. De rechtbank Oost-Brabant oordeelde in 2015 in drie afzonderlijke uitspraken dat de Drank- en Horecawet wel is overtreden. Tegen die uitspraken kwamen de burgemeesters, de supermarkten en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Inrichting
Het gaat in deze zaken om het begrip 'inrichting'. Uit de Drank- en Horecawet volgt dat in een 'inrichting' tijdens openingstijden een leidinggevende aanwezig moet zijn. Volgens de burgemeesters, de supermarkten en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel is voldoende dat een leidinggevende in de supermarkt aanwezig is en hoeft deze niet permanent aanwezig te zijn in de slijterij zelf. Zij gaan er daarbij vanuit dat de supermarkt zelf ook deel uitmaakt van de 'inrichting'. Maar naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat niet het geval. Uit de wet en de wetsgeschiedenis volgt dat een "inrichting niet bestaat uit het gehele pand, waarin zowel de supermarkt als de slijterij is gevestigd, maar slechts uit de daarin gesitueerde besloten ruimten waarin het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend". Naast de slijterij zelf kunnen bijvoorbeeld ook een kantoor en een voorraadruimte deel uitmaken van de 'inrichting', maar deze ruimten moeten dan wel direct in de buurt van de slijterij liggen en direct zicht bieden op de slijterij, aldus de hoogste bestuursrechter (/www.raadvanstate.nl/pers/persberichten/tekst-persbericht.html?id=1010).





Speciaalbier van de Belgen is Unesco werelderfgoed!
Het speciaalbier van de Belgen is op de werelderfgoedlijst van Unesco geplaatst. Het land heeft een biercultuur om trots op te zijn, vindt de VN-organisatie (www.rtlnieuws.nl/nieuws/laatste-videos-nieuws/bier-drinken-in-belgie-is-nu-een-culturele-belevenis). Het Immaterieel Erfgoedcomité van UNESCO heeft tijdens zijn jaarlijkse vergadering 33 tradities, ambachten en gebruiken ingeschreven op de Internationale Representatieve Lijst van Immaterieel Erfgoed. Een van de inschrijvingen betreft de Belgische biercultuur. Het totale aantal ingeschreven elementen komt hiermee op 366 (www.unesco.nl/artikel/immateriele-erfgoederen-toegevoegd-aan-unescos-representatieve-lijst): Making and appreciating beer is part of the living heritage of a range of communities throughout Belgium. It plays a role in daily life, as well as festive occasions. Almost 1,500 types of beer are produced in the country using different fermentation methods. Since the 80s, craft beer has become especially popular. There are certain regions, which are known for their particular varieties while some Trappist communities have also been involved in beer production giving profits to charity. In addition, beer is used for cooking including in the creation of products like beer-washed cheese (http://www.unesco.org/culture/ich/en/RL/beer-culture-in-belgium-01062De Belgische biercultuur is onlangs door UNESCO uitgeroepen tot immaterieel cultureel erfgoed. Iets om fier op te zijn, maar waarom is onze biercultuur zo speciaal? (http://newsmonkey.be/article/74428)



Brouwketels gaan naar Texas
De installatie waarmee wijlen Pierre Celis het Hoegaards witbier in 1965 weer op de markt bracht is net voor kerstmis toegekomen in Austin (Texas).
Dochter Christine Celis zopekt nu alle mogelijke hulp om met de honderd jaar oude installaties, naar oude recept, het bier van Pierre opnieuw te brouwen. Er ontstaat een brouwerij, met museum, in Austin, aan de Metric Boulevard onder de naam Flemish Fox beers. Ook de asurne van Pierre Celis kan een plaats krijgen in Austin. Oudere brouwersgraven in Hoegaarden worden behouden op de lokale begraafplaats (www.nieuwsblad.be/cnt/blrbi_02645543).


Toeristische borden aan vervanging toe
Er dringt zich een grote schoonmaak op in het bos van toeristische bordjes in de gemeente. Van in de jaren zeventig zijn de zeshoekige borden voor toeristische routes in gebruik. De autoroutes kwamen het eerst. Daarvan getuigt hier en daar nog een vergeten bord met "Pepijnroute". Daarna pakten diverse organisaties uit met kleinere zeshoekjes: wielerroutes van serviceclubs, wandelingen van Toerisme Vlaams-Brabant, wegwijzers door de natuurgebieden van Natuurpunt. Niet alle routes zijn nog intact. De Grote Routepaden (GR) brachten daarenboven aanduidingen aan in rood-witte verf. Hun "wandelboom" op de Beek (Tiensestraat/Stoopkensstraat) werd ooit geveld.
Gemeenteraadslid Herwig Princen (Open VLD) wees op de jongste raadszitting op "slordige borden". "Een grote chaos", zo zei hij. Hij stelde vast dat er voor de vervanging geen budget is voorzien in 2017. Schepen Marleen Lefevre (CD&V) antwoordde dat de bordjes niet worden verwijderd. Ze blijven hangen omdat ze nog zullen dienen voor geactualiseerde wandel- en fietspaden. Er komen dan nieuwe klevers op (www.nieuwsblad.be/cnt/blrbi_02650338).

Open brief Zythos vzw
Zythos vzw heeft een open brief geschreven aan de politiek in het algemeen, en aan Maggie De Block, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid in het bijzonder. In het kader van het aankomende Alcoholplan (www.belgischbier.eu/service/2016_zythos_alcoholplan_open_brief.pdf): Verbieden en onbereikbaar maken is volgens ons niet de juiste methode om alcoholgerelateerde problemen te bannen. De sleutel tot het terugdringen ervan ligt, denken wij, op twee domeinen:
1) Bewustmaking van de gevaren
2) Leren omgaan met alcohol
Wij zien hier een rol weggelegd voor regering, school, verenigingen, producenten, HORECA,
drankenhandels, kortom, onze gehele samenleving via sensibiliseringscampagnes allerhande

Belgische brouwers lanceren campagne '16 jaar? Bewijs 't maar!'
Toeval dat er een nieuwe campagne komt op de vooravond van en nieuw alcohol-actieplan?



De Belgische Brouwers hebben samen met de horecafederaties de campagne "16 jaar? Bewijs 't maar!" gelanceerd. Met deze sensibiliseringscampagne willen ze dat jongeren zelf het initiatief nemen om hun leeftijd te bewijzen als ze bier willen kopen of drinken.
De horecafederaties en de Belgische brouwers zijn overtuigd van het feit dat kinderen onder de 16 jaar geen alcohol moeten drinken. Daarom lanceren ze de sensibiliseringscampagne "16 jaar? Bewijs 't maar!". "Het moet voor jongere klanten een evidentie worden om zelf het initiatief te nemen om hun leeftijd te bewijzen", zegt Jean-Louis Van de Perre, voorzitter van de Belgische Brouwers. "Bij het bestellen van bier moet het tonen van een ID-bewijs door jongere klanten als normaal worden beschouwd. Met de slogan '16 jaar? Bewijs 't maar!' nodigen we hen uit om steeds hun bewijs bij de hand te hebben. Daarmee maken we het voor de horecaondernemer makkelijker om ernaar te vragen." (www.demorgen.be/binnenland/belgische-brouwers-lanceren-campagne-16-jaar-bewijs-t-maar-be6339cd/)

Dat klinkt veel logischer dan de Nederlandse aanpak waarbij iemand die ouder van 25 is, gevraagd kan worden om zichzelf te legitimeren om aan te tonen dat er inderdaad geen legitimatieplicht is.... Die geldt immers tot 20 jaar!? En onder de 18? Dan geen alcohol...



Danny Van Assche, afgevaardigd bestuurder van Horeca Vlaanderen, reageert tevreden. Van Assche herinnert eraan dat het verboden bier is te verkopen aan klanten jonger dan 16 jaar. "Uit onderzoek blijkt dat dit in de praktijk best lastig kan zijn. Ongeveer vier op de vijf cafés schenkt alcohol aan jongeren onder de wettelijke leeftijdsgrens. Dit moet en kan anders." (www.demorgen.be/binnenland/belgische-brouwers-lanceren-campagne-16-jaar-bewijs-t-maar-be6339cd/)

Op www.16jaarbewijshetmaar.be/ zijn allerlei tips te vinden voor ouders, zoals: Geef uw kind zelfvertrouwen
Een jongere met genoeg zelfvertrouwen kan gemakkelijker een aangeboden drankje afslaan.
Jongeren die minder zelfvertrouwen hebben, zullen eerder geneigd zijn om alcohol te drinken. Als ouder kunt u meehelpen om het zelfvertrouwen te ontwikkelen. Geef uw kind regelmatig complimenten. Benadruk hun positieve eigenschappen. En voorkom dat kinderen zich door uw reacties gaan schamen voor hun gedrag. 

donderdag 22 december 2016

milieuneutraal veranderen van een inrichting van Heineken Nederland Supply aan de Rietveldenweg 25 te 's-Hertogenbosch

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft op 11 november 2014 een aanvraag ontvangen van Heineken. Op 22 december 2014 werd een vergunning verleend onder kenmerk C2160207/3729328 voor het milieuneutraal veranderen van een inrichting van Heineken Nederland Supply aan de Rietveldenweg 25 te 's-Hertogenbosch (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196). Vandaag alweer 2 jaar geleden...

De aanvraag gaat over het saneren van de bestaande ondergrondse opslag van ethanol (inhoud 10.000 l) en het realiseren van een opslag in een bovengrondse IBC van 1.000 l. De IBC wordt rechtstreeks aan het proces gekoppeld. De ethanol moet er voor zorgen dat het koelwater niet bevriest (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Het bedrijf heeft al meer vergunningen:
Revisievergunning* 23-01-2013 C1690433/3340839 Nieuwe vergunning voor gehele bedrijf
Milieuneutraal veranderen 06-02-2013 C2099015/3350100 Plaatsen 2 maltosetanks
Milieuneutraal veranderen 27-02-2013 C2110874/3365420 Vervangen 3 CO2 opslagtanks
Milieuneutraal veranderen 18-09-2013 C2118100/3469778 Bouw mouttransportsysteem
Milieuneutraal veranderen 06-06-2014 C2135826/3602985 Plaatsing 2 suikersilo’s
De hierboven genoemde vergunningen waar een * bij staat, zijn  volgens de Invoeringswet Wabo
gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Ik dacht dat voor brouwerijen een melding Activiteitenbesluit met een OBM voldoende was, maar blijkbaar is dat dus niet altijd zo.

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo
juncto artikel 3.3 lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I
onderdeel C categorie 1.3.b van het Bor en daarnaast betreft het een inrichting waartoe een
IPPC-installatie behoort (cat. 6.4.b) (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting met
IPPC-installatie.
Volgens de aanvraag vinden de volgende activiteiten plaats, die vallen onder de werkingssfeer van
het Activiteitenbesluit:
 Het saneren van een ondergrondse ethanoltank en
 Het lozen van hemelwater, dat niet afkomstig van een bodembeschermende voorziening.
Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moeten deze activiteiten worden gemeld. De
aanvraag wordt ten aanzien van de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen aangemerkt
als melding.
Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de
genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het
Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling  (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

De OBM is vanwege de MER:

Heineken is een bierbrouwerij. In onderdeel D van de bijlage van het Besluit Milieueffectrapportage
zijn onder categorie 37.1 de bierbrouwerijen genoemd. Uit de omschrijving van de kolom
‘activiteiten’ blijkt dat het moet gaan om ‘De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie
van een bierbrouwerij’. Wij hebben geoordeeld het hier niet een verandering betreft aan een
installatie, die bestemd is voor de productie van bier. De M.e.r. beoordelingsplicht is daarom niet
van toepassing  (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Als voorschrift is gesteld: Ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem als referentiesituatie moet een nulsituatieonderzoek zijn uitgevoerd ter plaatse van de opstelplaats van de IBC met ethanol  (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Vanuit het oogpunt van de bescherming van de bodem valt de opslag van ethanol in een IBC te
verkiezen boven de opslag in een ondergrondse tank. Visuele controle op de (bovengrondse) opslag
in een IBC is namelijk altijd mogelijk.
Voor het laten uitvoeren van een nulsituatieonderzoek hebben wij, op grond van artikel 2.11 lid 2
uit het Activiteitenbesluit, een maatwerkvoorschrift opgenomen, namelijk voorschrift 1.1.1. ... De bescherming van de bodem is voor type C bedrijven met een IPPC-installatie geregeld in het
Activiteitenbesluit (afdeling 2.4). Echter, de verplichting tot het uitvoeren van een nulsituatieonderzoek (artikel 2.11, eerste lid het de Activiteitenbesluit), geldt niet voor type C bedrijven met een IPPC-installatie. Middels een maatwerkvoorschrift kan de uitvoering van dit onderzoek aan de vergunning verbonden worden  (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Op www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/themas/bodem-0/bodembescherming/bodemonderzoek/ lees ik:

Artikel 2.11 lid 1 van het Activiteitenbesluit geldt niet voor inrichtingen met een IPPC-installatie. Omdat volgens dit lid een situatierapport binnen drie maanden na oprichting van de inrichting moet worden opgestuurd.
Voor inrichtingen met een IPPC-installatie is in artikel 4.3 lid 2 van de Regeling omgevingsrecht opgenomen dat het situatierapport voor de start van de activiteiten moet worden ingediend (bepaling voortkomend uit de Richtlijn Industriële Emissies).
In geval van veranderingen binnen een bedrijf kan het bevoegd gezag gemotiveerd eisen dat een bodemonderzoek ter plaatse nodig is. En een maatwerkvoorschrift opstellen. Daarnaast moet het bedrijf binnen zes maanden na beëindiging van de bedrijfsactiviteiten een bodemonderzoek uitvoeren. Daarna moet  binnen zes maanden na toezending van het bodemonderzoek aan het bevoegd gezag, veroorzaakte verontreiniging verwijderd worden.
Het uitvoeren en rapporteren van bodemonderzoek moet gebeuren door een erkend bedrijf op grond van het Besluit bodemkwaliteit en voldoen aan de NEN 5740. Een aanwezige vloerstofdichte vloer of verharding wordt tijdens bodemonderzoek niet doorboord of aangetast (www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/themas/bodem-0/bodembescherming/bodemonderzoek/).

Dus Heineken moet een bodemonderzoek doen naar ethanol in de bodem voor de verandering van hun opslagmethode (IBC ipv ondergrondse tank).

Een IBC container (Intermediate Bulk Container) is een van de nieuwere vormen van industriële verpakkingen met als groot voordeel meer volume inhoud op dezelfde vierkante meter. De IBC containers zijn verkrijgbaar in een 1000 liter en 600 liter uitvoering. De 1000 liter uitvoering is de meest gebruikte in de handel....Door de vorm en afmeting neemt de 1000 liter IBC container net zoveel ruimte in als 1 pallet met 4 stuks 200 liter vaten maar kan tot 20% meer vloeistof bevatten en zijn tot 2-hoog te laden in een zeecontainer.

De IBC containers zijn uitgevoerd met een stalen doorzichtig framewerk op een stalen, kunststof of houten pallet met daarin een kunststof blaas van HDPE (hoge dichtheid poly ethyleen) met aan de bovenzijde een vuldop van 150 mm of 225 mm, en aan de onderzijde een aftapkraan met een 2'' of 3'' aansluiting.
IBC containers zijn standaard uitgevoerd met een naturel binnenblaas (doorzichtig) maar zijn ook te verkrijgbaar in een zwarte en witte uitvoering (www.blomamsterdam.nl/vatenhandel/ibc-containers).

IBC = Intermediate Bulk Container, een stijve of flexibele verpakking die in hoofdstuk 6.5 van het ADR is genoemd (www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/veiligheid/pgs/handleiding-pgs-15/hoofdstuk-3/verpakking/).


IBC-bouwstoffen zijn niet-vormgegeven bouwstoffen die alleen mogen worden toegepast met isolatie-, beheers- en controle- (IBC) maatregelen, omdat het toepassen zonder deze maatregelen anders leidt tot teveel emissies naar het milieu (www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/vragen/bouwstoffen-ibc/faq/ibc-bouwstoffen/).

IBC-maatregelen houden onder andere het volgende in:
1. Van het werk waarin een IBC-bouwstof wordt toegepast moet een ontwerp worden gemaakt. De onderdelen van het ontwerp zijn o.a. beschrijving van werk (incl. tekeningen), de bepaling van ontwerppeil en aanleghoogte, zettingsberekeningen van de ondergrond, de isolerende voorziening en drooglegging.
2. Het ontwerp van het werk waarin de IBC-bouwstoffen worden toegepast moet zijn gekeurd door de Advieskamer bodembescherming.
3. Vanwege de beheersbaarheid moet minimaal 10.000 m3 in een aaneengesloten, hoeveelheid worden toegepast. Hierbij is het wel toegestaan dat een ophoging wordt onderbroken door bijvoorbeeld een viaduct.
4. De bovenzijde en zijkanten van een IBC-bouwstof moet worden voorzien van een isolerende voorziening om te voorkomen dat regenwater in de IBC-bouwstof kan infiltreren.
5. De onderzijde van de toe te passen IBC-bouwstof moet minimaal 0,5 meter boven het ontwerppeil van het grondwater liggen, waarbij onder andere rekening moet worden gehouden met eventueel optredende zettingen en capillaire stijghoogte. Hiervoor kan het niveau van het oorspronkelijke maaiveld worden aangehouden.
6. Er moet controle en onderhoud plaatsvinden om de kwaliteit van het geheel aan getroffen maatregelen op peil te houden (http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/vragen/bouwstoffen-ibc/faq/ibc-maatregelen/).

vrijdag 18 november 2016

Wie noemt zijn bier nu naar een dood paard?

Een pony is een klein paard waarvan de schofthoogte niet hoger is dan 1.48 m. De maximale schofthoogte is bepaald door de internationale ruitersportorganisatie, het FEI (Fédération Equestre Internationale). Het verschil tussen paard en pony is echter niet altijd zo scherp. IJslanders en minipaardjes als de falabella worden ondanks hun schofthoogte soms toch paarden genoemd.
...
De schofthoogte van een pony is minimum 128 cm en maximum 148 cm, of 149 cm met hoefijzers (officieel attest van meting is beslissend).
...
Een pony… is een paard; is een zoogdier; is een dier
[Afmeting] heeft in de internationale wedstrijdsport officieel een stokmaat tot 1.48 m; mag in de Nederlandse sport wel iets hoger zijn en wordt dan E-pony genoemd (tot 1.57 m); wordt ingedeeld in maatcategorieën, de kleinste maat is een A-pony, de grootste is een E-pony
[Uiterlijk] heeft in vergelijking met een paard een robuustere lichaamsbouw en vrij korte ledematen
[Gebruiker] is vooral populair als rijdier voor kinderen (http://anw.inl.nl/article/pony).

Een pony is een klein paard met een schofthoogte van minder dan 1,48 meter (of in Nederland zelfs tot 1,57 meter, dit is dan een E-pony ofwel 'een damespaard'). Het woord 'pony' komt uit de Engelse taal.
Deze kleine paarden hebben hun geringe omvang niet te danken aan selectief fokken door de mens, maar staan nog dicht bij de oerpaarden die lang niet zo groot waren als de huidige paardenrassen. De geringe hoogte kan vaak ook verklaard worden als aanpassing aan het karige en schrale voedsel in de heide- en veengebieden en rotsachtige eilanden waar de pony's generaties lang in afzondering leefden. Pony's onderscheiden zich verder van paarden door hun naar verhouding robuustere lichaamsbouw en korte ledematen. Ze zijn vaak zeer goed bestand tegen kou en kunnen in de winter met weinig voedsel overleven.
Pony's werden vanwege hun kracht en uithoudingsvermogen net als paarden veel gebruikt als werkdier. Hun geringe schofthoogte was bijvoorbeeld een voordeel in de ondergrondse mijnbouw. Door hun geringe omvang zijn pony's ook voor kinderen gemakkelijk hanteerbaar als rijdier. Van de stugge lange haren van sommige rassen worden touwen en netten gemaakt.
Het temperament van een pony hangt samen met het soort ras. Koudbloedrassen zijn rustiger en gelijkmatiger van stemming dan warmbloedrassen. Daarin verschillen pony's niet van paarden. Pony's worden door hun eigenaars wel beschreven als bijzonder alert, sober, taai en soms een tikje eigenwijs. Het kleinste ponyras is de shetlander. Pony's kunnen in alle takken van de paardensport gebruikt worden.
Dat het verschil tussen paard en pony niet zo scherp te stellen is, blijkt uit de falabella. Dit miniatuurpaard is weliswaar kleiner dan de shetlander maar wordt op grond van de lichaamsbouw toch tot de paardenrassen gerekend. De haflinger en de fjord worden ondanks de stokmaat, die vaak beneden 1,48 cm ligt, toch meestal gezien als 'een klein paard' (https://nl.wikipedia.org/wiki/Pony_(dier)).

Het woord pony is afkomstig uit het Engels. Halverwege de 19e eeuw werd het in Nederland gebruikelijk om een klein paard als pony aan te duiden, vooral Shetlandpony's. Afhankelijk van de context gebruikt men het woord pony om een klein paard tot een bepaalde schofthoogte aan te duiden of wordt er gerefereerd aan een ras met specifieke bouw en kenmerken.
In de sport bepaalt de stokmaat of aan paarden- of ponywedstrijden moet worden deelgenomen. Internationaal geldt dat in de ponyrubrieken een pony niet hoger mag zijn dan 1.48,1 meter. In Nederland bestaat een afwijkende regel en mogen dieren met een stokmaat tussen de 1.48,1 m. en 1.56,9 m. starten als E-pony's.  Voor de overige pony's wordt er daarnaast een indeling gemaakt op basis van de stokmaat van de pony.
Over het algemeen hebben pony's in vergelijking met paarden een veel manen en staart, robuustere lichaamsbouw en kortere ledematen. Het kleinste ponyras is de Shetlandpony (www.bokt.nl/wiki/Pony).

Wat is het meervoud van pony?
Bij Engelse leenwoorden die eindigen op -y krijg het meervoud -’s. Dit komt omdat de Nederlandse spellingsregels voor deze woorden gelden. In het Engels is het meervoud wel ponies. Een ander voorbeeld van een soortgelijk woord is baby.
Herkomst van het woord ponyy: Pony is een leenwoord uit de Engelse taal. Het betekent klein paardje (www.meervoudvan.com/pony/). Correct is: pony's. We gebruiken de Nederlandse meervoudsvorm, niet de Engelse. Idem: baby's, floppy's enzovoorts. Echter, bij decenniumaanduidingen geldt de Engelse meervoudsvorm: fifties, sixties, seventies, eighties, nineties (https://apps.nrc.nl/stijlboek/ponys-ponies).

In het Belgisch noemen ze een pony een frou-frou (http://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/betekenis/nederlands/froufrou#.V2wpe_mLS70).

Soms is het trekken aan een dood paard...

Brewdog heeft een bier uitgebracht met de vreemde naam: dode pony pale ale!?

Het smaakt hoppig en een beetje moutig en waterig. Wat een combinatie is dat! Met 3,8% is een echt session beer.

Brewdog heeft dit jaar ook twee nieuwe bieren uitgebacht, de #MashTag 2016 en de Paradox Islay.
De #MashTag 2016 is een Triple IPA met een alcoholpercentage van 10,5 procent. Paradox Islay heeft een alcoholpercentage van 15 procent (http://biernetwerk.nl/brewdog-brengt-nieuwe-mashtag-en-paradox-uit/). Dat is een verschil in percentage!!

Maar wie noemt zijn bier nu naar een dood paard?

BrewDog is a multinational brewery based in Ellon, Scotland. BrewDog produces about 2.2 million bottles and 400,000 cans per month (Oct 2015). It was founded in Fraserburgh in 2007 by James Watt and Martin Dickie. Their main brewing moved to nearby Ellon in 2012.
BrewDog produces bottled and canned beers in a variety of styles such as ale, stout, India pale ale (IPA) and lager, some of which are also available in keg containers.
The bottled beers are distributed to British supermarkets and exported worldwide; kegs are available in the United Kingdom and Ireland, and in a selection of other countries around the world. In 2012, cask ale production was phased out.
...
BrewDog's provocative marketing has been a key aspect of the business, and has gained them substantial international coverage.
In 2008, BrewDog were challenged by UK drinks industry watchdog the Portman Group. Portman had claimed BrewDog to be in breach of their Code of Practice. BrewDog denied these allegations and countered that Portman was impeding the development of smaller brewing companies. After an 8-month long dispute and a preliminary adjudication which had ruled against the company, in December 2008 BrewDog were cleared of all breaches of the Code of Practice and were permitted to continue marketing their brands without making any changes to the packaging. In protest to their targeting, BrewDog introduced "Speedball", saying "...we thought we would give them something worth banning us for..." . Speedball was promptly banned by Portman before being renamed as Dogma.
BrewDog were also described as "...one of the prime movers..." behind the campaign which changed the law in 2011 to allow new beer measures in Britain (https://en.wikipedia.org/wiki/BrewDog).

BREWDOG’S DEAD PONY PACKAGING BANNED
Scottish brewer BrewDog has branded the Portman Group a “a gloomy gaggle of killjoy jobsworths” after it banned its Dead Pony Club packaging over its inappropriate association with “bravado and immoderate” consumption.
The Portman Group’s Independent Complaints Panel (ICP) deemed the packaging of the “lower-than-average” strength 3.8% Dead Pony Club pale ale to encourage “anti-social behaviour and rapid drinking”.
The irreverent brewery responded with a sarcastic “formal apology” to the Portman Group for “not giving a sh*t” about today’s ruling or “anything the Portman Group has to say”, and said it would be treating the ICP’s concerns with “callous indifference and nonchalance.”
James Watt, co-founder of BrewDog said: “Unfortunately, the Portman Group is a gloomy gaggle of killjoy jobsworths, funded by navel-gazing international drinks giants. Their raison d’être is to provide a diversion for the true evils of this industry, perpetrated by the gigantic faceless brands that pay their wages. Blinkered by this soulless mission, they treat beer drinkers like brain dead zombies and vilify creativity and competition. Therefore, we have never given a second thought to any of the grubby newspeak they disseminate periodically.
While the Portman Group lives out its days deliberating whether a joke on a bottle of beer is responsible or irresponsible use of humour, at BrewDog we will just get on with brewing awesome beer and treating our customers like adults. I’m sure that makes Henry Ashworth cry a salty tear into his shatterproof tankard of directors as he tries to enforce his futile and toothless little marketing code, but we couldn’t give a shit about that, either.
We sincerely hope that the sarcasm of this message fits the Portman Group criteria of responsible use of humour,” he added.”
The ICP, which reviewed the packaging as part of its 2012 Code Compliance Audit, said the packaging, which included phrases such as “rip it up down empty streets”, “drink fast, live fast” and “we believe faster is better”, could encourage consumers to drink the product rapidly.
It also said it placed “undue emphasis” on the strength and intoxicating effect of the alcohol linking it with bravado and immoderate consumption.
Henry Ashworth, chief executive of the Portman Group, which provides the secretariat for the Independent Complaints Panel, said: “The code rules do not exist to prevent humourous or innovative brand marketing but to make sure that humour is used responsibly.
We urge producers to exercise due diligence and consult our Code Advisory Team if they are in any doubt.” Retailers have been issued with instructions not to place orders for stocks of Dead Pony Club in its current packaging after July 8, 2014 (www.thedrinksbusiness.com/2014/04/brewdogs-dead-pony-club-packaging-banned/). Zie ook wat ik er vorig jaar over vertelde op http://biervat.blogspot.nl/2015/08/dead-pony-pale-ale-38.html.


Deze Californische Pale Ale is een zeer hoppig en fruitig bier. De hopsmaak begint overdadig in fruit en eindigt met een mooi bitterheid. Een zeer geslaagd bier, dat sterk van smaak en laag in alcohol is. Een uitstekende combinatie voor een goed doordrinkbaar bier met een heerlijke fruitige smaak (www.bierenzo.nl/brewdog-dead-pony-33cl).

Deze Californische Pale Ale is een zeer hoppig en fruitig bier. De hopsmaak begint overdadig in fruit en eindigt met een mooi bitterheid. Een bier dat sterk van smaak is en laag in alcohol. Een uitstekende combinatie voor een goed drinkbaar bier (www.gall.nl/shop/904708-dead-pony-pale-ale-33cl/).

Also known as ’Dead Pony Club’.
Bottle and keg: Filtered
Ingredients: Spring Blend, Cara and Crystal Malts; Simcoe, Citra and HBC hops.
This Californian Pale Ale packs a huge hoppy punch. A 21st century low amplitude, high voltage hop hit. Some people say slow is good. We believe fast is better. Being shot from a Hoppy Howitzer beats the hell out of trotting round a submissive paddock. That’s why the internal combustion engine got mounted onto two wheels. Screw down the throttle and listen for that dull banshee howl floating back from those malted mufflers. Drink fast, live fast, sleep late and rip it up down empty streets. This pale ale is chopped, tuned and ready to roll. Fuel up and hold tight, this little thoroughbred kicks like a mule. Perfect for drinking by the bottle, case or even keg (www.ratebeer.com/beer/brewdog-dead-pony-club-pale-ale/172207/) (www.beeradvocate.com/beer/profile/16315/83463/).




Dead Pony is the invigorating surf that pounds the iridescent shoreline yards from the salt-encrusted asphalt of Route 1. The hop-heavy west-coast wonderland awaits.
Dive in and the toasted malt base soon yields to a huge box-fresh hop hit, washing tropical fruit, floral garlands and spicy undertones all over your palate.
Inspired by US-Style pale ales, Dead Pony is a low amplitude, high voltage hop hit; California dreaming for the craft beer generation (www.brewdog.com/beer/headliners/dead-pony-club).

BREW SHEET
ABV: 3.8%
OG: 1040
IBU's: 40
Malts: Extra Pale, Cara, Crystal
Hops: Simcoe, Citra, Mosaic
 (www.brewdog.com/beer/headliners/dead-pony-club).

Dead Pony Pale Ale is our second best-selling beer; only our flagship IPA stands on a higher step of the BrewDog popularity podium (or it would, if we had one). First brewed at the start of 2012, it came about because we wanted to bring out a beer that showcased US hops, yet at a slightly lower abv. When it appeared, it very quickly became a firm favourite amongst BrewDog fans and our brewteam alike – not that we expected anything else from a 3.8% hop bomb!
Yet, despite the plaudits, we’ve never really been able to quantify what the beer actually is.
As we approach the third anniversary of its release, Dead Pony still feels a little like it has an identity crisis. Part of this could be due to the occasional shuffling of the names. We ran a competition prior to its debut release and the eventual name chosen – Dead Pony Club – metamorphosed out of one of the suggestions, Dead Head Pony Club. We ran with DPC for a couple of years, before changing things up with our packaging refresh last summer.
With a change of label, we simplified the name to Dead Pony Pale Ale. As with Five AM, we wanted to restructure a couple of our Headliners to better reflect what was inside the bottle. The contents had not changed – only the last word of the beer name. Adding the style to the beer name makes it easier for people to make an informed choice in the bar or bottle shop as to something they might like; and therefore, hopefully give them a better beer drinking experience.
But is it really a pale ale?
Well, if you head over to your nearest beery library and thumb through a book of style guidelines; probably not. Whilst being untypically hop-forward for an English Pale Ale, Dead Pony doesn’t really fit into the American Pale Ale bracket either. By the BJCP definition these beers run to between 4.5% and 6% abv – so Dead Pony scurries well underneath the lowest limit of this scale. This is fair enough; it was never intended to be an equivalent of something like Stone Pale Ale or Sierra Nevada Pale Ale.
What Dead Pony was intended to be was a massively dry-hopped citrus-bomb, only under 4% abv. Speaking of beermaking over the pond, one of the biggest changes there in terms of styles over recent years has been the sudden prevalence of session IPA’s. Led by the truly epic Founders All Day IPA, this proto-style has become something pretty much every US craft brewery has rushed to produce. Yet Dead Pony doesn’t really fit in here, either. Ironically, it’s simply not strong enough (All Day IPA is 4.7%).
So, what the heck is it?
Well, we think of Dead Pony as something slightly different; taking pointers from several of these different types of beers, into a new style. Packed with American hops, it’s not traditional enough for an English Pale Ale. But at 3.8% it slots into place well under the Pale or India Pale Ale style spectrums. We like to think of it, instead, as a Session Pale Ale. Cataloguing beers is difficult enough as it is – so we think this new way of looking at Dead Pony is the best compromise; the best fit.
We’d love to hear your thoughts, however – what style do you think Dead Pony falls into? How would you categorise it?
UPDATE 15/04
After a huge amount of feedback on the blog and social media, we've taken everything on board (even the little-known 'Session Imperial Half Double Pale Ale' category) and have made a decision. So, coming soon, the return of Dead Pony Club, our Session Pale Ale... (www.brewdog.com/lowdown/blog/the-dead-pony-sessions)


Aha het is een Dead Pony Club Session Pale Ale...

Dat klinkt veel logischer: een club van dode pony's....


So, Dead Pony Club – why the name? I honestly couldn’t say. I love a quirky website and punchy beer blurb but this made zero sense to me. Perhaps it’s because I don’t know anything about howitzers, internal combustion or mufflers. Heck, I don’t know anything about ponies either. My dad has two miniature horses which are definitely not ponies and that’s as far as my pony knowledge goes but I’m getting somewhat sidetracked. Why is this beer called Dead Pony Club? I don’t know. Does it taste good? Yes it does (https://girlplusbeer.com/2013/09/23/girl-dead-pony-club/).



vrijdag 14 oktober 2016

Bierblogarcheologie: aangezien het Oudste bierblog van Nederland 10 jaar bestaat

Oudste bierblog van Nederland bestaat 10 jaar
Op 14 juli 2006 schreef Henri Reuchlin op www.bierburo.nl zijn eerste bijdrage over bier en botten. Sindsdien zijn er ongeveer eens per twee weken in totaal bijna 300 blogs van zijn hand gevolgd.
Het zijn verhalen met de meest uiteenlopende onderwerpen zoals bieren gebrouwen met gloeiende stenen of met johannesbrood, schitterende bierdiners, brouwersleed, het oogsten van hop, de hoogste kroegen van Afrika of Engeland en oude en nieuwe brouwerijen in Nederland en ver daarbuiten. Het bierblog van het Bierburo geeft zo een mooi inkijkje in de ontwikkeling van de bierrevolutie in het afgelopen decennium (http://bierista.nl/actueel/oudste-bierblog-van-nederland-bestaat-tien-jaar/). Het geeft mij een idee voor een nieuw item: bierblogarcheologie, waarbij ik oude blogberichten opzoek en vergelijk met nu. Er is in 10 jaar veel veranderd. De opzet is eigenlijk een beetje hetzelfde als toen ik de bieratlas van Michael Jackson doornam.

De eerste bijdrage ging over bier en botten, in relatie tot melk:

Zo’n glas melk is gezond en best lekker. Maar dan alleen bij het ontbijt als bier nog geen alternatief is. Er is eigenlijk maar één iemand waarvan ik gehoord heb dat hij bier dronk bij zijn ontbijt. Dat was prins Bernhard. Die man is er heel oud mee geworden en dat in goede gezondheid, dus wellicht zal iemand hem al eerder ingefluisterd hebben dat bier goed is voor zijn gestel.

Reuchlin wees op professor Jonathan Powell van de universiteit van Cambridge in Engeland die op een symposium over bier en gezondheid in Brussel baanbrekend onderzoek presenteerde dat mensen die met mate bier drinken minder last hebben van botontkalking, osteoporose met een moeilijk woord (www.bierburo.nl/Bierburo/Bierlog_2007/Artikelen/2006/7/14_Bier_en_botten.html).


In 2011 had Reuchlin er ook aandacht voor:

Hooggeleerde Mythbusters
dinsdag 20 september 2011 door Henri Reuchlin
Vandaag organiseerden de Europese brouwers in Brussel een boeiende bijeenkomst rond het thema “bier en gezondheid”.  Een hooggeleerde en langdurige bijeenkomst, waarin maar liefst vijf professoren en zes doctoren het woord voerden. De dag had de passende titel “van mythe tot wetenschap” meegekregen. Er kwamen nogal wat mythes aan bod en sommige professoren gedroegen zich als ware Mythbusters. Zo vertelde professor Arne Astrup uit Denemarken dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs bestaat voor de rol van bier bij het ontstaan van een bierbuik. Dat wil zeggen, als je je aan de regels van matige consumptie houdt. Er zijn heel veel onderzoeken die laten zien dat bier geen enkele invloed heeft; een paar dat je van bier juist slanker wordt (geldt met name voor vrouwen) en slechts enkele dat je van bier wel dikker wordt (dat geldt voor mannen).  
Professor Manuel J. Castillo van de universiteit van Granada in Spanje presenteerde zijn onderzoek dat je na het sporten net zo goed bier als water kan drinken. Ook hier was de bierconsumptie gemaximeerd tot twee blikjes per keer. Zo gek is het dus niet om na een potje voetbal aan het bier te gaan. Het smaakt een stuk beter dan water. ... Verrassend was de bijdrage van professor Jonathan Powell uit het Engelse Cambridge. Bier is goed voor je botten, zo betoogde hij. Bier is een belangrijke leverancier van silicium, dat van belang is voor de opbouw van gezonde botten. De alcohol in bier zorgt er daarnaast voor dat het botweefsel langzamer afbreekt. Met de toenemende vergrijzing is botontkalking een steeds groter maatschappelijk probleem. Een glaasje bier per dag kan een deel van de oplossing zijn.  (www.bierburo.nl/Bierburo/Bierlog_2011/
Artikelen/2011/9/20_Hooggeleerde_Mythbusters.html)

?? Bijzonder dat het 5 jaar na het eerste bericht over het onderzoek van Powell nog steeds verrassend is.

In 2013 had ik ook aandacht voor het werk van Powell (zie Bier is toch gezond). In tegenstelling tot het bericht op bierburo had ik een verwijzing naar http://sciencenordic.com/three-beers-day-keep-doctor-away. Al had ik dat bij mijn opsomming in 2014 ook verzaakt. Volgens mij was bij mij het blog van bierburo mij nog onbekend...

Professor Ramon Etruch of the university hospital in Barcelona argued that as much as three beers a day could be beneficial to men’s health.
However, Per Brændgaard, an MSc in human nutrition, is of a different opinion. He recently republished a report on the most significant aspects of the scientific literature about beer and health. The report (available in Danish only) gathers facts, advice and guidelines about beer consumption.
... According to British Professor Jonathan Powell, who researches the biochemical properties of minerals, the high concentration of silicon in beer helps prevent osteoporosis.
“Silicon promotes bone construction, which is essential to the body,” he said.
Furthermore, the alcohol found in beer seems to limit the natural occurrence of bone decay. This, in effect, doubles the beneficial effects that beer has on the bones are (http://sciencenordic.com/three-beers-day-keep-doctor-away).

Op http://beerandhealth.eu/wp-content/uploads/2016/07/brewers-of-europe-web-nl-spreads-def.pdf vind ik een Nederlandse publicatie over Bier en gezondheid op naam van Prof. Arne Astrup | Dr. Ramon Estruch | Dr. Henk Hendriks | Prof. Frans Kok, Prof. Ascensión Marcos | Dr. Vincenzo Solfrizzi | Dr. Corina-Aurelia Zugravu.

In dat rapport zit een verwijzing naar Tucker KL, Jugdaohsingh R, Powell JJ e.a. (2009). Effects of beer, wine, and liquor intakes on bone mineral density in older men and women. Am
J Clin Nutr, 89(4):1188-1196 (http://beerandhealth.eu/wp-content/uploads/2016/07/brewers-of-europe-web-nl-spreads-def.pdf).

Bier en de botten
De weinige onderzoeken die er zijn op dit gebied, suggereren dat met name het drinken van bier goed kan zijn voor de gezondheid van de botten. Een populatiestudie liet een toename van de BMD zien voor mannen en postmenopauzale vrouwen die twee glazen bier (ongeveer 700 ml) per dag dronken, waarbij de onderzoekers zowel naar de alcohol als naar het silicium in bier wezen. De rol van silicium kwam ook naar voren in een andere populatiestudie die het effect van matig bier drinken vergeleek met het drinken van niet-alcoholische dranken. Na correctie van de resultaten voor siliciuminname uit de voeding, nam de omvang van het effect op botdichtheid af voor bier; het
effect bleef gelijk voor andere alcoholische dranken (http://beerandhealth.eu/wp-content/uploads/2016/07/brewers-of-europe-web-nl-spreads-def.pdf).

Dus 10 jaar na dato staat het artikel van Henri Reuchlin nog steeds.

Overigens staat in het rapport ook slecht nieuws:

Alcoholconsumptie kan het risico op jicht verhogen. Een meta-analyse vond een toename van 16% in het relatieve risico op jicht bij consumptie van slechts 12,5 g per dag. Consumptie van 1–3 glazen per dag (12,6–37,4 g) veroorzaakte een toename van 56%  (http://beerandhealth.eu/wp-content/uploads/2016/07/brewers-of-europe-web-nl-spreads-def.pdf). De negatieve kant had ik ook al eens belicht (zie http://biervat.blogspot.nl/2016/03/bier-is-ongezond.html).

Uit het onderzoek van 2012 van Patrick Mullie en Peter Clarys blijkt bier net zo gezond als wijn (zie www.nu.nl/gezondheid/2965549/bier-net-zo-gezond-als-wijn.html). Te veel drinken is ongezond, dat weet iedereen. Maar wie zich aan de voorgeschreven hoeveelheid houdt, geniet juist voordelen, wordt wel eens beweerd. Wat is waar en wat is onzin? (www.newscientist.nl/blogs/hoe-gezond-is-bier-vier-ontnuchterende-feiten/) Er is kritiek op de onderzoeken, waarbij een J-kromme wordt waargenomen:

Evidence of health benefits from alcohol use has been reported for implausible types and numbers of health conditions in observational longitudinal studies. Fekjaer (2013) identified a long list of such conditions (including deafness, hip fractures, the common cold, cancers, birth complications, dementia, and liver cirrhosis) in which the classic J-shape curve was observed, with lower risk for low-volume drinkers compared with abstainers. In some cases—notably a reduced likelihood of alcoholic liver cirrhosis among low-volume drinkers (Rehm et al., 2010) and of developmental disorders of infants born of low-volume drinking mothers (Kelly et al., 2009)—a causal basis for such associations is highly unlikely. These findings raise the question as to whether a range of lifestyle and/or genetic confounding factors that favor “moderate drinkers” over abstainers are responsible.
Naimi et al. (2005) reported that 27 (90%) of 30 potential adverse confounders for coronary heart disease were more prevalent among abstainers than among moderate drinkers. Fillmore et al. (2006) classified prospective studies on alcohol and health according to their definition of “an abstainer” (i.e., the reference group that all classes of drinker are typically compared with in these studies). They reported that when studies explicitly excluded former and occasional drinkers from the abstainer reference group, there was limited evidence of protection from moderate alcohol consumption. The underlying theory was that as people age and become unwell, they are more likely to quit or substantially reduce their alcohol consumption, leading to an exaggeration of the already poor health profiles of abstainers (Kerr et al., 2002; Shaper et al., 1988).
Consistent with this view, Mäkelä et al. (2005) showed that reclassifying former drinkers as abstainers, thereby placing them in the reference group, markedly lowered the relative risk (RR) estimates for all active drinkers. Taking a more rigorous approach to the role of potential bias caused by former drinkers, Liang and Chikritzhs (2013) argued that former drinkers should be combined with current drinkers when drinking groups are compared with lifelong abstainers and that bias is not eliminated by merely separating former drinkers from abstainers (http://biervat.blogspot.nl/2016/03/bier-is-ongezond.html).

Dus toch een afsluiting met negatieve noot, mogelijk is bier niet absoluut gezond. Maar goed dat is melk ook niet...

Nou vooruit om niet al te negatief te eindigen, in 2014 was er wederom nieuws over bier en botten. Bierbrouwen levert als bijproduct bostel op. Die kan worden gevoerd als veevoder aan melkkoeien (die er weer melk van maken...), maar het kan ook worden bewerkt. Door een kort verhittingsproces vormt het een materiaal dat kan dienen als dragermateriaal voor het vormen van kunstbotten.

Door bostel kort te verhitten tot 700°C vormt het op natuurlijke wijze een structuur met daarin kleine poriën. De diameter van die poriën, tussen de 50 en 500 micrometer, is ongeveer gelijk aan de poriën die van nature voorkomen in botten. Botvormende cellen van muizen, genaamd osteoblastcellen, lijken het goed te doen op die kunstmatige botstructuur.
Of de bottransplantaten ook daadwerkelijk gebruikt kunnen worden voor mensen is nog niet onderzocht. De komende jaren moet volgens de onderzoekers uit klinische studies blijken of het materiaal toepassing kan vinden in de medische wereld.
Andere methoden voor de productie van bottransplantaten zijn al langer beschikbaar. Het nadeel daarvan is dat veel tijd, energie en dure materialen nodig zijn voor de productie van die botstructuur. Het goedkope bierafval is daarom mogelijk een duurzame oplossing, omdat het verwerken van deze grondstof tot een bottransplantaat een stuk minder energie kost en het niet op lijkt te raken zolang we bier blijven drinken (www.newscientist.nl/nieuws/botten-gemaakt-van-bier/).

Dus hoe dan ook, bier is goed voor je botten!

zaterdag 17 september 2016

Brouwen van een (B)IPA


Ik kreeg voor mijn verjaardag een zelfbrouwsetje voor het brouwen van een ´Brown Ale´ van 5,5%. Het was een refill-set en dat was geen probleem want ik heb zelf een brouwset.


Bij het uitpakken en nader bestuderen van de verpakking bleek dat de set was bedoeld voor 2 liter. Terwijl mijn set wel 20 liter aankan. Ach ja we zien wel hoe ver we komen. Ik ben zo iemand die niet tussen de lijntjes kan kleuren, dus ...



Bij het uitpakken kijk ik goed naar de hoeveelheden. 581 gram moutextract...


Op het zakje van de moutextract staat echter 567 gram. Dat is al iets van een verschil. Nawegen geeft als uitkomst |595 gram!? Geen idee hoeveel gram dat dan weer zou moeten zijn...



Wel staat er dat het 2.0 Lovibond is. Lovibond is een eenheid voor de kleur van het bier.
"Degrees Lovibond" or "°L" scale is a measure of the colour of a substance, usually beer, whiskey, or sugar solutions. The determination of the degrees lovibond takes place by comparing the colour of the substance to a series of amber to brown glass slides, usually by a colorimeter. The scale was devised by Joseph Williams Lovibond.[1] The Standard Reference Method (SRM) and European Brewery Convention (EBC) methods have largely replaced it, with the SRM giving results approximately equal to the °L (https://en.wikipedia.org/wiki/Beer_measurement).

2 SRM/°L komt overeen met een pale ale. Met hop wordt dat dan een IPA. Ik zit op de goede weg... Maar er is nog 7 gram speciale granen:


Op het zakje met granen staat verder niets.  Nawegen geeft 9,6 gram!? Ook al een beetje meer.


Er is ook nog een zakje hop (Fuggle). Bij het voelen ervan merk ik dat het pellets betreft en geen hobbellen.


Nawegen geeft aan dat het om 7 gram gaat.


Er is ook nog een zakje sanitizer. Die laat ik dicht want ik heb een emmer Oxi open staan.

De set van Craft a Brew Brown Ale:



Omdat ik het toch een beetje weinig vind, schroot ik een kilootje Pils/lagermout erbij:


het extract los ik op in warm water en ik moet goed roeren om klontjes te voorkomen of ongedaan te maken. Het is makkelijker om gewoon te voorkomen dat er klontjes ontstaan. Vervolgens doe ik er de geschrote pilsmout bij.


Na het maïschen ga ik toch maar direct door naar het koken:


Ik gooi er de zelf geplukte hop bij:


Het is bekant meer hop dan wort:


Dat is wat ze noemen wet hopping. Terwijl ik eerst nog enkel de bellen had, heb ik er later de blaadjes en zelfs hele takken in gelaten. Dat zullen ze vroeger vast ook gedaan.

5 minuten voor het stoppen met koken gooide ik er nog de Hallertau in. Daarna zet ik het vat in de gootsteen om te koelen.

Omdat je wort vol zit met suikers is het erg vatbaar voor infecties. En nu het ook nog eens lekker warm is, is het een perfecte bron voor bacteriën. Dat willen we natuurlijk voorkomen. Daarom moeten we zo snel mogelijk de temperatuur voorbij die aangenaam is voor de bacteriën. Daarom koelen we zo snel mogelijk af. Naast deze maatregel is het natuurlijk ook nog verstandig om schoon te werken. Doe dit door alles wat nu nog in aanraking komt met het bier goed schoon te maken. Hierbij kun je weer prima gebruik maken van ons reinigingsmiddel of ontsmettingsalcohol.
Er zijn een aantal manieren om te koelen. De gemakkelijkste optie is door je pan in een met koud water gevulde gootsteen te zetten, eventueel met wat zakken ijsblokjes. Door het water te verversen gaat het koelen sneller. Houd de temperatuur geregeld in de gaten, het wort moet afkoelen tot 20-25 graden. Een douchebak of bad is ook een optie (www.brouwbroeders.nl/zelf-bier-brouwen/wort-koelen/). Ik heb gekoeld in de gootsteen. Na een uur of wat was het nog steeds warm, maar ik goot het toch maar in het gistvat.

Vervolgens laat ik het afkoelen in de gootsteen en giet het vervolgens in het gistvat.

De volgende dag kijk ik nog even naar de bostel...

Dat was me een brouwavondje wel...

Ik heb dit na een avondje afkoelen nog afgegoten en in een apart gistvat gedaan. Kijken of dat wat ze bij brouwbroeders infectiegevaar noemen, mij ook overkomt...

Zoals gezegd wil ik er een (B)IPA van maken. De B van Brown is wellicht niet nodig, maar omdat het brouwpakket voor een Brown Ale bedoeld was ga ik er een beetje van uit dat die kleur wel blijft.

Ik heb nog Saaz en Fuggle pellets over voor een evt dryhopping.

While hops can be added to the boiling wort for as little as fifteen, ten, or five minutes to impart aroma and flavor, true hop-heads know the best approach to really punch up the hop profile of a beer is dry-hopping (www.brewersfriend.com/2009/07/25/dry-hopping-beer/).

Dry hopping is a great way to enhance the hoppy aroma of your home brewed beer. Real hopheads will tell you that in addition to boil and late hop additions, adding dry hops is a preferred technique for preserving a burst of delicate hop aroma for IPAs and other hoppy beers.
Hops are normally added during the boil to extract alpha acids that provide the bitter flavor needed to offset sweet barley malt in beer. Brewers also use late hop additions in the last 5-10 minutes of the boil to enhance aroma, but even this technique loses some aromatic oils that evaporate rapidly in the boil... Dry hopping involves adding hops to the fermenter or keg after fermentation. Dry hops add no bitterness to the beer, but the technique does add fragile aromatic oils that are normally lost in the boiling process. Dry hops are allowed to soak in the finished beer for anywhere from several days to several weeks. The result is a burst of hoppy aroma. (http://beersmith.com/blog/2008/05/21/dry-hopping-enhanced-hops-aroma/).

In principe is dry hopping (verder maar ’drooghoppen’ genoemd) het toevoegen van hop aan afgekoelde wort. Het laat toevoegen van hop aan kokende of nog hete wort is dus geen drooghoppen. Ook het gebruik van de zogenaamde ’hop back’ valt niet onder drooghoppen. Een hop back is een vat met hop waardoor men na het koken de hete wort pompt. Deze technieken bevorderen wel het hoparoma van hier, maar geven een duidelijk ander aroma dan drooghoppen omdat uit de hete wort veel aromastoffen verdampen en niet in het bier terechtkomen.... e dient voor het echte drooghoppen laat in de vergisting of (meer gebruikelijk) tijdens de lagering de hop toe te voegen. Tijdens de hoofdvergisting heeft toevoegen van hop weinig zin. De hopbellen komen vol met gist en eiwitten te zitten waardoor de olie in de bel blijft zitten. Daarnaast zullen een groot deel van de vluchtige bestanddelen (en dus de hopolie) door de koolzuur het vat uit 'gespoeld’ worden. (www.twortwat.nl/nieuws.detail?item_id=1142100693&type=4&back=1&page=/artikelen).

Want more hop aroma in your beer? Then try dry hopping and transport yourself to hop heaven.
Hops play a number of roles in the brewing process. Depending on when they are added, they contribute bitterness, flavor, aroma or something of all three. The bitterness comes from alpha acids contained in hops, while flavor and aroma come mostly from volatile oils. The term volatile refers to the fact that the oils boil out of the wort relatively quickly — most within 15-20 minutes. This is why brewers normally add flavor and aroma hops closer to the end of the boil. For maximum flavor and aroma, and to preserve as much of the volatile oils as possible, some brewers practice dry hopping.
What Is dry hopping?
The term dry hopping originated centuries ago with British brewers and was used to refer to adding hops to the cask shortly before it was shipped off to the customer. In fact, 1/2-ounce hop plugs were specifically developed by British hop producers to be a convenient way to add whole hops to a keg or cask. Nowadays, dry hopping refers to any hop addition after the wort has been cooled. These additions can be done in the primary fermenter, in the secondary or by adding hops directly to a keg. I have even heard of one homebrewer attempting to add one or two hop petals to each bottle of a bottle-conditioned batch! (It didn’t work though.)
...
What dry hopping does not add to the beer is bitterness. Boiling is necessary to convert the alpha acids in the hops to iso-alpha acids to create bitterness. To maintain your desired bitterness, you still need to add the bittering hops to the boil.
The lack of boiling, however, is also a potential drawback of dry hopping. That is, since they are not boiled, the hops are not sanitized. This seems to worry a lot of brewers, especially those who haven’t tried dry hopping before. The truth is that hops do not provide a supportive environment for most types of bacteria. On top of that, if the hops are added to the primary fermenter after the start of fermentation, any bacteria on them will have a difficult time competing with the vigorously active yeast in the wort. If the hops are added to the secondary fermenter then the alcohol content and the low pH of the beer will suppress bacterial growth. Keeping this in mind, it’s safe to say that bacterial contaminations caused by dry hopping are extremely rare and not worth worrying over.
The only other drawback to dry hopping is that some beer drinkers just don’t like the effect. They think it makes the beer taste “grassy” or “oily.” This method definitely gives a different kind of flavor and aroma than the traditional method of adding hops to the boil, .... The first step in dry hopping is to select the hop variety to use. You normally want to use a hop variety that is considered a “flavor” or “aroma” hop. It is common for these hops to have relatively low alpha acid ratings, often around 6% or less. Some hop varieties commonly used for dry hopping include Cascade, Crystal, Willamette, East Kent Golding, Fuggle, Saaz, Hallertau and Tettnanger (https://byo.com/mead/item/569-dry-hopping-techniques).

The most common error in dry-hopping is adding the hops immediately to the cooled wort. DON’T! The initial fermentation period is an active one, and the hops (which will float on the surface of the beer for about a week or so) will be highly agitated as a result, with some of the pollen and other aromatics (and thus flavor & aroma) being quite literally ‘blown out’ of the beer. Waiting until the initial blow-off is complete (about 3-5 days) removes this risk. Additionally, the alcohol in the fermenting beer will strip off some of the acids and flavor from the hops, so adding the hops later (and letting them soak longer) gives a better, richer flavor (www.brewersfriend.com/2009/07/25/dry-hopping-beer/).

The secondary fermenter is generally considered the best place for dry hopping for a couple of reasons. First, the beer has already mostly fermented so, as mentioned above, the alcohol and low pH helps to ward off any bacteria on the un-sanitized hops. Second, the vigorous CO2 activity of the primary is finished, so the aroma of the hops won’t be scrubbed out of the beer.... This brings us to the question of quantity. A “normal” measurement for dry hopping is between 1–2 oz. (28–56 g) of hops for a five gallon (19 L) batch. But the real answer to the question of how much is simply, “as much as you want.” If you want just a hint of hop aroma you might go as low as a 1/2 oz. (14 g). If you want a beer that will knock you over with a pungent hop flavor and aroma, you might decide to go nuts and throw in 4 oz. (112 grams). I’ve heard of brewers using even more than this, but even a serious hophead like myself will tell you that more than four ounces of dry hops may be pushing it.
You should also take into account the variety of hop. If you’re using a hop with a high essential oil content, you probably don’t want to use as much as you might if you were using something less oily.
My advice for your first experiments with dry hopping would be to pick a traditional aroma hop and use no more than 1 ounce (28 g). This will give you a good idea of what dry hopping does for a beer. From there you are only limited by your own sense of adventure in deciding what hops to try and how much to use (https://byo.com/mead/item/569-dry-hopping-techniques).

De duur van het drooghoppen hangt van de temperatuur af, bij bovengistend bier is een periode van 7 tot 14 dagen wel genoeg, bij ondergistend bier (of koud lageren) is iets van twee tot drie weken nodig.
De hoeveelheden hangen sterk af van het biertype en van je persoonlijke smaak. Per tien liter kan je tussen de 7 en 30 gr hop toevoegen. Ik heb zelf een aantal malen drooggehopt en een hoeveelheid van 7 gr per tien liter geeft inderdaad al wat hoparoma, maar ik zou eerder iets van 15 – 20 gr gebruiken. Vergeet niet dat de alfa–zuren alleen maar oplossen na isomerisatie in heet water, je bier wordt van drooghoppen dus absoluut niet bitterder.
De meest geschikte hopsoorten zijn de betere aromatypen: East Kent of Styrian Goldings, Fuggles, Saaz en Hallertauer (www.twortwat.nl/nieuws.detail?item_id=1142100693&type=4&back=1&page=/artikelen).

Dus Saaz en Fuggles kunnen beide?
Maar welke is dan het beste?

I don't know, the best dry hopped beer I have done was a pale ale with cascade bittering and flavor, dryhopped with EKG [East Kent Golding Hops]. The EKG leaves a nice "floral" aroma that I thought balanced out the citrusy cascades. May be you are looking for a different aroma that you will not get out of these english varieties (www.homebrewtalk.com/showthread.php?t=110060).

The amount of hops to use is largely a matter of preference. Between 1 and 2 oz (28-55g) per 5 gallons (19 L) is considered a moderate amount. Less can certainly be used if you are shooting for a mild floral aromatic, and true hopheads use as much as 4 oz of hops for 5 gallons for a burst of aroma.... The duration of dry hopping also varies widely. An exposure of several days is the minimum needed to extract aromatic oils. Most brewers dry hop for around 3 days. Those that add hops to a keg may leave the hops in contact with the beer for months. Some fear overexposure will add a “grassy” flavor, but I’ve never had a significant problem with this. However, current thinking is that you should avoid extended dry hop periods (http://beersmith.com/blog/2008/05/21/dry-hopping-enhanced-hops-aroma/).

Now, the hops I use for dry hopping are noble hops (i.e., Czech Saaz, Hallertauer Mittelfruh) and noble hops have subtle aroma characteristics when compared to American aroma hops such as Centennial, Citra, Simcoe, Amarillo, etc. (www.beeradvocate.com/community/threads/effects-of-dry-hopping-at-lager-temperatures.54073/)

Saaz is a noble, all-purpose hop that can be used for bittering, flavor, and aroma/finishing additions to your brew kettle. They are especially valuable for dry-hopping additions if desired (http://brewerslair.com/index.php?p=brewhouse&d=hops&id=&v=&term=55).

I think the Saaz will be completely lost. It is a very "mild and pleasant" hop and using it in an IPA is (IMHO) a waste. Since you don't need to dry hop of 2-3 weeks, why not order some Cascade or just use some more Perle? (www.homebrewtalk.com/showthread.php?t=67901)

It’s generally agreed that infection from the hops themselves is a negligible risk.
They are naturally antiseptic and the beer by now contains alcohol which makes it harder for bacteria to take hold.
Then you siphon the beer back in, mixing with the hops as the bucket fills. Be careful not to bubble or splash as exposure to oxygen could damage the beer..... In “Brewing Better Beer” Gordon Strong recommends anywhere from 15 to 60 grams per 19 litre batch, or more.
In the recipe I mentioned in the post I used 17g in about 10 litres and that is certainly noticeable.  (http://homebrewmanual.com/dry-hopping-pellets/).

Fuggles Hop Pellets a hop long associated with typical English Ale brewing. Fuggle has typical English flavour, frequently blended with Goldings to improve “drinkability” of the beer, and adding roundness and fullness to the palate. This robust hop contributes all the essential characteristics of flavour, aroma and balanced bitterness to ales, particularly as its relatively low alpha acid content requires a high hopping rate to achieve desired bitterness levels. Sometimes used as a distinctive dry hop.Typical usage: All English style Ales, ESB, Bitter, Lager, and Lambic..... UK origin. This variety was noticed growing “wild” in the hop garden of George Stace’s house at Horsmonden in Kent. England in 1861. In 1875 it was introduced by Richard Fuggle who lived in the village of Brenchley (not far from Horsmonden) and hence it was called Fuggle. The aroma is Earthier and less sweet than Kent Goldings (www.homebrewblog.com.au/fuggles-hop-pellets-uk-100g-fuggle-hops/).

Fuggles has a very earthy character. Some like it more than do others. I like it mixed with EKGs or American hops; I find it not nearly as aromatic as the typical American C hop.
Only one way to find out! (www.homebrewtalk.com/showthread.php?t=133941) Fuggles definately does have what I would describe as an earthy taste to it (http://aussiehomebrewer.com/topic/26728-fuggles-is-a-grassy-bastard-dry-hopping/).

There are basically two times that you add hops to beer The first time to add hops is near the beginning of the boil. This allows the alpha acids in the hops to be converted into iso-alpha acids, which give beer its balancing bitterness. Alpha acids are not soluble in beer, so they cannot contribute any bitterness. Boiling converts these alpha acids into iso-alpa acids, which are soluble in beer and therefore lend bitterness to your batch. In the case of can kits these are already in the kit.
The other time you should add hops is in the middle or near the end of the boil (or sometimes after the boil). This allows the oils in the hops to impart flavour and aroma to the beer. ... Dry Hopping with finishing hops
This is the most simple and the best method for adding aroma to your beer, it will also add a pleasant fresh hop flavour. Suitable for hop cones or pellets.
Dry hopping is the practice of adding fresh hops, cones or pellets, directly into your fermenter. The hops are best put into a muslin or nylon bag, they are then added to the brew at some stage during fermentation (www.homebrewblog.com.au/fuggles-hop-pellets-uk-100g-fuggle-hops/).

Saaz geeft dus een grassige smaak en Fuggles geeft een wat aardsere smaak. Saaz is echter wat subtiel en zou dus best ondergesneeuwd kunnen raken door de hopdosis eigen hop. Aangezien de Fuggles nog dicht zit, kies ik voor Saaz. Ik zal een deel drooghoppen en een deel niet. En dan eens kijken naar het verschil.

Ik heb dan drie soorten:
1. hele nacht afgekoeld (2 ltr)
2. snel gekoeld en drooghop Saaz (ca. 4 ltr)
3. snel gekoeld zonder droghop Saaz (ca 4 ltr).

Overigens heb ik het rubbertje van waterslot, dat lekt, met ducktape afgeplakt. Het is wat ze zeiden over die vergistingsemmers van Brouwland: ze lekken...