Translate

Zoeken in deze blog

maandag 11 april 2022

Dulle griet

Zo nu en dan koop ik een bier dat ik al ken, zoals Dulle Griet een dubbel van de Schelderbrouwerij. Hoe smaakte dat bier  ookal weer? En wat was het ook alweer?

La brasserie Scheldebrouwerij a créé ce merveilleux bière et présente fièrement ce produit dans notre webshop. Dulle Griet  est colorée brune et a tout à  fait une mousse bière blanche. Ce breuvage artisanal a un beau corps et un arà´me merveilleux. (https://www.belgianbeerfactory.com/fr/a-dulle-griet-33cl.html)

Dulle Griet Op Pieter Bruegels wereldbefaamde schilderij Dulle Griet raak je nooit uitgekeken. Er is altijd wel iets nieuws te zien en te beleven. (https://museummayervandenbergh.be/nl/pagina/dulle-griet)

Dulle Griet, also known as Mad Meg, is a figure of Flemish folklore - a virago, who leads an army of women to pillage Hell. Griet was a disparaging name given to any bad-tempered, shrewish woman. Her mission refers to the Flemish proverb:'She could plunder in front of hell and return unscathed'. Bruegel is thus making fun of noisy, aggressive women. At the same time he castigates the sin of covetousness: although already burdened down with possessions, Griet and her grotesque companions are prepared to storm the mouth of Hell itself in their search for more (https://www.wikiart.org/en/pieter-bruegel-the-elder/dulle-griet-mad-meg-1564)

Dulle Griet is een schilderij van Pieter Bruegel de Oude uit 1563. Het hangt in het Museum Mayer van den Bergh in Antwerpen. Bruegel heeft in dit werk twee tegenstellingen met elkaar gecombineerd: Dulle Griet op de voorgrond is de vrouw die zich gedraagt als een man, met de focus op hebzucht met daartegenover de Reus op de achtergrond die staat voor de man die zich gedraagt als een vrouw, met de focus op verspilling. Dit tegen de achtergrond van de hel, waar andere zonden aan bod komen bij de vechtende vrouwtjes, de duiveltjes en de minnende koppeltjes. ... Er is voor het eerst sprake van Dulle Griet in het Schilder-Boeck (1604) van Karel van Mander: oock een dulle Griet, die een roof voor de Helle doet / die seer verbijstert siet / en vree[m]t op zijn schots toeghemaeckt is: ick acht dees en ander stucken oock in s’Keyers Hof zijn. — Karel van Mander De toenmalige keizer was Rudolf II (1576-1612), een groot liefhebber van kunst. Hij riep Praag uit tot nieuwe hoofdstad en bouwde er een enorme kunstcollectie op. In 1648 werd Praag echter geplunderd door de Zweden tijdens de Dertigjarige Oorlog. Een groot deel van de collectie werd als oorlogsbuit meegenomen naar Zweden waar het in bezit kwam van Christina I van Zweden. Aangezien Dulle Griet in 1894 terug boven water komt in een Zweedse collectie, vermoedt men dat het schilderij eveneens door plunderende Zweden werd meegenomen in 1648. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Dulle_Griet_(schilderij))

Het schilderij Dulle Griet van Pieter Bruegel de Oude is een unicum in de schilderkunst wanneer men kijkt naar de wijze waarop Bruegel deze furie heeft geportretteerd; een laaiende reuzin die uit de hel gebeend komt met haar buit onder de arm, terwijl haar medekrijgsters nog volop in de weer zijn de duivel een loer te draaien.Het thema zelf, de vrouw die de broek aan heeft, is echter allesbehalve origineel en al vele malen weergegeven. Ik spreek nu zo vlot over “het” thema, maar dat er veel discussie is gevoerd over de eigenlijke betekenis van dit schilderij zal blijken in het vervolg van dit verhaal. De kern van dit onderzoek is het verband tussen Dulle Griet, of liever gezegd, de afbeeldingen van furieuze dames, en de daadwerkelijke maatschappelijke situatie in de tijd waarin de afbeeldingen gemaakt zijn. Waren laat Middeleeuwse echtgenotes werkelijk de belichaming van de razernij en de gekte, of bestond dat spookbeeld slechts in de geest van een paar gynofobe kamergeleerden?  (http://www.historien.nl/dulle-griet/)

Dulle Griet draagt figuurlijk de broek. Zij is tot de tanden gewapend en ontvlucht met heel haar hebben en houden de brandende stad. Mocht haar zwaard niet toereikend zijn, dan heeft ze nog altijd een koekenpan bij de hand. In haar kielzog gaat een vrouwenmassa soldaten en duivels te lijf. Rondomrond krioelt het van de Boschiaanse monsters die Bruegel heruitvindt. Ook verwerkt hij spreekwoorden in de voorstelling en herneemt hij motieven uit eerdere werken. Elke figuur getuigt van zijn unieke, humoristische beeldtaal. (https://museummayervandenbergh.be/nl/pagina/dulle-griet)

Op de voorgrond staat een vrouw op een brug. Zij is meer dan levensgroot gezien de gebouwen, bomen en andere figuren om haar heen. Zij wendtzich van de hel af die zich op de achtergrond bevindt. In haar rechterhand draagt zij een lang zwaard, in de linker een zak, een ketel en een mand waaruit allerlei voorwerpen puilen. Op haar hoofd draagt zij een helm en zij heeft een borstkuras. Griet heeft een woeste blik in de ogen, haar mond is geopend en haar neus opvallend rood. Aan haar voeten zitten enkele composietmonstertjes met ronde lichamen bij een open ei. Op de brug zelf zijn kleine vrouwen bezig duivels te bestrijden. Een ervan wordt op een kussen gebonden. De vrouwen scheppen zakken vol met broden en ander huiswaar, en bestormen een hellepoort met lansen en ladders. In het water aan weerszijden van de brug zijn weer composietmonstertjes te zien voor waterpoorten in de vorm van gezichten. De linkerpoort wordt bevolkt door geharnaste figuurtjes, de rechter door monstertjes. Over het poortgebouw bij de brug stapt een tweede reusachtige figuur. Hij heeft een mannelijke fysionomie, maar is gehuld in vrouwenkleding. Hij draagt een schip met feestende figuurtjes op zijn schouder en schept ondertussen geld uit zijn eivormige achterste. Het helse landschap dat zich achter hem aftekent is tamelijk leeg, afgezien van enkele stenen gebouwen, een waterrad, een eivormige schaal waar een harp uitsteekt en die bekroond wordt met een hertenkooi, een maansikkel waar een glazen bol aan hangt, een gebouwtje onder een glazen stolp en een enorme aardewerken kruik. Uiterst links wordt voor een brandende lucht een wimpel in een scheepsmast gehesen. In de lucht vliegt een visachtig wezen met flaporen en een vlag in zijn poten.. (http://www.historien.nl/dulle-griet/)

In 2017 vertrok de Dulle Griet van Pieter Bruegel de Oude naar het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) in Brussel. Daar werd het wereldbefaamde schilderij onderzocht en gerestaureerd. Anderhalf jaar later is het paneel in topconditie. De gele vernislagen en latere overschilderingen zijn weg, de originele kleurenpracht is terug. Bovendien leidde het onderzoek tot enkele opzienbarende ontdekkingen. (https://museummayervandenbergh.be/nl/pagina/restauratie-dulle-griet-onthult-kleurenpracht-en-ontdekkingen)

Pigmentonderzoek leert dat de grauwgrijze jurk van Dulle Griet oorspronkelijk felblauw was. Bruegel gebruikte het goedkope smalt in plaats van het zeer dure ultramarijn, maar smalt heeft als nadeel dat het langzaam grijs wordt. Een ander voorbeeld hiervan is het niet te herkennen dier dat op de boom voor de Hel kruipt met een harp in zijn hand. In infrarood komt heel duidelijk een pad in beeld, een symbool van zondigheid. Uit de ondertekening blijkt ook dat Dulle Griet aanvankelijk haar tong uitstak, maar Bruegel heeft dit detail uiteindelijk weggelaten. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Dulle_Griet_(schilderij))

Het onderzoek bracht ook enkele opzienbarende ontdekkingen aan het licht en stelt een eerder onderzoek uit 2011 en 2012 bij. Het toont aan dat Bruegel het woord ‘Dul’ niet als titel op het paneel heeft aangebracht. Deze lusvormige inscripties of krassen zijn later, mogelijk toevallig, aangebracht en zijn ook elders op het schilderij aangetroffen. Ook de datering van het werk is twee jaar bijgesteld. Dankzij de reiniging en het verwijderen van de oude verflagen is 1563 als datering op het schilderij teruggevonden. En niet 1561 zoals eerder werd aangenomen. (https://museummayervandenbergh.be/nl/pagina/restauratie-dulle-griet-onthult-kleurenpracht-en-ontdekkingen)

Hoewel Dulle Griet een van Bruegels bekendste schilderijen is, heeft het al veel kunstkenners en toeschouwers op een dwaalspoor gezet. Het werk laat zich op het eerste gezicht maar moeilijk begrijpen. Nochtans werd het al in 1604 geïnterpreteerd door Karel van Mander in zijn Schilder-Boeck. Het gaat dus over een dulle Griet die een roof voor de hel doet. Dul betekent boos, woest, razend. De inscriptie dul op de ondertekening van het paneel, zou aantonen dat de titel afkomstig is van Bruegel zelf, maar een restauratie in 2018 leidde tot de conclusie dat de inscriptie dul niet daadwerkelijk op het schilderij staat maar toevallige strepen in de verf zijn.[1] Taalgeleerde Jan Grauls kwam tot het besluit dat de figuur van Griet afgeleid is van de heilige Margaretha van Antiochië die zich volgens de legende tegen duivels moest verweren. Dulle Griet is de personificatie van de kijvende vrouw die de baas wil spelen over haar man, een zeer populair thema in de komische literatuur van de middeleeuwen en de nieuwe tijd. Een roof voor de hel doen is een oud Nederlands spreekwoord en het uitgangspunt van dit schilderij. Het staat in het boekje ‘Gemeene Duytsche Spreckwoorden’ dat P. Warnersen publiceerde in 1550 in Kampen: Sie solde wel een roof voer die Helle hale[n] ende coemen ongeschendet weder. De Mechelse rederijkerskamer De Lischbloeme voerde tijdens het Landjuweel van 1561 in Antwerpen een stuk op waarin vermeld wordt: En Griete die den roof haelt voorde helle. De dulle Griet verpersoonlijkte dus het kwade wijf, de helleveeg, die duivel noch hel ontziet en nergens voor terugdeinst. Ze komt zelfs roven tot voor de poorten van de hel en komt er nog mee weg ook. Dat is de reden waarom van Mander schrijft dat de Hel seer verbijstert siet, en vreemt op zijn schots toeghemaeckt is. Menig kunstkenner dacht dat deze zin op Dulle Griet sloeg, waarbij sommigen zelfs beweerden dat ze in Schotse klederdracht gekleed was! Maar de zin slaat veeleer op de Hel die verbijsterd naar Dulle Griet kijkt. Het woord schots vinden we nog terug in het gezegde schots en scheef, het betekent vreemd, raar, gek. De Hel ziet er inderdaad heel vreemd uit, bijvoorbeeld de oogleden van houten planken. .... De grote gelijkenis tussen scènes op Dulle Griet en de Zeven Hoofdzonden doet vermoeden dat Bruegel in Dulle Griet een samenvatting geeft van de zeven hoofdzonden. Dulle Griet zelf is duidelijk een symbool voor gramschap (dul), hoogmoed (Griet als de bazige vrouw), hebzucht (roven tot voor de hel) en hier kan eventueel ook afgunst aan gekoppeld worden. Haar rode neus, het vaatwerk en de grote pan in haar buit kunnen wijzen op gulzigheid. Misschien verwijst de losse riem in de buit naar een losse gordel en dus losbandige seksualiteit of lust, maar dit lijkt eerder vergezocht. De verwijzing naar de lust is veel duidelijker te zien in de exhibitionistische duiveltjes en minnende koppeltjes. De plunderende vrouwen gedragen zich als kleine Grietjes en worden evenals hun leidster gedreven door afgunst en hebzucht. Fysieke luiheid is niet onmiddellijk te vinden in Dulle Griet, maar de oorspronkelijke hoofdzonde was morele luiheid en dan vooral luiheid in het geloof. Het is duidelijk dat Dulle Griet het geloof verwaarloost, want haar zondig gedrag en haar ‘roof voor de hel’ wijzen erop dat ze geen cent geeft om de Dag des oordeels.(https://nl.wikipedia.org/wiki/Dulle_Griet_(schilderij))

Margaretha van Antiochië (Sint-Margriet) († ca. 305) is een heilige en martelares van de Rooms-Katholieke Kerk. In de Anglicaanse Kerk wordt zij ook vereerd. Ze is bekend onder de Veertien Heilige Helpers omdat ze helpt bij ziekte of aandoeningen. Wat de levensgeschiedenis van Margaretha betreft, is niets met zekerheid te vertellen. Verhalen over haar duiken pas op in de 9e eeuw. Volgens de overlevering, die te vinden is in de Legenda Aurea is zij geboren in de 3e eeuw in Antiochië, de hoofdstad van Pisidië, als dochter van de heidense tempelpriester Aedesius. De streek in West-Azië maakte deel uit van het Romeinse Rijk. Haar vader minachtte haar om haar christelijk geloof. Margaretha leefde op het land als herderin. Toen de stadsprefect Olybrius haar een huwelijksaanzoek deed, op voorwaarde dat ze haar geloof zou afzweren, weigerde ze. Daarop werd ze gevangengezet en gemarteld. Dan volgen een aantal wonderbaarlijke gebeurtenissen. De bekendste is dat satan, in de gedaante van een draak, haar opslokte. Margaretha ontsnapte levend doordat de draak haar uitspuwde, vanwege het kruis dat ze droeg wat zijn ingewanden irriteerde. Uiteindelijk werd ze toch omwille van haar geloof ter dood gebracht. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Margaretha_van_Antiochi%C3%AB)


De oudst bekende kunsthistorische tekst die betrekking heeft op dit schilderij is die van Karel Van Mander. Door zijn toedoen heeft het schilderij de naam Dulle Griet gekregen. Grauls neemt de tekst van Van Mander letterlijk en beschrijft uitgebreid hoe deze dolle Mina avant la lettre is ontstaan uit de figuur van de heilige Margaretha. Verder bespreekt Grauls het verband met Zwarte Griet uit de Vlaamse sprookjeswereld en werkt hij het spreekwoord “een roof voor de helle doen” uit. De specialistische kennis van deze Germanist werd door vele kunsthistorici vol dankbaarheid aangenomen. Zo niet Margaret Sullivan. Sullivan verwerpt Grauls op denigrerende wijze in een voetnoot door zijn uitgebreide werk te vergelijken met enkele losse artikelen waarin Griet afwisselend wordt geïnterpreteerd als symbool van ketterij, blijk van onderdrukt geweld of personificatie van de menselijke ondeugden. Zij vindt dat Griet tot nu toe geïsoleerd werd onderzocht van de rest van het schilderij, en in haar opinie ligt de sleutel tot het ontraadselen van de betekenis juist in het geheel. Sullivan gelooft in een overkoepelend programma, waarin Griet symbool staat voor Madness en de figuur op de achtergrond met het schip op de schouders voor Folly. Vertrouwenwekkend schrijft zij dat ” this analysis will be based entirely on literature and imagery of proved interest to the humanists in Antwerp in the 1560″s.” Zij geeft hier aan dat zij Bruegel rekent tot de Antwerpse humanisten, net zoals haar landgenoot Meadow dat doet. Vervolgens gaat zij in op de overeenkomsten tussen Bruegels prent Ira en Dulle Griet. De formele overeenkomsten zijn in mijn ogen niet bijzonder duidelijk waarneembaar, maar de gevolgtrekking van Sullivan dat Dulle Griet “dus” ook een allegorie is kan ik absoluut niet onderschrijven; formele en materiële continuïteit hoeven lang niet altijd samen te gaan. Zij versterkt haar stelling o.a. met een tekst uit het Enchiridion van Erasmus die gaat over het verband tussen woede en gekte, en dat de scheidslijn tussen beide soms moeilijk te trekken is. Nu zij een link met Erasmus heeft aangetoond kunnen ook de humanisten als Plantin ten tonele verschijnen met hun embleemboeken, zinnebeeldige prenten en klassieke teksten over woede en gekte die in Antwerpen in die dagen verkrijgbaar waren. Horatius noemt drie uiterlijk waarneembare kenmerken van een gek, namelijk hebzucht, eerzucht en spilzucht. De eerste twee zijn te zien in Griet ( of Madness): ze draagt haar buit onder de arm en is groot ( grootheidswaan; eerzucht). De spilzucht komt tot uitdrukking in Folly die geld met een lepel uit zijn achterste schept en in de losse gordel ( losse zeden) en rode neus (drankzucht) van Griet. Het schip dat Folly op zijn rug draagt interpreteert Sullivan als het befaamde Narrenschip dat Brant als eerste hanteerde om alle zotternijen tentoon te spreiden en maakt dus deel uit van Folly. Nu koppelt zij ook de “kleine Grietjes” aan Madness en maakt hen tot een versterking van het hoofdthema. Sullivan besluit met een samenvatting waarin zij Bruegel poneert als een van de grootste allegorieënmakers van de 16e eeuw. Hij bekritiseerde volgens haar de idiotie van zijn tijdgenoten en in het bijzonder van zijn stadgenoten ( Griet is immers een grote figuur; zij zinspeelt op de reus van Antwerpen die Pieter Coecke 30 jaar eerder had ontworpen) met dit schilderij. De schilder Rosoman ziet het schilderij Dulle Griet als een allegorie van de strijd tussen goed en kwaad. Hij vergelijkt het met werken van Ensor, Fuseli en Goya en legt de nadruk op de waanzin die eruit spreekt. Vervolgens plaatst hij Bruegel in de traditie van Bosch ( waarbij hij overigens de ideeën van Franger moeiteloos overneemt) en stelt hij dat het programma van Dulle Griet niet uit te leggen is op een rationele manier. Dulle Griet zelf ziet hij als een goede gek die om onduidelijke redenen vecht tegen de duivels in de hel. Een proefschrift van L. Milne plaatst Bruegel in de rederijkerssfeer. Zij neemt het spreekwoord “Een roof voor de helle doen” van Grauls over en maakt het tot uitgangspunt van het schilderij. Milne verklaart niet alle losse elementen van de voorstelling, zij maakt zich er van af door te zeggen dat het allerlei ” topical allusions to lost cliches, proverbs and town customs” zijn. De attributen van Griet, met name de pan, verklaart zij aan de hand van oude heksenverhalen en keukenmagie. Zij stelt dus dat het uitgangspunt de figuur Dulle Griet is, afkomstig uit de folklore zoals de prent die Bruegel maakte van de heks van Malleghem. Milne maakt een excurs naar de “nachtwandelaars”, vrouwen die “s nachts over de wegen zwierven en vertelden over alle vreemde dingen die zij hadden meegemaakt. Deze vrouwen werden gevreesd net zoals de heksen, omdat zij deel hadden aan twee werelden, die van de duivel en de aarde. De brug waar Dulle Griet over heen loopt zou een doorwerking van dit volksgeloof in het schilderij van Pieter Bruegel zijn. Tenslotte alludeert Milne even aan de vrouwenfeesten met carnaval, waar vrouwen de baas speelden en mannen vrouwenkleding aantrokken. Die travestie komt hier tot uitdrukking in de figuur met het schip op de schouder, die een blauw waas over zijn kin heeft maar wel vrouwenkleding draagt. Tenslotte verbindt zij het geld schijten van deze figuur met zowel de koopmansmentaliteit als de gierigheid in het Antwerpen van de 16e eeuw. (http://www.historien.nl/dulle-griet/)

Dulle Griet (anglicized as Dull Gret), also known as Mad Meg, is a figure of Flemish folklore who is the subject of a 1563 oil-on-panel by Flemish renaissance artist Pieter Bruegel the Elder. The painting depicts a virago, Dulle Griet, who leads an army of women to pillage Hell,[1] and is currently held and exhibited at the Museum Mayer van den Bergh in Antwerp. (https://en.wikipedia.org/wiki/Dull_Gret)

The Dulle Griet ("Mad Meg", named after the Flemish folklore figure Dull Gret) is a medieval large-calibre gun founded in Gent (Ghent)..... Three cannons were founded: one resides now in Edinburgh and is called "Mons Meg", and the last one was in France but has since been lost. The wrought-iron bombard was constructed in the first half of the 15th century from 32 longitudinal bars enclosed by 61 rings.[1] In 1452, the bombard was employed by the city of Ghent in the siege of Oudenaarde, but fell into the hands of the defenders on the retreat and was only returned to Ghent in 1578.[2] Today, the bombard is set up close to the Friday Market square in the old town. Besides the Dulle Griet, a number of 15th-century European superguns are known to have been employed primarily in siege warfare, including the wrought-iron Pumhart von Steyr and Mons Meg as well as the cast-bronze Faule Mette, Faule Grete and Grose Bochse. (https://en.wikipedia.org/wiki/Dulle_Griet)

The gun is not called "Mons Meg" in any contemporary references until 1678. In 1489, she first appears in record as "Monss",[15] and in the painter's account of 1539 she is called; "Monce in the castell," the only piece with an individual name. In 1650 she was noted as "Muckle Meg."[11] "Meg" may either be a reference to Margaret of Denmark, Queen of James III of Scotland, or simply an alliteration, while Mons was one of the locations where the cannon was originally tested. McKenzie records that this class of artillery was known as a murderer and Mons Meg was certainly described as such.[16] Mons Meg was made in the town of Mons (now the Walloon French-speaking part of Belgium) or Bergen (in Flemish Dutch as in those days it was part of Flanders). Three cannons were founded: one resides now in Edinburgh, one in the Flemish town of Ghent at the Friday Market and one was in France but disappeared ages ago. The one in Ghent can be visited today, undamaged. The cannon is named "Dulle Griet" which translates into "Mad Meg". (https://en.wikipedia.org/wiki/Mons_Meg)

Dulle Griet is een monumentale, ijzeren bombarde in de Belgische stad Gent. Vanwege de oorspronkelijke rode kleur werd het kanon van oudsher ook groten rooden duyvele genoemd. De bombarde stamt uit 1431 en werd waarschijnlijk vervaardigd door Jean Cambier, de grote wapenleverancier van de Bourgondische hertog Filips de Goede. Ze werd in 1578 samen met ander wapentuig van Oudenaarde naar Gent gebracht om daar te worden gebruikt in de strijd tegen de Spanjaarden. Of het kanon werd gestolen of gekregen is onduidelijk. Het is een zogenaamd gecercleerd kanon dat werd vervaardigd uit smeedijzeren staven waar omheen ijzeren hoepels werden gelegd. Met een lengte van 5,025 meter en (volgens metingen van de Gentse stadsdiensten) een gewicht van 12.250 kg was het een voor de tijd ongewoon groot geschut. Het oorspronkelijke gewicht is mogelijk zelfs 12.500 kg geweest, maar door de eeuwen heen is het totale gewicht door verroesting gedaald. De bombarde kon stenen projectielen met een diameter van 64 cm en een (geschat) gewicht tot 295 kg verschieten. De houten schragen waar Dulle Griet oorspronkelijk op rustte, werden in 1783 vervangen door versierde steunen van blauwe hardsteen. Sinds 1943 is de Dulle Griet een beschermd monument. Het pleintje waar het kanon staat, is Groot Kanonplein genoemd. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Dulle_Griet_(kanon))

Margaret of Denmark (23 June 1456 – 14 July 1486) was Queen of Scotland from 1469 to 1486 by marriage to King James III. She was the daughter of Christian I, King of Denmark, Norway and Sweden, and Dorothea of Brandenburg.... Margaret was born in Denmark to King Christian I and Queen Dorothea of Denmark, Norway and Sweden. Not much is known about her upbringing. By the time she was four years old there were talks about her marriage to the Scottish Prince James.[1] In 1468 Margaret was betrothed to James of Scotland as a means to stop a feud regarding the debt Scotland owed Denmark over the taxation of the Hebrides and Isle of Man. The marriage was arranged on the recommendation of king Charles VII of France. In July 1469, at the age of 13 she married James III at Holyrood Abbey. Upon their marriage all of the Scottish debt was cancelled.[1]  (https://en.wikipedia.org/wiki/Margaret_of_Denmark,_Queen_of_Scotland)

Nadat Barabas De Dulle Griet tot leven heeft gewekt, zaait ze enorme paniek in de stad. (https://www.akim.nl/stripalbum/suske-en-wiske/78/de-dulle-griet?publicationId=19316)

https://www.lambiek.net/share/image.php/de-dulle-griet.jpg?width=350&image=/catalog/img/1023--56153-800-r8v.jpg

De dulle griet is het achtenzestigste stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske. Het is geschreven door Willy Vandersteen en gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad van 22 februari 1966 tot en met 1 juli 1966. De eerste albumuitgave was in 1966, als vijftiende en tevens laatste deel in de gezamenlijke tweekleurenreeks. Het verhaal kreeg hier nummer 66. Na de publicatie van De dulle griet werden alle verdere Suske en Wiske-albums uitgegeven in de Vierkleurenreeks. Een jaar later verscheen De dulle griet zelf opnieuw in laatstgenoemde reeks, en kreeg nu albumnummer 78. In 1999 werd De dulle griet als laatste verhaal heruitgebracht in Suske en Wiske Klassiek.[1] (https://nl.wikipedia.org/wiki/De_dulle_griet_(Suske_en_Wiske))

Prachtig 67e avontuur met Schanulleke in de hoofdrol. De Dulle Griet (die naam alleen al vond ik mysterieus, pas jaren later kwam ik er achter dat dul boos of kwaad betekende) zelf is een formidabele tegenstandster... Tweekleurenuitgave uit 1966. Dit zou de laatste tweekleurenuitgave zijn. (http://stripcollectie.blogspot.com/2010/12/suske-en-wiske-066-en-078-de-dulle.html)

Dulle Griet (6,5%) is een fantastische dubbel die lekker makkelijk drinkt. Met dit rode etiket krijgt iedere bierliefhebber een klein beetje rode oortjes! ... Dulle Griet, deze brunette is een dame die haar mannetje staat en ondanks haar krachtige aroma’s toch goed te temmen blijkt. Het speciaalbier heeft zoete geuren van drop en kandij, welke mooi samen gaan met een mond vol fruit en kruiden. Deze vurige vlam is pittig van karakter maar mild in de omgang, een vrouw naar ons hart. De naam “Dulle Griet” is een verwijzing naar het krachtige, roodkleurige kanon van de Gentenaren dat doeltreffend werd ingezet in hun strijd tegen de Spanjaarden. (https://www.bierfamilie.nl/dulle-griet/)

Dulle Griet is een Dubbel met 6,5% alcohol. Dulle Griet wordt gebrouwen door De Scheldebrouwerij BV in Meer... Dulle Griet is een donker bruinrood bier van hoge gisting met een alcoholpercentage van 6,5%. Het wordt gebrouwen sinds 1999..... Smaak & Omschrijving Dulle Griet is zoetig van drop met een bitterig tintje nadien. Deze brunette lonkt er lustig op los met haar verleidelijke licht zoete geuren van drop en kandij die soepeltjes samengaan met een mond vol fruit en kruiden. Dulle Griet is een donker bruinrood bier van hoge gisting met een alcoholpercentage van 6,5%. Het wordt gebrouwen sinds 1999. Oorspronkelijk had het een alcoholpercentage van 8,5%. Rond de periode van de verhuis naar België werd het etiket vernieuwd en het alcoholpercentage verminderd naar 6,5%. (https://www.biernet.nl/bier/merken/dulle-griet)

Dulle Griet Dubbel 6.5% Brutale brunette Een vurige vlam met een krachtig karakter maar mild in de omgang: een evenwichtige vrouw naar ons hart. Deze brunette lonkt er lustig op los met haar verleidelijke licht zoete geuren van drop en kandij die soepeltjes samengaan met een mond vol fruit en kruiden. Wees gewaarschuwd: één date met Dulle Griet en een huwelijk ligt in het verschiet... Kleur: Kastanjebruin Geur: Roast & hout Smaak: Moutig & kandij Afdronk: Droge afdronk 8-11° / 75 EBC / 22 EBU Haar naam verwijst naar het loodzware, roodkleurige kanon uit 1431 dat in de 16e eeuw naar Gent werd gebracht om gebruikt te worden in hun strijd tegen de Spanjaarden. (https://scheldebrouwerij.com/bieren/dullegriet/)

Dulle Griet Dubbel 6.5% Zoetig aroma van drop en kandij. Een mond vol fruit, kruiden en geroosterde mout. 8-11 °C 75 EBC 22 EBU (https://scheldebrouwerij.com/bier-en-spijs/) Je kan met het bier ook een stoofpot maken, zie: https://scheldebrouwerij.com/recepten/dulle-stoofpot/

Wat vind ik ervan?

De dubbel is donkerder dan ik had verwacht. Inderdaad kastanjebruin. Mondgevoel tintelt met lichte koolzuurprikkeling en heeft wat zoets. En de smaak heeft ook wat van drop kandij in zich. Wat zoet. Het doet authentiek aan, maar maakt wel dat ik me minder kritisch voel over al die zoete NEIPA-meuk. Het bier doet echt en goed gebrouwen aan, maar is niet een van mijn favorieten, ik mis de hopbitterheid.  Wel ben ik fan van de etiketten van de Scheldebrouwerij waarop je het kanon duidelijk kan zien: https://arthurenco.nl/wp-content/uploads/Scheldebrouwerij-Dulle-Griet-etiket.jpg en https://www.bierfamilie.nl/wp-content/uploads/2017/11/dulle-griet.png

Geen opmerkingen:

Een reactie posten