Translate

Zoeken in deze blog

maandag 30 mei 2022

Bavaria wit 0,0

Onlangs met het lekker weer gaan fietsen. Op een terrasje het bierassortiment doorkijken. Met gezin op pad, dus de keuze werd een alcoholvrij witbier. Bavaria heeft een lekker alcoholvrij witbier. Je mist de alcohol niet en de smaak is lekker verfrissend. Lekkerder dan frisdrank wat mij betreft. En volgens mij nog gezonder ook...   

zondag 29 mei 2022

Ik wilde een witbier?

Laats was ik op restaurant, en de serveerster kwam meteen nadat we waren gaan zitten de drankjes al opnemen. Ik wilde een wit bier bestellen. De kwieke serveerster beantwoorde met een wedervraag: 'welke'? Ik bladerde snel door de menukaart Affligem wit, Brand wit 0,0 en Wieckse Witte?? Ik keek vragend naar de serveerster en beantwoorde haar vraag met een wedervraag mijnerzijds. Want wat hadden ze dan? Mijn verwachting was door de serveersters vraag gewekt, maar werd vervolgens door haar antwoord in een anticlimax gesmoord/ Ze keek me vragend aan en kwam met Aflligem wit en... Affligem blond!? En verder... eigenlijk niet. Ik was vertwijfeld want waarom kreeg ik dan een keuze als die er niet was?

Nou ja, dan doe mij maar Affligem wit als ik een witbier wil...  Even later kwam de Affligem op tafel en ik schonk het in... het was opvallend blond. Op het etiket stond tripel!? 

Affligem is een Belgisch abdijbier en onderdeel van Heineken. ... Affligem werd oorspronkelijk in de benedictijnenabdij van Affligem gebrouwen. De brouwerij werd voor het eerst vermeld in 1074; de eerste afbeelding dateert van 1570.[1] Tijdens de advent en vastentijd mochten de monniken niet zoveel bier drinken. Daarom werd er tijdelijk een zwaarder bier gemaakt: de tripel. Na de terugkeer van de monniken in 1870 duurde het nog tot 1885 alvorens ze zelf opnieuw bier brouwden. Ze brouwden tot 1917, toen de Duitse bezetter het koperwerk aansloeg. Vanaf 1920 tot het begin van de Tweede Wereldoorlog werd er opnieuw bier gebrouwen. Op 13 maart 1940 werd er de laatste maal in de abdij gebrouwen door broeder Tobias Vergauwen. Op 1 maart 1956 werd een overeenkomst gesloten met brouwerij De Hertog te Deurne en in december van dat jaar werden de eerste kratten Affligem dubbel verkocht. Dit bier werd ontwikkeld door Adrien Floor, technisch directeur van de brouwerij en dom Tobias Vergauwen (brouwer van de abdij). In 1957 kwam de Affligem Tripel op de markt. Vanaf 1966 maakte brouwerij De Hertog deel uit van de Brasserie de Ghlin te Bergen. Op 15 december 1969 legde de Brasserie de Ghlin de boeken neer en uit dit faillissement kochten de gebroeders De Smedt, in overleg met de abdij, de rechten op de merknaam. Vanaf 1970 werd het bier door brouwerij De Smedt uit Opwijk verder geproduceerd. In 2000 nam de Nederlandse brouwerijgroep Heineken een groot belang in de Opwijkse brouwerij en werd deze herdoopt tot Affligem Brouwerij. In 2010 werd het merk Affligem in de portefeuille van Alken-Maes ondergebracht en verdween de vennootschap Affligem Brouwerij. Affligem werd in 2013 en 2014 uitgerold als 'global brand' voor Heineken. De abdij van Affligem blijft echter eigenaar van het merk waardoor de recepten niet zullen veranderen. De inhoud der flesjes daalde wel van 33cl naar 30cl. Affligem is erkend als Vlaams-Brabants streekproduct.[2]... Affligem Blond is een goudblond bier van hoge gisting met een alcoholpercentage van 6,8% en een densiteit van 15,5° Plato. Affligem Dubbel is een donker bier van hoge gisting met een alcoholpercentage van 6,8%. Affligem Tripel is een goudkleurige tripel met een alcoholpercentage van 9%.... Affligem Belgisch Wit, wit bier met een alcoholpercentage van 4,8%, sinds 2020  (https://nl.wikipedia.org/wiki/Affligem_%28bier%29) 

Op de menukaart stond toch Wieckse Witte en Grimbergen? 

"516 Wieckse Witte (indien voorradig)3,60 517 Grimbergen Dubbel (indien voorradig)"

Grimbergen is een Belgisch abdijbier. Het wordt gebrouwen door Brouwerijen Alken-Maes te Alken. Alken-Maes is sinds 2008 een onderdeel van Heineken, maar bij de overname werd het merk Grimbergen toegewezen aan Brouwerij Carlsberg. Heineken kreeg wel een langdurige licentie op het merk.[6] Voor de Belgische markt maakt Alken-Maes het bier, maar voor het buitenland zorgt Carlsberg zelf voor de productie onder andere bij Brasseries Kronenbourg.[7][8]... In het jaar 1128 bouwde de Heilige Norbertus in de Brabantse gemeente Grimbergen een abdij voor de kloosterorde der Norbertijnen. Naast de religieuze taken legden de paters zich toe op de kunst van het brouwen. Samen met de afschaffing van het klooster tijdens de Franse Revolutie verdween ook de brouwerij. Bij de latere heroprichting van de abdij werd er geen brouwerij meer voorzien. De abdij bestelde haar bier, met name het paasbier Optimo Bruno, bij lokale brouwers. In 1958 nam Brouwerij Maes contact op met de abdij met het voorstel om het bruine bier dat in de brouwerij was ontwikkeld, te commercialiseren onder de naam "Grimbergen." Tot 1978 werden Grimbergen Dubbel en Tripel in de brouwerij te Waarloos gebrouwen. Na die datum verhuisde de productie naar Brouwerij Union in Jumet. Sinds de sluiting van de vestiging in Jumet (2007) is de productie verplaatst naar de Brouwerij van Alken.[9] Een deel van de gebouwen van de Abdij van Grimbergen is sinds 1997 ingericht als abdijbiermuseum.[10] Sinds 2009 wordt Grimbergen ook geprofileerd voor gastronomisch gebruik, als begeleiding van de maaltijd.[11] In deze context werd een 20-centiliter Grimbergenglas geïntroduceerd[12] alsook de Grimbergen Selection in grote 75-centiliter flessen. Etiket en leuze Op het etiket van de bieren van Grimbergen stond altijd een feniks. Eind 2010 werd het etiket grondig vernieuwd: de feniks kwam nog meer op de voorgrond en werd gemoderniseerd.[13] Bovenaan het etiket staat: "Phoenix", met eronder: "Ardet nec consumitur". Dit betekent: "verbrand, maar niet vernietigd". Dit is de leuze van de abdij en verwijst naar de vele malen dat de abdij in brand gestaan heeft, waarna ze toch steeds werd heropgebouwd en overleefde. Ze verrees dus telkens als een feniks. De bierflesjes worden speciaal voor Grimbergen gemaakt. Boven het etiket staat in het glas: "Abdij Grimbergen".... Blond - 6,7% oorspronkelijk 7%. Dit bier is in 1993 op de markt gekomen, aanvankelijk met het oog op de Franse markt.... Dubbel - 6,5%. Grimbergen Dubbel is het eerste bier dat werd gebrouwen in 1958. Tripel - 9%, hergist in de fles, gebrouwen sinds 1962.  (https://nl.wikipedia.org/wiki/Grimbergen_(bier))

Ze hebben geen witbier? Ik ook niet trouwens. Nadat mijn glas leeg is, doe ik een nieuwe bestelpoging. De vraag 'hebben jullie Wieckse Witte?' wordt positief beantwoord en er wordt wat genoteerd en ze geeft aan dat het er zo aankomt.

Wieckse is de merknaam van een serie Nederlandse witbieren die worden gebrouwen door Heineken.... In 1857 werd in Maastricht Brouwerij De Ridder opgericht en dat was tot 1982 een familiebedrijf. In 1982 werd de brouwerij gekocht door Heineken. Brouwerij De Ridder brouwde op dat moment drie verschillende bieren: Ridder Pils, Ridder Oud Bruin en Ridder Maltezer. Heineken besloot eind jaren 80 van de 20e eeuw om twee nieuwe bieren van De Ridder te introduceren: Ridder Bock (1987) en Wieckse Witte (1988), genoemd naar de Maastrichtse wijk Wyck. Al snel bleek met name dit laatste bier een succes, mede door de promotie door de studenten van de Maastrichtse Hogere Hotelschool.[1] De vraag werd groter dan het aanbod. Omdat de brouwerij in Maastricht geen mogelijkheid had tot uitbreiding, werd een deel van de productie (met name voor de export) verplaatst naar een trappistenbrouwerij in Tilburg.[1] Nog steeds bleef de vraag toenemen en daarop besloot Heineken eind 2002 het bier voortaan geheel in de eigen brouwerijen te laten brouwen. Hierdoor kwam De Ridder in december van dat jaar leeg te staan. Wieckse Witte wordt gebrouwen in Zoeterwoude, Den Bosch en Wijlre (enkel fusten). Het is een lichtgeel troebel bier met een alcoholpercentage van 5,0%.... Omdat de vraag naar Wieckse bieren steeds verder terug liep, is besloten om per september 2021 te stoppen met het produceren van alle Wieckse varianten. Dit wordt als volgt omschreven door de brouwerij: "Helaas zal er vanaf september 2021 afscheid genomen worden van het Wieckse merk. We investeren in merken die renderen. Helaas hebben we de vraag naar de Wit- en Rosebieren van Wieckse de laatste jaren zien afnemen en de kosten wegen niet meer op tegen de baten. Dit heeft ons doen besluiten om het Wieckse merk vanaf september helaas niet meer aan te bieden, zowel voor de horeca als voor de supermarkten."[2] Als alternatief wordt Affligem aangeraden.

Even later is ze terug, dat ze het helaas niet hebben, en wat ik dan wil. Tja ik wilde een witbier toch? Dus nogmaals Affligem wit besteld. Deze keer werd het wel geserveerd. 

woensdag 18 mei 2022

Is this the way to Amarillo

The version of Neil Sedaka’s song most well-known to British listeners, as well as across Europe where it topped the charts in Spain and Germany. In the UK it originally reached number 18 in November 1971. A little over 33 years later, in 2005, the song finally topped the UK singles chart when it was “covered” by comedian Peter Kay (through miming) for the year’s Comic Relief. (https://genius.com/Tony-christie-is-this-the-way-to-amarillo-lyrics)


"(Is This The Way To) Amarillo" is a song written by Neil Sedaka and Howard Greenfield. It is about a man traveling to Amarillo, Texas, to find his girlfriend Marie.
Written by two Americans with a strong country-western lyrical theme, the song was first released in Europe, where it has become much more popular than in the composers' native country, with a big-band/orchestral pop arrangement sung by Tony Christie. Christie's version was a major hit in Europe and a modest success in his native United Kingdom upon its release, then became even more popular in the mid-2000s when the song was reissued. As Christie's version failed to make a major impact in the U.S., Sedaka released his own recording of the song in 1977, which narrowly missed the top 40 but was an easy listening hit in the U.S. and Canada. ... The song is based on a syncopated rhythm Sedaka borrowed from "Hitchin' a Ride" by Vanity Fare.[1] The song was originally to be titled "Is This the Way to Pensacola" referring to Pensacola, Florida, but Sedaka felt that Amarillo worked better than Pensacola.[2]
Tony Christie version
The song was recorded by Tony Christie and released in the UK in November 1971, initially reaching number 18 in the UK Singles Chart. However, it was a substantially bigger hit at that time across Continental Europe, notably in Germany and Spain, where it made number one. In the U.S., however, Christie's record stalled at #121 on the Bubbling Under the Hot 100. Following the re-issue of Christie's version in 2005 in aid of the charity Comic Relief, promoted with a video featuring comedian Peter Kay, the song gained even greater prominence, reaching number 1 in the UK.[citation needed]
In 2006, the song was played at the World Cup Final in Berlin and was also played by the Central Band of the Royal British Legion on Centre Court at Wimbledon before the start of the Men's Singles final.[citation needed] (https://en.wikipedia.org/wiki/(Is_This_the_Way_to)_Amarillo)

In the United States, Neil Sedaka, the writer of the song and a man who had recently returned to prominence as a pop singer in the mid-1970s after a decade of relative obscurity, recorded his own version of the song, released under a shortened title of "Amarillo". Sedaka's version of "Amarillo" got to number 44 on the U.S. Billboard Hot 100 and number four on the Adult Contemporary chart in 1977; in Canada, Sedaka reached number two on the Adult Contemporary chart.[10].... Dutch singer Albert West covered the song in 1988.[36] After the successful re-release of the song in the UK, Tony Christie re-recorded it with the Hermes House Band; this version charted in Germany in 2005. There is also a version by the Les Humphries Singers and a version in German by Roberto Blanco. There is also a 1971 version on the MGM label (K 14360) by a band called English House, produced by Terry Slater. The A-side was "Music Is the Voice of Love" composed by Terry Slater and Phil Everly. The song has also been covered in Czech as "Kvítek mandragory" by Helena Vondráčková[37] and as "Napis Na Dverich" by Jiri Hromadka. The Finnish version, "Amarillo", with lyrics by Pertti Reponen, was first recorded by Johnny Liebkind in 1972, then by Kari Tapio in 1979 and most recently by Danny (Ilkka Lipsanen) in 1987; the latter made the song a staple of Finnish pop music. Other artists and bands to have recorded the song include Daniel O'Donnell, Die Campbells, the Hermes House Band, Bernie Diamond, Alan Ladd, and James Last. (https://en.wikipedia.org/wiki/(Is_This_the_Way_to)_Amarillo)

Amarillo is een stad in de Amerikaanse staat Texas en telt 173.627 inwoners. Het is hiermee de 118e stad in de Verenigde Staten (2000). De oppervlakte bedraagt 232,7 km², waarmee het de 76e stad is. De stad was ooit bekend om zijn productieve heliumvelden. Nu is het een van de grootste vleesverwerkende regio's van de Verenigde Staten. Er zijn ook fabrieken voor de assemblage van vliegtuigen en nucleaire wapens. ... Voor de oprichting van de stad domineerden ranches, die rond het jaar 1885 werden opgericht (o.a. de XIT Ranch en de nog steeds bestaande J.A. Ranch) het gebied. De stad Amarillo werd in het jaar 1887, als spoorwegkamp in functie van de bouw van de spoorlijn door Texas Panhandle, opgericht. Oorspronkelijk werd de stad ‘Oneida’ genoemd. De naam Amarillo komt uit het Spaans en betekent ‘geel’, de kleur van de wilde bloemen die in het gebied groeien. De stad ontwikkelde heel snel in de daaropvolgende jaren tot groot laadstation voor vee uit de regio. In het jaar 1918 werd in de omgeving van de stad gas ontdekt en in het jaar 1921 werd er aardolie gevonden. Dit zorgde ervoor dat er zich olie en gasbedrijven kwamen vestigen in en rond de stad.... De stad ligt in het noordwesten van de staat Texas, de Texas Panhandle, de regio Llano Estacado, die ook ‘Staked Plaines’ wordt genoemd. Het landschap is er vooral vlak en boomloos met relatief weinig neerslag in het gebied. Op ongeveer 60 km ten westen van Amarillo is de staatsgrens met New Mexico gelegen en op 80 km ten noorden vind je de staatsgrens met Oklahoma. De totale oppervlakte van de stad bedraagt 233.9km2, waarvan 1.2 km2 wateroppervlak. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Amarillo_(stad))

Amarillo (/ˌæməˈrɪloʊ/[5] AM-ə-RIL-oh; Spanish for "yellow") is a city in the U.S. state of Texas and the seat of Potter County. It is the 14th-most populous city in Texas and the largest city in the Texas Panhandle.[6] A portion of the city extends into Randall County.  ... The city of Amarillo, originally named Oneida, is situated in the Llano Estacado region.[9] The availability of the railroad and freight service provided by the Fort Worth and Denver City Railroad contributed to the city's growth as a cattle-marketing center in the late 19th century.[10]
Amarillo was once the self-proclaimed "Helium Capital of the World" for having one of the country's most productive helium fields.[11] The city is also known as "The Yellow Rose of Texas" (as the city takes its name from the Spanish word for yellow),[12] "Yellow City" for its name, and "Rotor City, USA" for its V-22 Osprey hybrid aircraft assembly plant. Amarillo operates one of the largest meat-packing areas in the United States. Pantex, the only nuclear weapons assembly and disassembly facility in the country, is also a major employer. The location of this facility also gave rise to the nickname "Bomb City".[13] The attractions Cadillac Ranch and Big Texan Steak Ranch are located adjacent to Interstate 40. U.S. Highway 66 also passed through the city. ... Large ranches exist in the Amarillo area; among others, the defunct XIT Ranch and the still functioning JA Ranch founded in 1877 by Charles Goodnight and John George Adair. Goodnight continued the partnership for a time after Adair's death with Adair's widow, Cornelia Wadsworth Ritchie Adair, who was then the sole owner from 1887 until her death in 1921.
During April 1887, J. I. Berry established a site for a town after he chose a well-watered section along the way of the Fort Worth and Denver City Railroad, which had begun building across the Texas Panhandle. Berry and Colorado City, Texas, merchants wanted to make their new town site the region's main trading center. On August 30, 1887, Berry's town site won the county seat election and was established in Potter County. Availability of the railroad and freight service after the county seat election made the town a fast-growing cattle-marketing center.[10]
The settlement originally was called Oneida; it later changed its name to Amarillo, which probably derives from yellow wildflowers that were plentiful during the spring and summer or the nearby Amarillo Lake and Amarillo Creek, named in turn for the yellow soil along their banks and shores (Amarillo is the Spanish word for the color yellow). Early residents originally pronounced the city's name more similar to the Spanish pronunciation /ˌɑːməˈriːjoʊ/ ah-mə-REE-yoh, which was later displaced by the current pronunciation.[14]... On June 19, 1888, Henry B. Sanborn, who is given credit as the "Father of Amarillo",[15] and his business partner Joseph F. Glidden began buying land to the east to move Amarillo after arguing that Berry's site was on low ground and would flood during rainstorms. Sanborn also offered to trade lots in the new location to businesses in the original city's site and help with the expense of moving to new buildings. His incentives gradually won over people, who moved their businesses to Polk Street in the new commercial district.[16] Heavy rains almost flooded Berry's part of the town in 1889, prompting more people to move to Sanborn's location. This eventually led to another county seat election making Sanborn's town the new county seat in 1893.[10]
By the late 1890s, Amarillo had emerged as one of the world's busiest cattle-shipping points, and its population grew significantly. The city became a grain elevator, milling, and feed-manufacturing center after an increase in production of wheat and small grains during the early 1900s. Discovery of natural gas in 1918 and oil three years later brought oil and gas companies to the Amarillo area.[10]
The United States government bought the Cliffside Gas Field with high helium content in 1927 and the Federal Bureau of Mines began operating the Amarillo Helium plant two years later.[17] The plant was the sole producer of commercial helium in the world for a number of years.[18] The U.S. National Helium Reserve is stored in the Bush Dome Reservoir at the Cliffside facility.[19]
Following the lead of the Fort Worth and Denver City Railroad, the Atchison, Topeka and Santa Fe Railway and Chicago, Rock Island and Pacific Railroad established services to and from Amarillo. Each of these three carriers maintained substantial freight and passenger depots and repair facilities in the city through most of the 20th century and were major employers within the community.[20]... In 1929, Ernest O. Thompson, a decorated World War I general and a major businessman in Amarillo, was elected mayor to succeed Lee Bivins. Thompson instituted a major capital-improvements project and worked to reduce utility rates. He joined the Texas Railroad Commission by appointment in 1933 and was elected to full terms in 1934, 1940, 1946, 1952, and 1958. He became an international expert on national petroleum and natural gas production and conservation. The first Mrs. Thompson, May Peterson Thompson, a former Metropolitan Opera singer, was involved in the arts while in Amarillo and later when the couple lived in Austin.
Amarillo was hit by the Dust Bowl and entered an economic depression. U.S. Routes 60, 87, 287, and 66 intersected at Amarillo, making it a major tourist stop with numerous motels, restaurants, and curio shops. World War II led the establishment of Amarillo Army Air Field in east Amarillo and the nearby Pantex Army Ordnance Plant, which produced bombs and ammunition. After the end of the war, both of the facilities were closed. The Pantex Plant was reopened in 1950 and produced nuclear weapons throughout the Cold War.[10]
In 1949, a deadly F4 tornado devastated much of Amarillo, shortly after nightfall on May 15, tearing through the south and east sides of the city, killing seven people, and injuring more than 80 others. The tornado touched down southwest of Amarillo, near the town of Hereford, then tracked its way northward, on a collision course with Amarillo. The tornado, shortly after 8 pm, ripped through Amarillo's most densely populated areas, demolishing almost half of the city, causing catastrophic damage and loss of life.
In 1951, the army air base was reactivated as Amarillo Air Force Base and expanded to accommodate a Strategic Air Command B-52 Stratofortress wing.[21] The arrival of servicemen and their families ended the city's depression. Between 1950 and 1960, Amarillo's population grew from 74,443 to 137,969. However, the closure of Amarillo Air Force Base on December 31, 1968, contributed to a decrease in population to 127,010 by 1970...... In the 1980s, ASARCO, Iowa Beef Processors (present day Tyson Foods), Owens-Corning, and Weyerhaeuser built plants at Amarillo. The Eastridge neighborhood houses many immigrants from countries such as Vietnam, Laos, and Burma. Many of them found employment at the nearby Iowa Beef Processors plant.[23]... The city's largest employer in 2005 was Tyson Foods, with 3,700 employees. The Amarillo Independent School District was next with 3,659 employees followed by BWXT Pantex, Baptist St. Anthony's Health Care System, City of Amarillo, Northwest Texas Healthcare System, Amarillo College, Wal-mart, and United Supermarkets.[61] Other major employers include Bell Helicopter Textron, Owens-Corning, Amarillo National Bank and ASARCO.
Approximately 14 million acres (57,000 km2) of agricultural land surrounds the city with corn, wheat, and cotton as the primary crops. Other crops in the area include sorghum, silage, hay, and soybeans.[62] The Texas Panhandle, particularly in Hereford, Texas, serves as a fast-growing milk producing area as several multimillion-dollar state of the art dairies were built in early 2000s.[63]... Amarillo residents are known as Amarilloans.... The city gained national media attention in 1998 when local cattlemen unsuccessfully sued television talk show host Oprah Winfrey for comments made on her show connecting American beef to mad cow disease, costing them and their industry millions of dollars.[109] In order to attend the trial in Amarillo, she temporarily relocated her show to the Amarillo Little Theatre for nearly a year. During the trial, Winfrey hired Dallas-based jury consultant Phil McGraw to aid her attorneys on selecting and analyzing the members of the jury.[110] McGraw would later become a regular guest on Winfrey's television show and subsequently started his own talk show, Dr. Phil, in 2002. ... Amarillo has been mentioned in popular music such as George Strait's "Amarillo by Morning" by Paul Fraser and Terry Stafford (Stafford did his original version before Strait did his own cover), Nat King Cole's "(Get Your Kicks on) Route 66", Bob Dylan's "Brownsville Girl" (Amarillo was referred to as the "land of the living dead"), Rob Zombie's "Two Lane Blacktop", "Amarillo Sky" by Jason Aldean, "A Quick Death In Texas" by Clutch, Marty Robbin's "Running Gun" ,and the song "Is This the Way to Amarillo" written by Neil Sedaka and Howard Greenfield, recorded famously by Yorkshireman Tony Christie and Sedaka, and revived in the UK by comedian Peter Kay through performances in the comedy series Peter Kay's Phoenix Nights and in a charity performance for Comic Relief. Christie's version, which only managed to reach 18 when originally released in 1971, made it to the number 1 spot in the UK Singles Chart in 2005 for 7 weeks.[117][118] In 2010, Damon Albarn wrote the song "Amarillo" whilst on tour in America with the Gorillaz, although it is not known to what extent the song is reference to the city. (https://en.wikipedia.org/wiki/Amarillo,_Texas)

Amarillo is een hopvariëteit, gebruikt voor het brouwen van bier.
Deze hopvariëteit is een “aromahop”, bij het bierbrouwen voornamelijk gebruikt voor zijn aromatisch eigenschappen. Deze redelijk nieuwe Amerikaanse hopvariëteit werd geïntroduceerd door Virgil Gamache Farms Inc. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Amarillo_(hop))

The Amarillo hop was accidentally discovered by Virgil Gamache Farms in 1990 when they found it growing alongside their Liberty field. They began cultivating it then patented it as a new variety. It was originally patented under the identifier of VGXP01. It was released to the public in 2003.
Amarillo is sometimes referred to as Amarillo Gold. ... Amarillo is an aroma hop that is typically used in only late boil additions, including dry hopping.
Amarillo hops impart a distinct flowery, spicy, tropical, citrus-like flavor and aroma in beer. The citrus has qualities of orange and lemon, like Cascade but much stronger. Other aroma descriptors include grapefruit, melon, apricot and peach. ... Some popular beer styles that make use of the Amarillo hop include Pale Ale, IPA, Porter, Wheat Beer & Amber Ale.
Amarillo is also sometimes featured as a single hop in beers to highlight its unique flavors and aromas. Some popular examples of commercial beers that use 100% Amarillo hops in their recipes are Hill Farmstead Amarillo Single Hop IPA. (https://beermaverick.com/hop/amarillo/)

Amarillo™ VGXP01 hops are used worldwide where its ultra-high myrcene content creates a delicious orange citrus flavor. A varietal of Virgil Gamache Farms, Inc. Amarillo™ VGXP01 is highly acidic, making it a perfect choice for for ESB’s and Pale Ales. (https://www.hopslist.com/hops/aroma-hops/amarillo/)

These hops came about by chance, and they were accidentally discovered back in the 1990s. This adds to the allure that these hops offer and, combined with an exquisite taste and finish, Amarillo hops are among the most popular on the market. ... Sometimes the best things are discovered by chance, and this is exactly what happened with Amarillo hops. The hop was discovered accidentally in 1990 by Virgil Gamache Farms when it was growing alongside their Liberty field hops. The aesthetic of the hop was different from that of the Liberty (it has a yellow cast to the bine and immature leaves), and the cones were smaller.
Combined with an intense citrus smell, this was something new.
The hops were eventually registered as VGXP01 in 2003, and Vigil Gamache Farms emerged as the sole grower of this hop as they have exclusive rights. This can pose some problems for availability as these hops are grown by one farm. A below-par harvest can make finding this hop for purchase tricky for homebrewers as much of the crop is taken by commercial buyers.
Amarillo is an aroma hop that is typically used in only late boil additions, including dry hopping.
The flavor profile of the Amarillo hop is a strong but not overpowering citrus taste with spicy and tropical overtones. This is known as an aroma hop, so it is usually only used for the late boil.
...
Amarillo hops contain an average amount of alpha acids which help to give it a slightly bitter taste, while the high percentage of myrcene provides the citrus and fruity aroma. Caryophyllene, which offers peppery and spicy flavors, is also present, and the fresh and floral kick comes with Farnesene. ..... Amarillo hops are good for adding a mild citrus flavor to your beers and ales. They don’t have the same overpowering nature as Citra and some other citrus-based hops but still offer a fruity and slightly bitter finish. They go well in beers, American Pale Ales, and IPAs. (https://beertannica.com/beer-types/amarillo-hops-guide/)

So You Like Amarillo es una Hazy IPA de 6,0% So You Like Amarillo
Cervecera Península
IPA - New England / Hazy
(https://untappd.com/b/cervecera-peninsula-so-you-like-amarillo/4637290)

So You Like Amarillo is een zachte IPA gebrouwen met alle formaten van Amarillo-hop. Deze Spaanse IPA is perfect voor in de zomer. (https://www.acedrinks.nl/producten/peninsula-so-you-like-amarillo-15638)

Het is een hazy troebele licht gele IPA met een lekkere hopsmaak. Dus dat is Amarillo. Smaakt mij erg goed. Jammer dat ik 'm niet meer beschreven vind op bierblogs.

maandag 16 mei 2022

Rondje Gelderland

Afgelopen maand was ik in Gelderland. Je hebt er in Nijmegen Nevel, Oersoep en Brouwtoren: 

Met de trein kom je zo in CS Nijmegen, vandaar uit een NS-fiets huren en kun je de omgeving te verkennen. Vanaf station de weg uit fietsen. En dan kom je zo bij Brouwtoren. Iets verder het centrum in bij de grote kerktoren van de Sint Stevenskerk vind je brouwerij De Hemel. Dan de Waal volgen naar het oude Honig-complex. 

Het grote Brouwtorenavontuur begon in de zomer van 2012 als nieuwe hobby van vier vrienden. Met een klein keteltje en wat plastic emmers probeerden we in de huiskamer van Dimitri ons eigen bier te maken.... In onze brouwerij met proeflokaal kun je terecht voor de beproefde Brouwtoren bieren én nieuwe smaken in ontwikkeling. De brouwers brouwen, jij proeft. Omringd door gisttanks, fusten en zakken mout. ... Brouwtoren heeft vijf beproefde bieren, aangevuld met verschillende bieren 'in ontwikkeling'. De nieuwe smaken in ontwikkeling zijn alleen in het proeflokaal te proeven, onze andere bieren vind je in het proeflokaal én veel horeca in Nijmegen. (https://www.brouwtoren.nl/)

De geboorte van de brouwerij vond plaats in 1983 in Heumen. Hier opende Brouwerij de Raaf als eerste Nederlandse speciaalbier brouwerij haar deuren. Twee verhuizingen, een naamswijziging en 16 jaar later vestigde Brouwerij De Hemel zich in de Commanderie van St. Jan in Nijmegen. Dit 12e -eeuwse klooster is sindsdien onze productielocatie en ook de plek waar het bier al jaren het meest gedronken is. In Brouwerscafé De Hemel zijn de 12 kranen altijd gevuld met verschillende brouwsels van de Hemel. In de kelders van de Commanderie vindt de productie van het bier plaats. Vanaf het begin heeft de nadruk altijd gelegen op het brouwen van speciale bieren. Bieren die afwijken van wat de grote brouwers zoal in de vakken leggen. Ook het lokale en onafhankelijke zijn belangrijke eigenschappen van De Hemel. Wij maken bieren voor Nijmegen en doen dat op de manier die wij willen. Maar in De Hemel gebeurt nog veel meer. In de distilleerderij worden bieren omgetoverd tot likeur, jenever en bierbrand. In de azijnreactor wordt het bier azijn, en van deze azijn wordt de enig echte biermosterd van de Hemel gemaakt. https://brouwerijdehemel.nl/ en https://restaurantdehemel.nl/nl/brouwerscafe/bieren/

Nevel maakt wilde bieren in Nijmegen. Bieren die niet schreeuwen, maar die veel te zeggen hebben. Een herkenbaar karakter met uitdagende smaken, maar ook verfrissend, doordrinkbaar en laag in alcohol. Met natuurlijk geteelde kruiden, fruit, boombast en zelfs groenten uit onze eigen omgeving. Lokale leveranciers krijgen van ons een eerlijke prijs voor hun producten, zodat zij duurzaam kunnen blijven telen. Brouwen is voor ons meer dan alleen bier maken; het is de weg naar een nieuwe balans. Wild bier We brouwen met een gemengde gistcultuur, die voor een deel bestaat uit gisten die we zelf hebben geoogst van druiven uit Lent en voor een deel uit gisten die van andere natuurlijke bronnen komen. Ze zijn allemaal in het wild gevangen, vandaar de naam ‘wilde gisten’ en ‘wild bier’. Maar echt wild bier draait in onze ogen om meer dan wilde gist alleen. Het principe achter wilde bieren is dat de brouwer geduldig meebeweegt met de natuur, in plaats van te sturen op een snelle en goedkope productie. Onze bieren worden daarom gemaakt zonder onnodige toevoegingen als enzymen, extracten of kunstmatige geur- en kleurstoffen. De ingrediënten die we gebruiken zijn zo puur en onbewerkt mogelijk en komen direct uit de natuur. We oogsten zelf of kopen rechtstreeks bij kleine, lokale, duurzame telers.  Een nieuwe balans In elk bier zoeken we naar de perfecte balans. Balans betekent voor ons dat het bier veel karakter en smaak heeft, maar niet doorslaat in uitersten. Kruiden en fruit zitten subtiel in het smaakpalet verweven, niet op de voorgrond. Daarin verschillen we van veel andere brouwerijen. Wij willen dat alle onderdelen van het bier samenkomen in de smaakbeleving.  Ook in ons bedrijf zoeken we een nieuwe balans. Maatschappelijk verantwoord ondernemen ligt ten grondslag aan alles wat we doen. Wij brouwen zonder puur economisch gewin voor onszelf. In onze keten maken we prijsafspraken die goed zijn voor alle partijen, omdat we graag willen dat iedereen er beter uitkomt. Daarom werken we bijvoorbeeld direct samen met lokale telers, zonder tussenpersonen. Zo kunnen we ze een eerlijke prijs bieden en kunnen zij duurzaam blijven verbouwen. We zien ze als mens en niet als middel. In het verlengde daarvan ligt dat wij ook een eerlijke prijs vragen voor ons bier. Hart voor natuur De natuur rond Nijmegen vormt de grondslag van onze brouwerij. We plukken kersen in een oude boomgaard in Lent, halen vlierbloesem bij een verlaten fort aan de Waal en oogsten kruiden en boombast in een naburig voedselbos. In ons bier proef je letterlijk terug wat we hebben geoogst, puur en natuurlijk. Je kunt de grondstoffen bijna voelen. Kruiden, fruit en groenten die we niet zelf plukken halen we bij telers die in harmonie met de natuur werken. (https://nevel.org/over-ons/)

INSPIRE THE WORLD WITH THE OERSOEP FLAVOUR As a quirky brewery, we hold the belief than we can excite the world with the flavours we create and love (https://www.oersoepbrouwerij.nl/home)

Oersoep is een craft beer brouwerij met een grote liefde voor droge, zure, hoppige en funky bieren. Creativiteit, ambacht en plezier zijn de kern van Oersoep. De brouwerij is volledig gefinancierd door crowdfunding en vanaf 2019 kun je zelfs mede-eigenaar worden! ... Oersoep is een eigenzinnige brouwerij die de wereld prikkelt met spannende smaken. Het Oersoep smaakprofiel wordt gekenmerkt door tenminste één van de volgende vier eigenschappen: Dorstlessende droogheid Heerlijke hoppigheid Een fris zuur briesje Funky soul De basis bieren zijn de toppers van Oersoep die het hele jaar verkrijgbaar zijn. Daarnaast is er ieder seizoen een passend bier. De voorliefde voor nieuwe en spannende smaken komt tot uiting in de lijn van specials. ... Oersoep is een brouwerij die zich laat inspireren door oude brouwmethoden en tradities, maar geeft hier een eigen draai aan. Oersoep is de enige brouwerij in Nederland die op grote schaal bier van spontane vergisting brouwt. Voor de houtgerijpte bieren staat op de bovenverdieping van de brouwerij een koelschip waarin het bier ’s nachts afkoelt. Hierdoor komen gisten uit de buitenlucht in het bier, wat spannende smaken oplevert.(https://www.oersoepbrouwerij.nl/ons_verhaal/wie_zijn_wij)

Iets buiten Nijmegen vond ik ook wat brouwerijen:

Brouwerij Antonius is een microbrouwerij voor speciaal bieren.  De brouwmeester is tevens gediplomeerd bierkenner, distillateur en zytholoog en hij deelt graag zijn passie en kennis met u.  Dit kan op de unieke en schitterende locatie van landgoed de Eikenhorst waar de brouwerij is gevestigd  (https://www.brouwerij-antonius.nl/Home/)

Of u nu gewoon even aan komt lopen, of uw familiedag/teamuitje af wilt sluiten met lekker eten, De Eikenhorst zorgt er voor!...De basis van Boerderij De Eikenhorst zijn onze melkkoeien. Al sinds het ontstaan van onze boerderij eeuwen geleden, vormen koeien een belangrijk onderdeel van De Eikenhorst.  Momenteel zijn er ca 100 melkkoeien en 80 stuks jongvee aanwezig. In het voorjaar gaat een groot gedeelte van deze koppel naar buiten om lekker te kunnen grazen in de weilanden in de directe omgeving van onze boerderij.  (https://www.eikenhorstwijchen.nl/)

Aan de andere kant van Nijmegen kwam ik ook bij een brouwerij, maar die was helaas niet te bezoeken:

 Brouwerij Stollenberg  en Brouwerij Drul (http://brouwerijdendrul.nl/index.php)

Te midden van een glooiend landschap, vlakbij de Duitse grens, ligt Groesbeek, een dorp waar het Bourgondische leven wordt bejubeld. Vanuit ons brouwerij willen wij Groesbeek, Nederland en de rest van de wereld kennis laten maken met het beste wat onze brouwerij te bieden heeft. Daarom hebben wij de afgelopen jaren geïnvesteerd in professioneel brouwmateriaal en kennis. Wijs geworden in de speciaalbierenarena, doen wij ons eigen ding. Wij trekken ons eigen spoor. Geen fratsen, geen buitenkant, maar kwaliteit en vakmanschap. We weten waar we voor staan: een eerlijke, eigenzinnige en stevige brouwerij, waar mooie bieren ontwikkeld en gebrouwen worden.    Bij een echt en eerlijk product hoort ook echt en eerlijk ondernemerschap. Goede spullen gebruiken en bewust omgaan met mens en milieu. Maar ook samenwerken met het werkbedrijf van Pluryn, om plek te bieden aan mensen die daarmee een zinvolle dagbesteding vinden. Mooie bieren maken, met passie en gevoel. En die vervolgens optimaal tot hun recht laten komen in ons mooie craftbier glas (http://brouwerijdendrul.nl/index.php/over-de-brouwerij)

Met een omtrekkende beweging rondom Nijmegen kom je in Elden:

‘Ik brouw al bier vanaf 2001. Vanaf 2006 heb ik mede de brouwerij in het Nederlands Openluchtmuseum ontwikkeld. De bieren van het Goeye Goet waren erg populair. Na een aantal mislukte pogingen om een brouwerij op te starten in het centrum van Arnhem heb ik besloten om een kleine brouwerij op te zetten in de achtertuin. Er is een mooie schuur gebouwd waarin kleinschalige brouwactiviteiten plaatsvinden. Ik kan per keer ±100 ltr bier brouwen en het blijft steeds weer een wonder dat je van zulke eenvoudige grondstoffen zulke mooie producten kunt maken. Als er een nieuw bier gebrouwen is moet je er snel bij zijn want de oplages zijn maar klein; OP=OP. Een troost is dat er meestal nog wel andere lekkere bieren verkrijgbaar zijn. (https://brouwhuiselden.nl/, https://brouwhuiselden.nl/over-ons/)

Verder zijn er nog andere brouwerijen, maar die heb ik niet bezocht:

Brouwerij Wijchense Schone wordt sinds 2022 gerund door Lenn Janssen, Pim Tromp en Marijn van Kraaij. We gaan de fantastische bieren van Brouwerij Wijchense Schone op de kaart zetten en vinden smaak en kwaliteit het allerbelangrijkste! Als drietal hebben we elk onze eigen kwaliteiten; zoals smaakbeleving, proceskennis en een enorme nieuwsgierigheid naar nieuwe bieren met bijzondere smaken! (https://wijchenseschone.nl/over-ons/)

Bierbrouwerij Graaf van Heumen ... Opgericht: 2009 Gestopt: 2017 (https://www.nederlandsebiercultuur.nl/databank/brouwerij?brouwerij_id=1098) Deze heb ik enkele jaren geleden eens bezocht. Maar deze keer dus niet.

zondag 15 mei 2022

Kastelen

In Nederland vind je prachtige kastelen en paleizen. Van koninklijke paleizen tot aan eeuwenoude kastelen en burchten. Je zult vast wel een aantal van de bekende paleizen en kastelen hebben bezocht, zoals Paleis Het Loo of het Kasteel Muiderslot.  (https://www.dolopreizen.nl/de-mooiste-kastelen-in-nederland-om-te-bezoeken/)

Het woord ‘kasteel’ komt van het Anglo-Normandische Franse woord ‘castel’, dat zelf weer is afgeleid van het Latijnse woord dat ‘fort’ betekent. Een kasteel is een versterkte woning. Met andere woorden, er zijn vele soorten vestingwerken gebouwd ter verdediging, maar een kasteel wordt ook specifiek gebruikt als woning. In de middeleeuwen werden kastelen meestal bewoond door een hooggeboren persoon, zoals een heer, ridder of vorst. (Hier ziet u Bodium Castle, Engeland.) De term ‘paleis’ komt van de Palatijnse heuvel in Rome, waar de rijken en beroemdheden in de Romeinse tijd hun weelderige huizen bouwden. Dus als we ons afvragen wat het verschil is tussen een kasteel en een paleis, is het belangrijkste verschil dat een paleis niet versterkt is. ... Kastelen, zoals wij ze kennen, begonnen te worden gebouwd in de elfde en twaalfde eeuw, hoewel vaak gebaseerd op bestaande vestingwerken. Omdat ze ter verdediging werden gebouwd, zijn kastelen meestal van sterk steen. Ze staan op een plaats waar ze gemakkelijk verdedigd kunnen worden, zoals op een hoge heuvel of beschermd door een rivier om een invasie van de vijand te voorkomen. Ze zijn zo ontworpen dat ze de toegang uiterst moeilijk maken. Kastelen werden vaak omgeven door een gracht om tunnels tijdens een belegering onmogelijk te maken. Er zijn vaak loopbruggen en kantelen op het dak zodat soldaten kunnen patrouilleren, en de ramen zijn smal zodat boogschutters op de vijand kunnen schieten zonder hun eigen veiligheid in gevaar te brengen. De hoofdpoort is sterk verdedigd, vaak met een ophaalbrug en een valhek, met openingen waarin soldaten kokende olie en andere nare afschrikmiddelen over binnenvallende troepen konden gieten. En de hoofdpoort leidde vaak naar een binnenplaats waar de binnenvallende troepen konden worden ingesloten. Spiraalvormige trappen waren speciaal ontworpen om met de klok mee te draaien, zodat verdedigers hun sterke rechterarm vrij konden gebruiken terwijl aanvallers gedwongen werden hun zwakkere linkerarm te gebruiken. En ze hadden vaak ongelijke treden om tegenstanders te laten struikelen. ... Paleizen waren vaak bedoeld om te pronken met de rijkdom en weelde van de bewoners, dus werden ze gebouwd om indruk te maken. Het paleis van Versailles in Frankrijk heeft bijvoorbeeld 2.300 kamers,... Paleizen waren gewoonlijk imposant, en vaak gevuld met onbetaalbare kunstwerken, meubels en andere accessoires die ook de rijkdom van de bewoners benadrukten. Naast het gebouw zelf waren paleizen vaak beroemd om hun prachtige tuinen, waarvan er vele tot op de dag van vandaag bewaard zijn gebleven. (https://organicindiatoday.com/nl/wat-is-het-verschil-tussen-een-kasteel-en-een-paleis/)

Een kasteel is een zelfstandig, versterkt bouwwerk dat onder middeleeuwse omstandigheden te verdedigen was.[1] De benaming kasteel wordt ook wel gebruikt voor jongere bouwwerken die qua vorm aansluiten bij een kasteel.[2] Het kasteel combineerde oorspronkelijk de functies van verdedigbaarheid en bewoonbaarheid aan een beperkte groep mensen, variërend van een adellijke familie tot een militair garnizoen.[3] Een kasteel is als militaire structuur groter dan een toren maar kleiner dan een versterkte stad. Een kasteel kan zich bevinden in een stad, maar moet daarvan kunnen worden afgesneden door het sluiten van een hek of het ophalen van een ophaalbrug.[4] Een sterk kasteel wordt ook wel aangeduid als burcht of slot. Ook al is het woord kasteel voor veel mensen een containerbegrip, het wordt in ieder geval gebruikt om een private, versterkte woonplaats van een heer of edele aan te duiden. Dit ter onderscheid van een paleis, dat niet versterkt is, van een fort dat niet de woonplaats is van de adel en van een ommuurde stad die een collectieve verdediging vormt. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel)    

Het woord kasteel is afgeleid van het Latijnse ‘’castellum’’ dat fort of toevluchtsoord betekent. Soms zijn kastelen verrezen op de plek van een castellum. Een voorbeeld hiervan is Pevensey Castle, waar nog twee derde van de Romeinse ommuring aanwezig is. In Groningen wordt een kasteel een borg genoemd, in Friesland een state of stins. In de oostelijke provincies worden veel kastelen havezate genoemd. Een borg, stins of havezate was over het algemeen een kasteel waaraan bestuurlijke voorrechten waren verbonden, een zogenoemde ridderhofstede. ... Een middeleeuws kasteel bezat oorspronkelijk de volgende functies [5]: residentie: het is bewoonbaar en te gebruiken als woning versterkt: het is verdedigbaar om zich te verweren tegen aanvallen privébezit van een adellijke familie machtspositie: het straalt macht en status uit horende bij de rechtspositie van de eigenaars.[6] Na 1600 verandert de functie van het kasteel. Door de opkomst van het buskruit en de artillerie werd het voor particulieren ondoenlijk nog verdedigbare huizen te bouwen. De nieuwe generaties bezitters wilde wel het aanzien van de oude adel behouden. Bestaande en nieuwe kastelen werden verbouwd of gebouwd als lusthoven met grachten, torens en andere kenmerken van de vroegere kastelen, die status en macht uitstralen [6].... Kastelen gaan terug op twee soorten bouwtradities uit de oudheid. De eerste is die van Romeinse militaire bouwwerken, met name de permanente stenen castella voor de stationering van hulptroepen en de tijdelijke houten en aarden castra voor legionairs. De tweede is de Europese volksburcht, bestaande uit aarden wallen en (droge) grachten, die niet werd bewoond, maar waar men zich terugtrok in tijden van nood; ze worden daarom ook wel vluchtburg of vluchtburcht genoemd.[7] In de vroege middeleeuwen volgden de Merovingen en Karolingen grotendeels de Romeinse traditie: grensversterkingen werden gebouwd van hout en aarde; de paleizen (paltsen) en landhuizen waar de adel woonde waren echter open en niet versterkt.[7] In het Saksenland (7e tot 9e eeuw) ontstonden ondertussen (ring)walburchten: een cirkelvormige nederzetting met woningen en bedrijfsgebouwen omringd door een aarden wal, meestal met een houten borstwering erop, met daar omheen een (met water gevulde) beschermende gracht. In tegenstelling tot de antieke vluchtburchten waren dit dus versterkte woonplaatsen.[7] Kastelen werden in de hoge middeleeuwen, meer bepaald ongeveer vanaf het jaar 900, ontwikkeld als verdedigbare woning van een geïsoleerd grootgrondbezitter.[7] Dit kon een versterkte hoeve of huis zijn of een speciaal gebouwde constructie om in tijden van gevaar naar te kunnen vluchten. Aanvankelijk bestond de versterking (soms curtis genoemd) slechts uit houten palissades, later werden stenen muren gebruikt. Met de introductie van het buskruit en artillerie (14e eeuw) verloren kastelen in de late middeleeuwen hun militaire functie, die vanaf de late 15e eeuw werd overgenomen door (niet-bewoonde) forten.[7] De overgebleven kastelen werden vaak omgebouwd tot lusthoven en buitenplaatsen waarin veeleer het wooncomfort werd nagestreefd. Bij sommige kastelen is het militaire aspect uiteindelijk geheel verdwenen. Het Kasteel van Versailles, slot Schönbrunn en kasteel Sanssouci (17e en 18e eeuw) zijn daar in Europa goede voorbeelden van. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel)

Een paleis is een ambtsgebouw dat een openbare of ceremoniële functie heeft. Het is vaak ook een (woon)huis voor een staatshoofd of een bisschop.... Het woord paleis is afgeleid van het Franse palais. Het Latijnse woord voor paleis is regia. Het woord regia werd gebruikt voor de woning van Keizer Augustus op de Palatijn (Latijn: Palatinus), de naam van de heuvel in Rome.[1][2] Een gebouw met een openbare functie is bijvoorbeeld een Justitiepaleis. De aanduiding paleis wordt ook spottend gebruikt voor minder koninklijke gebouwen als: gokpaleis en sportpaleis. Italiaanse herenhuizen en kastelen krijgen vaak de titel "Palazzo", bijvoorbeeld: Palazzo Farnese, Palazzo Vecchio of het Palazzo Vendramin-Calergi. Ook in steden in andere landen vindt men paleizen, zoals de stadspaleizen van Parijs, of in Spanje de zogenaamde Palau's (bijvoorbeeld Palau Güell). Daarnaast zijn de fantasiepaleizen te noemen, ook wel folly's geheten, zoals het bekende Palais idéal van Ferdinand Cheval. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Paleis)

Een burcht of slot is een versterkte woning van een edelman en zijn familie opgericht in de middeleeuwen. Als extra versterking van de (wal)burcht worden burchten meestal omringd door een droge of natte gracht, een aarden wal en/of een zware stenen ommuring. Een van de oudste nog bestaande voorbeelden in Nederland is de Burcht van Leiden. Voor België is het Gravensteen een goed voorbeeld. Vaak werd de burcht uitgebouwd beginnend vanuit een zware stenen toren of donjon, die ook als laatste steunpunt en schuiloord kon worden gebruikt, mocht de rest van de burcht zijn ingenomen. De donjons en andere torens waren bovenaan vaak afgewerkt met kantelen. In vlakke gebieden werden waterburchten opgericht, met diepe grachten langs alle zijden. De toegang van burchten met een gracht kon meestal worden afgesloten met een valbrug. Voor burchten werden natuurlijke verdedigingselementen gebruikt door ze te bouwen op meanders in rivieren en op heuvels. Hoogteburchten werden gebouwd op rotsen of bergtoppen, van waaruit de dreigingen al van ver te zien waren. Burchten zijn er in verschillende groottes. De burchten van koningen en grote heren konden grote afmetingen hebben en waren een militaire basis en administratief centrum. Kleinere burchten of donjons waren woontorens met boven elkaar gelegen kamers, bedoeld als verdediging tegen roversbenden en vijandige heren..... e oorsprong van burcht ligt in het woord burg, analoog aan het Duitse woord Burg en het Zweedse Borg. Dat betekende 'versterkte nederzetting' of 'omwalde plaats', dus stad en geen kasteel. Het oorspronkelijke woord is behouden gebleven in woorden als burger, burgemeester, burggraaf en burgwal, dat bijvoorbeeld in Amsterdam nog in straatnamen voorkomt (bijvoorbeeld de Nieuwezijds Voorburgwal), en daarnaast in een groot aantal plaatsnamen: Middelburg, Domburg, Borgt, Souburg, Burgh-Haamstede, Den Burg (Texel), Leopoldsburg, Luxemburg, Boksburg e.a. Burg behoort tot een groep woorden die later een -t hebben gekregen (andere voorbeelden zijn inkt, dat in het Engels ink heet en rijst, dat aanvankelijk 'rijs' was.). Door deze t is in de spelling de oorspronkelijke g vervolgens in ch veranderd: de spelling burgt komt in oudere teksten voor, in het huidige Nederlands is het burcht. De Groningse variant borg heeft de t niet overgenomen. Bovendien is er een betekenisverschil ontstaan tussen "burg" (omwalling) en "burcht" (versterkt gebouw). Dit Germaanse woord heeft ook - zoals wel meer militaire termen - stand gehouden in het Frans, en wel als bourg, dat in tal van plaatsnamen voorkomt, bijvoorbeeld Mariembourg, Cherbourg, Bourg-en-Bresse e.a. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Burcht_(kasteel))

Slot' is vanaf de 14de eeuw synoniem aan 'burcht'. In de Nederrijnse bronnen komt het in de betekenis van burcht voor het eerst voor in 1339.[1] In de 19de eeuw krijgt slot een romantische betekenis waarbij de weerbaarheid is verdwenen.[2] (https://nl.wikipedia.org/wiki/Burcht_(kasteel))

De algemene term voor een versterkt gebouw in de middeleeuwen is 'huis' dat behalve voor burchten ook gebruikt werd voor adellijke huizen en voor de curtis of hof die voorzien was van een wal en een gracht.[3] Het meest gangbare woord voor burcht is kasteel dat echter eerst aan het einde van de 16de eeuw voor burcht gebruikt werd. Het Nederlandse kasteel is dan ook geen juiste term voor een middeleeuws gebouw.[4] Met de afname van het militaire belang kregen veel burchten na de middeleeuwen uitbreidingen en verbouwingen met meer comfort en ruimte voor de bewoners, en eerder gericht op praal en prestige van de kasteelheer. In veel kastelen met een middeleeuwse oorsprong is er nog een kern met overblijfselen van de oorspronkelijke burcht of donjon zichtbaar aanwezig. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Burcht_(kasteel))


Slot Loevestein is één van de bekendste en mooiste kastelen van Nederland. Het slot ligt in een prachtig gebied in het plaatsje Poederoijen in de provincie Gelderland, op een plek waar de Maas en de Waal samenkomen. Slot Loevestein werd tussen 1357 en 1368 gebouwd en was in de middeleeuwen een strategisch punt tussen de rivieren. Naast de functie van strategisch verdedigingswerk, werd er door Loevestein ook goed verdiend aan het heffen van tol. In de 16e eeuw werd het slot een staatsgevangenis. In de gevangenis vond één van de beroemdste ontsnappingen van Nederland plaats. Namelijk die van Hugo de Groot in 1621. De Rotterdamse geleerde kon niet zonder boeken, daarom kreeg hij toestemming om zijn boeken te ontvangen. Zijn vrouw stuurde de boeken op in een houten boekenkist. Deze werd aan het begin goed gecontroleerd, maar de controle werd later minder. Hugo en zijn vrouw zagen hierin een kans om hem te laten ontsnappen uit de gevangenis: Hugo liet zich in de boekenkist naar buiten smokkelen. Je kunt de boekenkist van Hugo de Groot bekijken in het Rijksmuseum in Amsterdam. Vandaag de dag kun je Slot Loevestein van binnen bewonderen. Je kunt het kasteel zelfstandig verkennen, waarbij je een sleutel krijgt voor toegang tot de gebouwen. Of volg een rondleiding en kom alles te weten over het harde leven van de ridders en de ontsnappingspogingen die in de gevangenis zijn gedaan. (https://www.dolopreizen.nl/de-mooiste-kastelen-in-nederland-om-te-bezoeken/)

Eén van de beroemdste paleizen van Nederland is Paleis Het Loo in Apeldoorn. Het paleis werd in 1685 gebouwd in opdracht van stadhouder Willem III. Hij wilde met zijn nieuwe verblijf indruk maken op de bezoekers door te laten zien hoe rijk en voornaam hij was. Paleis Het Loo heeft eeuwenlang gediend als zomerverblijf van de koninklijke familie. Zo heeft Koningin Wilhelmina na de Tweede Wereldoorlog lang in het paleis gewoond. Ze woonde hier tot aan haar dood in 1962. In 1984 werd het paleis volledig gerenoveerd en werd het opengesteld voor publiek om te bezichtigen. Vandaag de dag kun je er dan ook alles leren over het koningshuis. In het paleis vind je een interessant museum met wisselende tentoonstellingen. Daarnaast kun je in de stallen bij het paleis auto’s en rijtuigen van de koninklijke familie bewonderen. Rondom het paleis ligt een schitterend landgoed met prachtige perken, fonteinen en bomen. Het is heerlijk om door de tuinen te struinen en een wandeling te maken. (https://www.dolopreizen.nl/de-mooiste-kastelen-in-nederland-om-te-bezoeken/)

Willem Hendrik van Oranje werd op 14 november 1650 geboren op het Binnenhof in Den Haag, acht dagen nadat zijn vader Stadhouder Willem II (1626-1650) was overleden aan de pokken.94 Zonder vader en zonder moederliefde van Mary Henrietta Stuart (1631-1660), die zelfs bij orangisten niet geliefd was omdat zij weigerde Nederlands te spreken en zich liet voorstaan op haar titel Princess Royal, kwam de jonge Willem in een politiek geladen voogdijschap terecht. Mary moest de voogdij namelijk delen met Willem’s grootmoeder Amalia van Solms (1602-1675), de weduwe van Frederik Hendrik en met Frederik Wilhelm von Brandenburg (1620-1688) die getrouwd was met een dochter van Frederik Hendrik.95... De spanningen rond de jonge Willem werden nog verergerd doordat zijn moeder vanaf 1654 het grootste deel van haar tijd in het buitenland zou doorbrengen. Na de restauratie van Karel II van Engeland bedacht Johan de Wit (1625-1672) het plan om Willem een opvoeding te laten geven onder leiding van de Staten van Holland, waarmee het ‘Kind van Staat’ was geboren.96 Vanaf 1653 kreeg hij een eigen hofhouding en een opvoedkundig programma, dat vanaf 1666 persoonlijk door Johan de Witt werd uitgevoerd. Willem III zou later over zijn jeugd opmerken: “Ik ben in tegenspoed geboren en opgevoed.”97 Door de invasie van Frankrijk en Münster in het rampjaar 1672 kon Willem, na zijn benoeming tot kapitein-generaal van de Unie en Stadhouder van Holland en Zeeland, een doorslaggevende rol vervullen, zowel op militair als ook op politiek vlak.98 In de komende jaren zou hij zijn streven naar volledige soevereiniteit voorzichtig, maar met groot doorzettingsvermogen, tot stand brengen. Na zijn huwelijk met Princess Mary (1662-1694), de oudste nicht van koning Karel II en tweede in lijn van de Engelse troonopvolging, zag Willem zijn kansen op de Engelse troon stijgen na de benoeming van haar vader James II tot Koning van Engeland. Zijn massale invasie in Engeland in 1688 leidde tot de Glorious Revolution, waarna hem in 1689 samen met Mary de Engelse en Ierse kroon werd aangeboden.99 (https://5dok.net/article/willem-iii-korte-levensschets-snelwegen-koning.y6eowjxo)


Kasteel Het Oude Loo, ook wel Slot ‘t Oude Loo, is een oud jachtslot op het Kroondomein Het Loo te Apeldoorn. Het is tegenwoordig in gebruik als privé-buitenverblijf van koning Willem-Alexander. Het kasteel werd in de vijftiende eeuw gebouwd als jachtslot. De vroegste vermelding van het slot dateert uit 1439. In een document wordt het dan aangemerkt als ‘horig goed’ van ene Udo Talholt, een belangrijke en vermogende raadsman van de Hertog van Gelre, Willem II. Bekend is dat op de plek van het huidige kasteel vroeger een boerenhoeve stond. Waarschijnlijk gaf de raadsman opdracht die hoeve te versterken waardoor de eerste contouren van het huidige kasteel ontstonden. (https://historiek.net/kasteel-het-oude-loo-jachtslot-kroondomein/148132/)

Kasteel Het Oude Loo, ook Slot ‘t Oude Loo, is een jachtslot uit de 15e eeuw dat zich bevindt op het Kroondomein Het Loo te Apeldoorn in de Nederlandse provincie Gelderland, niet ver van Paleis Het Loo. Het is sinds 1968 eigendom van de Staat der Nederlanden en is verhuurd aan koning Willem-Alexander der Nederlanden. Het (Oude) Loo komt voor het eerst voor in 1439, als bezitting van Udo Talholt. Udo Talholt, raad van de hertog van Gelre, was naast een belangrijk man ook een rijk man, hij leende een grote som geld aan de hertog. Mogelijk was hij de bouwer van het slot, waarvan de oudste delen uit de 15e eeuw dateren. Het op het Germaans terug te voeren woord 'loo' betekent 'open plek in het bos'. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Het_Oude_Loo)

Het Oude Loo. In het park van paleis Het Loo gelegen laat-middeleeuws omgracht slot. Oostelijke vleugel, 15e eeuw, geflankeerd door ronde hoektorens en versierd door een boogfries tussen de beneden verdieping en de verdieping, doorlopend langs de hoektorens. Onderkelderde zuidelijke vleugel, waarschijnlijk 2e kwart 16e eeuw, blijkens wapensteen met: 1538, verbonden met een 15e eeuwse vierkante hoektoren. Noordelijke vleugel, eveneens waarschijnlijk 16e eeuw. Achthoekige traptoren met wenteltrap in de noordoosthoek van het binnenplein. Over de kelder onder de zuidvleugel ribgewelven op achthoekige pijlers: overigens graat-, straal- en netgewelven. Het in 1904 gerestaureerde kasteel bezit een viertal laat-gotische schouwen, balkenzolderingen, muurschilderingen en gebrandschilderde glazen, 17e eeuw. (https://rijksmonumenten.nl/monument/8175/kasteel-het-oude-loo/apeldoorn/)

Het Kasteel Het oude Loo is net als vele andere Paleizen en Kastelen waarschijnlijk ontstaan uit een boerenhuis. Bekend is dat in het begin van de 15e eeuw op die plaats al een boerenhoeve was verrezen. De edelman Gerrit van Rijswijck slaagde toen erin de Hertogelijke aanspraken van de heer van Gelre uit te schakelen. De edelman had het voornemen om van het geheel een Heerlijkheid te maken, een vrij eigen bezit. Hij was ook de bouwer van de eerste versterkingen die tot de latere grondlegging van het Kasteel zouden leiden. De tweede man die in zicht komt bij deze historie is Udo Talholt, raadsman van dezelfde Hertog van Gelre, Willem II. (https://www.hethuisvanoranje.nl/18%20Vorstelijke%20Verblijven/KasteelHetoudeLoo.html)

In de 16e eeuw behoorde het goed aan de Bentincks, die het kasteeltje omstreeks 1540 vergrootten. Enige tijd was het in handen van het geslacht D'Isendoorn à Blois, die men in die tijd ook op het nabijgelegen Kasteel De Cannenburgh aantreft. In de 15e eeuw zal het huis van zeer geringe omvang geweest zijn; een rechthoekig gebouw – de tegenwoordige voorvleugel – met twee ronde hoektorens. Tegen het midden van de 16e eeuw bouwde men aan de achterzijde de twee vleugels, een binnenplaats omsluitend; alleen de achterhoektoren behoort tot de eerste bouwperiode. Een muur sloot de binnenplaats aan de vierde zijde af. Het kasteel is geheel opgetrokken uit baksteen met hier en daar spaarzaam gebruik van natuursteen. In de 18e eeuw brak er een tijd aan waarin opvolgingskwesties ervoor zorgden dat het slot vaak van eigenaar veranderde. Sommigen zoals prins Willem V waardeerden Het Loo niet, maar om patriottische redenen werd er nog wel een grote menagerie gebouwd. In 1795 vertrok Willem V naar Engeland. De Fransen kwamen en namen de bezittingen van het Oranjehuis in beslag. In Paleis Het Loo en Het Oude Loo werden 3000 Franse soldaten ondergebracht. De troon van de Bataafse Republiek werd in 1806 door Napoleon toegewezen aan zijn broer Lodewijk. 's Zomers nam de koning zijn intrek op Het Loo, een van de eerste dingen die hij hier deed was het dempen van de gracht rond het Oude Loo. Als kind was hem namelijk voorspeld dat hij zou omkomen door verdrinking en hij deed alles om de kans hierop te verkleinen. Koningin Wilhelmina gaf de bekende bouwmeester Pierre Cuypers in 1904 opdracht tot een algehele restauratie. Een belangrijke eerste opdracht was het in ere herstellen van de oude gracht, maar Cuypers ging veel verder. Hij ging erg vrij met de historische gegevens om en was niet bang om ‘in de geest van’ het oorspronkelijke ontwerp te werken en veel aanpassingen te doen. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Het_Oude_Loo)

Op 27 november 1684 kocht stadhouder Willem III het huis en de gronden. Tot die tijd bevond zich in het kasteel een rooms-katholieke schuilkerk, ingericht in de grote of ridderzaal. Kort na de koop door de stadhouder werd begonnen met de bouw van paleis Het Loo omdat Het Oude Loo te klein was om de prins en zijn gevolg te huisvesten. ... Het Oude Loo is een rijksmonument en is sinds 1968 eigendom van de Staat der Nederlanden (Rijksgebouwendienst). De Koninklijke Familie, die het kasteel huurt, maakt er nog regelmatig gebruik van. De Koninklijke Familie hecht veel waarde aan het domein Het Loo. Het is een plek waar de familie vaak samenkomt, vooral sinds het afstoten van Paleis Het Loo in 1975. ... Op 21 maart 2022 maakte de Koning bekend dat hij Het Oude Loo ter beschikking stelt voor de huisvesting van Oekrainse vluchtelingen die in verband met de Russische invasie van Oekraïne in 2022 hun land zijn ontvlucht en in Nederland onderdak nodig hebben. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Het_Oude_Loo)

Stadhouder Willem III kocht het middeleeuwse kasteel en de omliggende grond in 1684 van Johan van Ulft voor 90.000 carolusguldens. Hij bezat op dat moment al een ander jachthuis, bij Hoog-Soeren. Het Oude Loo was op het moment van aankoop eigenlijk niet geschikt voor bewoning door de stadhouderlijke familie. De koopakte sprak van…“…het Huys Loo geheel vervallen seynde.” Het slot verkeerde niet alleen in vrij slechte staat, het werd door de stadhouder ook als ’te klein’ beschouwd om als verblijfplaats voor zijn gezin en gevolg dienst te doen. Kort na de aankoop van Het Oude Loo werd vlakbij het oude jachtslot daarom een begin gemaakt met de bouw van het veel grotere kasteel Het Loo, dat in de eeuwen hierna door Nederlandse stadhouders en koningen als zomerresidentie werd gebruikt. Begin negentiende eeuw kwamen zowel Het Oude Loo als Paleis Het Loo in bezit van Lodewijk Napoleon, de broer van Napoleon Bonaparte die tot koning van Holland was benoemd. De Franse koning liet de slotgracht van het jachtslot dempen, naar verluidt omdat hem ooit was voorspeld dat hij ooit zou verdrinken. (https://historiek.net/kasteel-het-oude-loo-jachtslot-kroondomein/148132/)

In het jaar 1684 kocht de Stadhouder-Koning Willem III het geheel inclusief de gronden die erbij behoorden. Het oude huis verloor daardoor zijn betekenis een omvang van 200 ha - ook nog een belang in een 3000 HA groot bos te Hoog Soeren dat hij van Johan Carelius van Ulft voor 900.000 carolusguldens kocht. In 1685 gaf de Koning de opdracht om naast het bestaande kasteeltje Oude Loo over te gaan tot de bouw van een groot nieuw jachtslot. Daarin kon Zijne Majesteit beter zijn gevolg huisvesten. Dat werd het latere Paleis Het Loo. Willem III wilde wedijveren met de Franse Tuinen bij het beroemde Palais de Versailles. Dat diende hier ook te komen. (https://www.hethuisvanoranje.nl/18%20Vorstelijke%20Verblijven/KasteelHetoudeLoo.html)

In 1702 stierf Willem III op 8 maart, enkele dagen nadat zijn paard was gestruikeld en hij zijn sleutelbeen had gebroken, aan een longontsteking. Panhuysen schrijft hierover dat hij stierf zoals hij zijn veldslagen had geleverd: zwijgzaam en ongeduldig.102 Bij de obductie reageerden de acht geneesheren verbaasd dat de koning met zo’n zwartgeblakerde inboedel nog zo lang had kunnen functioneren. Met gevoel voor drama schrijft Panhuysen dat diegenen die hem beter kenden minder verbaasd waren. In dit innerlijk had Willems vuur huisgehouden met de energie van een verterende wilskracht. Maar zijn geest was de baas, zijn breekbare lichaam slechts een van de vele soldaten die onder zijn bevel stonden.103In 1702 stierf Willem III op 8 maart, enkele dagen nadat zijn paard was gestruikeld en hij zijn sleutelbeen had gebroken, aan een longontsteking. Panhuysen schrijft hierover dat hij stierf zoals hij zijn veldslagen had geleverd: zwijgzaam en ongeduldig.102 Bij de obductie reageerden de acht geneesheren verbaasd dat de koning met zo’n zwartgeblakerde inboedel nog zo lang had kunnen functioneren. Met gevoel voor drama schrijft Panhuysen dat diegenen die hem beter kenden minder verbaasd waren. In dit innerlijk had Willems vuur huisgehouden met de energie van een verterende wilskracht. Maar zijn geest was de baas, zijn breekbare lichaam slechts een van de vele soldaten die onder zijn bevel stonden.103 (https://5dok.net/article/willem-iii-korte-levensschets-snelwegen-koning.y6eowjxo)

Toen de Stadhouder in 1702 van zijn paard duvelde en overleed, vochten de Koning van Pruisen en Friese Stadhouder Johan Willem Friso om zijn nalatenschap. Na 30 lange jaren van juridische strijd werd Het Loo en de bijbehorende andere eigendommen aan Prins Willem V toe gewezen. In de 18e eeuw kwam er een tijd waarin het gebouw, door opvolgingskwesties en geruzie over erfenissen vaak van eigenaar verwisselde. Sommige Oranjes, zoals Prins Willem V hadden het helemaal niet begrepen op dat slot. Vond hij maar een blok aan zijn been en dat kostte ook nog geld voor personeel en onderhoud. In 1795 vertrok Willem V naar Engeland omdat het hier iets te gevaarlijk werd. De Fransen kwamen opzetten om hun revolutie bij ons nog eens dunnetjes over te doen. De daarop volgende beeldenstorm maakte duidelijk hoe maar ook waarom de Prins de benen nam. Zowel het Paleis Het Loo als het Kasteel Het oude Loo werden als kazerne in beslag genomen. Ruim 300 Franse soldaten kregen hier hun onderkomen. ... Lodewijk Napoleon was voor de Hollanders een goed Koning. Hij deed zijn best en probeerde, met horten en stoten, zelfs onze taal te leren. En dat voor een Fransman. Helaas, de taallessen die hij volgde bij de hoogleraar David Jacob van Lennep en bij de schrijver en hofdichter Willem Bilderdijk om het Nederlands onder de knie te krijgen, lukten niet. Zijn bijnaam 'Lodewijk de Goede' was een compliment van de Hollanders. Toch slaagde hij in de ogen van zijn broer, de Keizer van Frankrijk niet in zijn missie. Teleurgesteld droop deze Koning af. Hij stierf op 67-jarige leeftijd en werd begraven in de dorpskerk van Saint-Leu-la-Forêt. En het kasteel Het oude Loo? Dat brokkelijk langzaam maar zeker, stevig geholpen door moeder Natuur, af. Koning Willem I had niet veel belangstelling voor het slot..... In een spontane opwelling gaf hij zijn kleinzoons Willem en Alexander toestemming om het Kasteel te gebruiken als clublokaal van de door hen in 1839 opgerichte discussie club, The Royal Loo Hawking Club. Van hawking zal niet veel terecht zijn gekomen. Ondanks dat werd het genootschap pas in 1855 opgeheven door de beide heren. (https://www.hethuisvanoranje.nl/18%20Vorstelijke%20Verblijven/KasteelHetoudeLoo.html)

Toen Koningin Wilhelmina in 1904 de bekende bouwmeester Dr. Pierre Kuypers de opdracht gaf tot algehele restauratie van het Kasteel Het oude Loo, kon zij niet bevroeden dat dit zo'n hels en kostbaar karwei zou worden. Een belangrijkste en eerste opdracht die hij kreeg was, het in ere herstellen van de oude gracht. Dat nam Kuypers de Koningin in dank af maar hij ging veel verder dan een algehele restauratie van het geheel. De architect liet zijn geest de vrije loop en kwam tot de conclusie dat hij best vrij, misschien wel te vrij, met historische gegevens om kon gaan. Kuypers was niet bang om 'in de geest van het oorspronkelijke ontwerp' te werken en veel aanpassingen te doen. Men kan de man een sterke mate van drang naar zelfstandigheid hiermede niet ontzeggen. De veranderingen waren heftig en definitief te noemen.... In 1968 begon architect C. W. Royaarts aan een hernieuwde restauratie van Het oude Loo. Met forse hand overigens, want bijna al het 'vrije werk' van de vorige restaurateur werd teniet gedaan. Onder meer werd de torenaanbouw vervangen door een rankere behuizing van hout en werd de zuidwesttoren weer in zijn oorspronkelijk vorm terug gebracht. Helaas, ook hij overleed in 1970, zodat zijn opvolger Ir. J. B. Baron van Asbeck - volgens de originele plannen van Royaarts - de restauratie voltooide. Deze Baron was ook de architect van de aanpassingen van Paleis Het Loo in 1976, maakte het geschikt voor het gebruik als museum en bracht een evocatie van de historische tuinen tot stand. (https://www.hethuisvanoranje.nl/18%20Vorstelijke%20Verblijven/KasteelHetoudeLoo.html)

Paleis Het Loo is een paleis gelegen aan de rand van Apeldoorn. Het paleis werd tot 1975 door leden van de Koninklijke familie van Nederland bewoond. Sinds 1984 is het als Nationaal Museum Paleis het Loo opengesteld voor publiek en vinden er tentoonstellingen en evenementen plaats. Het paleis is eigendom van de Staat der Nederlanden. Het beheer en onderhoud van de gebouwen wordt uitgevoerd door de Stichting Paleis Het Loo Nationaal Museum.... Stadhouder Willem III, achterkleinzoon van Willem van Oranje, kocht in 1684 het middeleeuwse kasteel Het Oude Loo aan, om ernaast een nieuw jachtverblijf op te trekken. Het terrein leent zich bijzonder goed voor een tuinaanleg met waterwerken, vanwege de natuurlijke wateraanvoer vanuit de heuvels. De stadsmeestertimmerman van Leiden, Jacobus Roman (1640-1716), die in 1689 hofarchitect zou worden, ontwierp een vierkant hoofdgebouw (corps de logis) in classicistische stijl, met aan weerszijden ervan zijvleugels. Hoofdgebouw en vleugels waren met elkaar verbonden via halfronde colonnades. Het interieurontwerp is goeddeels van Daniël Marot.
Nadat stadhouder Willem III koning van Engeland was geworden, liet hij het paleis van 1691 tot 1694 uitbreiden met vier paviljoens (een binnen- en een buitenpaviljoen aan weerszijden van het hoofdgebouw) die het hoofdgebouw met de zijvleugels verbonden. De colonnades werden verplaatst naar de nieuw aangelegde tuin. De paviljoens bevatten de koninklijke appartementen van stadhouder Willem III en Mary Stuart, evenals de eetzaal, paleiskapel en schilderijengalerij. Het interieur werd ontworpen door Daniël Marot. De plafondschilderingen zijn van de hand van Johannes Glauber en Gerard de Lairesse. Volgens Jan van Gool werkten Dirk Valkenburg en Dirk Dalens III rond 1700 aan de verfraaiing met vogel- of jachttaferelen. ... Het paleis was de zomerresidentie van de Nederlandse stadhouders en koningen van 1686 tot 1975. Het werd voor het laatst bewoond door prinses Margriet en haar echtgenoot Pieter van Vollenhoven.
Van 1977 tot en met 1984 vond een ingrijpende restauratie plaats van het paleis en de tuinen. Het doel was om beide terug te brengen in de oorspronkelijke 17e-eeuwse staat. Daartoe werden enkele aanbouwen uit de 19e en 20e eeuw verwijderd, waaronder de grote eetzaal en de bad- en kleedkamers aan de tuinzijde van het hoofdgebouw. Verder werd het paleis ontdaan van de witte pleisterlaag, zodat de oorspronkelijke baksteen weer tevoorschijn kwam. Ook werd de in de 20e eeuw aangebrachte verdieping op het hoofdgebouw weggehaald. In het paleis werden plafond- en marmerschilderingen uit voorgaande perioden vrijgelegd en waar nodig geretoucheerd. Bij de inrichting werden de stadhouderlijke appartementen van Willem III en zijn echtgenote Mary II op hun oorspronkelijke plaats op de eerste verdieping teruggebracht.
Sinds 8 januari 2018 werd het paleis opnieuw gerenoveerd. Het ontwerp voor deze renovatie werd gemaakt door KAAN Architecten.[1][2] Het betrof noodzakelijk onderhoud en uitbreiding van de bezoekersfaciliteiten. Hierbij is ervoor gekozen om waar dit maar mogelijk was alles in de originele staat terug te brengen, waaronder de vertrekken zoals die in gebruik waren door koningin Wilhelmina (het was haar woon- én werkpaleis) en door prins Bernhard, die 's zomers, samen met zijn echtgenote, koningin Juliana, in Paleis het Loo verbleef. Per 15 april 2022 is het paleis weer toegankelijk voor bezoekers. ... Het paleispark is net als de Koninklijke Houtvesterij onderdeel van kroondomein Het Loo. Het kroondomein was een geliefd jachtterrein van de koninklijke familie. Vlak bij het paleis, in Huis Het Loo, wonen momenteel prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven. Achter Het Loo bevindt zich het Oude Loo, dat door de Staat werd verhuurd aan prinses Beatrix, later aan haar oudste zoon, koning Willem-Alexander. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Paleis_Het_Loo)

Paleis Het Loo in Apeldoorn
Het Loo
flagTop 100 rijksmonument
Koninklijk Park 1
7315 JA, Apeldoorn (Gemeente Apeldoorn)
Gelderland
Bouwjaar: 1685-'86 1691-'94 (uitb.) 1807-'09 (verb.) 1875 (aanb.) 1911-'14 (verb.) 1977-'84 (verb.)
Architect: Jacobus Roman C.H. Peters (1911) J.B. baron van Asbeck (1977) Roman Jacobus Roman C.H. Peters (1911) J.B. baron van Asbeck (1977)... Het Loo: groot en groots complex van gebouwen met bijbehorende tuinaanleg. In de jaren `80 van deze eeuw kwam een reconstruerende restauratie gereed. Uitgaande van deze restauratievisie werd de tuin achter en terzijde in een formele staat teruggebracht. De betekenis van Het Loo is gelegen in voor Nederlandse begrippen thans buiten-proportionele afmetingen van zowel de gebouwde als de buiten-architectuur van de tuindelen. Vergelijkbare aanlegvormen zoals het Huis ter Nieuwburg en het Huis Honselaersdijk zijn geheel van de aardbodem weggevaagd. Hoewel Het Loo sinds de stichtingsdatum regelmatig is verbouwd en gerestaureerd, bezit het nog steeds de vorstelijke allure, die door de opdrachtgever Koning-Stadhouder Willem III en uitvoerend architect Jacob Roman in 1685 e.v. bedoeld moet zijn geweest. Het Loo maakt een grootse indruk door de architectonische relatie van gebouwen en tuinen, en in het interieur, na de jongste restauratie, door de overdadige rijkdom van het inwendige waarin kostbare materialen, overwogen decoraties en schilderingen, stuc- en snijwerk en kleurenpracht voortdurend naar historische hoogtepunten voeren. Door deze restauratie wordt het barokke concept van de dispositie der vertrekken veer tot hun recht gebracht. Een tweetal hoogtepunten verdient aparte vermelding: het statige trappehuis en de zeer representatieve audientiezaal op de verdieping van het corps-de-logis. Aan zowel de tuin als de interieurs werd gewerkt door voorname nationale en internationale kunstenaars, waaronder Romein de Hooghe, Gerard de Lairesse, Johan Glauber en Daniel Marot. Uit architectuur-historisch opzicht is het vermeldenswaard, dat Het Loo een der eerste, zo niet het eerste, voorbeeld is, waarin het schuifraam voorkomt, ter vervanging van het als ouderwets ervaren, meer traditionele kruisvenster. De rond de bouvtijd heersende stijlopvattingen komen onder meer naar vo ren in de totaalvisie, die uit opzet en inrichting blijkt. De symmetrie van de gebouwen is nergens star of stug, ondanks de hoekige elementen, en het inwendige wordt een uitzonderlijke aaneenschakeling geboden van vertrekken met een inrichting, die de geschiedenis van de Oranjes in de loop der eeuwen visueel illustreren. (https://rijksmonumenten.nl/monument/8165/paleis-het-loo/apeldoorn/)

https://paleishetloo.nl/

Kasteel Cannenburch biedt tijdens de vernieuwing en verbouwing van Paleis Het Loo drie jaar lang onderdak aan verschillende Oranje-souvenirs uit de collectie van Het Loo. Ook worden bezoeken van leden van het Koninklijk Huis aan het Veluwse kasteel uitgelicht.  ... Verschillende bewoners van Paleis Het Loo brachten een bezoek aan kasteel Cannenburch. De Oranjes woonden maar enkele kilometers van het kasteel vandaan en kwamen met regelmaat op bezoek. Zij werden niet alleen in het kasteel, maar ook in het dorp Vaassen met veel gejuich onthaald. De vlag ging uit en in de krant werd gretig verslag gedaan van het koninklijk bezoek. Sinds koning Willem III heeft kasteel Cannenburch bijna alle vorsten van Nederland mogen verwelkomen. Enkele bezoeken worden uitgelicht in een presentatie in het Bouwhuis op het kasteelterrein. (https://www.nieuwsbladschaapskooi.nl/nieuws/algemeen/141008/paleis-het-loo-op-kasteel-cannenburch)

Het van oorsprong middeleeuwse kasteel Cannenburch ligt in een prachtig oud parkbos met weilanden en vijvers. Het kasteel kan worden bezocht, in de omgeving kan worden gewandeld en gefietst. (https://cannenburch.glk.nl/)

Het van oorsprong middeleeuwse kasteel Cannenburch staat in een oud Veluws parkbos, omringd door weilanden en voormalige visvijvers. Het ligt ten noorden van Apeldoorn – in de provincie Gelderland, waar veel kastelen en landhuizen te vinden zijn. Cannenburch werd gebouwd door de roemruchte veldmaarschalk Marten van Rossem. Het kasteel is nu grotendeels ingericht zoals het er in de 18e eeuw uit moet hebben gezien. (https://www.holland.com/be_nl/toerisme/bestemmingen/provincies/gelderland/kasteel-cannenburch.htm)

Maarten van Rossem leefde in de 16de eeuw en was een gevreesd aanvoerder van het Gelderse leger. Hij bouwde dit kasteel rond 1543 op de fundamenten van een middeleeuwse ruïne. Zelf heeft hij het slot nooit in zijn voltooide staat gezien, want hij overleed voor die tijd, waarschijnlijk aan de pest. Op het voorplein van het kasteel staat een bronzen beeld van de veldheer in een opmerkelijk vreedzame pose: rustig zittend op een bankje. (https://www.holland.com/be_nl/toerisme/bestemmingen/provincies/gelderland/kasteel-cannenburch.htm)

Kasteel De Cannenburgh is een 16e-eeuws waterkasteel in Vaassen in de Nederlandse provincie Gelderland.... Het kasteel is gebouwd op de restanten van een eerder kasteel, waarvan de vroegste vermelding uit 1365 stamt. Sporen van dit vroegere versterkte huis zijn nog te zien in de kelder van het huidige kasteel. In 1543 werd De Cannenburgh het bezit van maarschalk Maarten van Rossum. Hij liet de ruïne tot een statig slot herbouwen, waarbij hij de Renaissancestijl in Gelderland introduceerde. Hij overleed echter in 1555, voor het kasteel klaar was. Zijn opvolger, Hendrik van Isendoorn, voltooide het bouwwerk.
Nadat op 5 juni 1881 Charlotte Theodora Maria Alexandrina barones van Oldeneel tot Oldenzeel was overleden, zij was de weduwe van Fredericus Carolus Theodorus van Isendoorn à Blois (Vaassen, 23 augustus 1784 - de Cannenburgh, 9 december 1865), de laatste telg van het geslacht D'Isendoorn à Blois, werd de gehele inboedel door de erfgenamen naar elders overgebracht.[1] Haar bezittingen werden verdeeld onder de familieleden. Het kasteel dreigde te worden afgebroken, maar kon verkocht worden aan Eduard baron van Lynden. De laatste particuliere eigenaar was Duitse schilder Richard Cleve.[2] Na de oorlog werd het kasteel in beslag genomen door de Nederlandse Staat, waarna het in 1951 voor een symbolisch bedrag werd verkocht aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. Tussen 1975 en 1981 werd het kasteel gerestaureerd en, met behulp van diverse schenkingen, opnieuw ingericht. In 2006 kon de stichting op een veiling in Brussel een groot deel van de inboedel terugkopen. Het ging hierbij om zilverwerk, paardendekens, meubelstukken en een familievaandel uit 1759.[3] (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_De_Cannenburch)

De naam van het kasteel komt voor als Cannenburgh en als Cannenburch. Over de juiste schrijfwijze zijn de meningen verdeeld. Zo schrijft de Stichting Vrienden der Gelderse Kasteelen op haar website de naam met "ch". Op oude plattegronden (zie hieronder) wordt de naam met "gh" op het eind geschreven. Ook Vaassen houdt deze schrijfwijze aan. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_De_Cannenburch)

Voor een middeleeuws kasteel is kasteel de Cannenburch in Vaassen niet zo oud. Het wordt pas in de veertiende eeuw, in 1365, voor het eerst vermeld. Kort daarna blijkt het leengoed te zijn van de hertogen van Gelre. Over de eerste verschijningsvorm van kasteel de Cannenburch is niet veel bekend. Waarschijnlijk was het kasteel in de loop van de vijftiende eeuw vervallen tot een ruïne. ... In 1543 werd de Cannenburch het bezit van de befaamde vechtjas, maarschalk Maarten van Rossem. Hij liet de ruïne tot een statig slot herbouwen, dat drie verdiepingen kende. Bij de herbouw werd voor een deel gebruik gemaakt van de oude situatie. Voor een gedeelte werden oude bouwdelen opgenomen in het nieuw opgetrokken kasteel. Het werd een kasteel met vierkante hoektorens aan de oostzijde, die even hoog waren als de tussenliggende bouwdelen. Alleen de poorttoren stak boven het dak uit. (https://www.absolutefacts.nl/kastelen/data/de-cannenburch.htm)

Naast Het Loo bestonden er nog twee hoge heerlijkheden op de Veluwe; Rosendael en Doorwerth. Aan beiden was een heerlijk jachtrecht op grofwild verbonden. (https://5dok.net/article/de-koningsweg-van-het-loo-naar-kasteel-doorwerth.y6eowjxo)

Het lag dus voor de hand een koningsweg dwars over de Veluwe aan te leggen om de relatief grote afstand van hemelsbreed ruim 31 kilometer tussen deze twee plaatsen te overbruggen.
De liefde van Willem III voor Doorwerth en omgeving ging zo ver dat hij na de verwerving van het Uddelermeer in 1698 vanuit Kensington Palace er alles aan deed ook deze heerlijkheid te verwerven. Hij schakelde hiervoor zijn goede vriend Johan van Arnhem, Heer van Rosendael, in en het verloop van deze onderhandelingen is goed te volgen uit de briefwisseling tussen beide heren.
Kasteel Doorwerth, van oorsprong een 13e -eeuws kasteel in de uiterwaarden van de Rijn, was in die tijd in handen van de weduwe Ch.A. de la Trémouille, douairière von Aldenburg (1652-1732)184. Willem III was de voogd van haar zoon, Anton von Aldenburg, die op 15-jarige leeftijd in 1696 heer van Doorwerth werd.
Van Arnhem vertrok op 12 februari 1698 naar Doorwerth om het verzoek tot overname van Willem over te brengen, maar zij reageerde negatief.185 Bentinck probeerde daarna een ruiling met een ander landgoed voor te stellen en na overleg met Willem III werd dat de Baronie van IJsselstein. Op 15 maart schreef Bentinck dat hij dit verzoek aan de prinses had overgebracht, maar daarna liepen de onderhandelingen spaak. ... De douairière stuurde haar zoon, die in Utrecht studeerde, tijdens de paardenmarkt naar IJsselstein en die constateerde niet alleen de vervallen staat van het kasteel, maar ook de inwoning van de plaatselijke drost, voldoende redenen om verder van de ruil af te zien.186 Uit het feit dat Willem III vanuit Engeland zoveel persoonlijke aandacht aan dit mislukte project gaf blijkt wel zijn passie voor de uitbreiding van zijn Veluws jachtrevier, zelfs vanaf Het Loo helemaal tot Doorwerth. Maar waarschijnlijk werd er door de douairière nauwelijks gejaagd en gedoogde zij Willem III met zijn jachtgezelschap op haar bezittingen en in haar kasteel.187 Bouwer heeft het in zijn boek over de zuidwest-Veluwe over de glorietijd van Doorwerth rond 1700, omdat er toen veel vorstelijke personen op het kasteel verbleven.(https://5dok.net/article/de-koningsweg-van-het-loo-naar-kasteel-doorwerth.y6eowjxo)


Kasteel Rosendael ligt in het dorpje Rozendaal, tussen de hooggelegen Veluwe en het laaggelegen IJsseldal. Rosendael is zelfs in het buitenland bekend om zijn park met de bedriegertjes, schelpengalerij, theekoepel, vijvers en fonteinen. (https://www.glk.nl/vol-verhalen/voor-kinderen/spreekbeurten/kasteel-rosendael/)

Tussen de hooggelegen Veluwe en het laaggelegen IJsseldal ligt kasteel Rosendael en het bekende park met de bedriegertjes, schelpengalerij, theekoepel, vijvers en fonteinen. (https://rosendael.glk.nl/)

In de Middeleeuwen bouwden de graven van Gelre een burcht in een dal. De burcht werd omringd door water, zodat het voor de vijand moeilijk was om binnen te dringen. Zo hadden de bewoners ook meteen voldoende vers drinkwater. Van de middeleeuwse burcht is alleen nog de donjon over, de grote ronde toren. Deze toren heeft muren van vier meter dik en hij is 19 meter hoog. Hij is vroeger 25 meter hoog geweest. Het is de dikste kasteeltoren die in Nederland bewaard is gebleven. De lichtkoepel die boven op de toren staat is er in de 18de eeuw opgezet. Door de eeuwen heen is er veel verbouwd, afgebroken en weer opnieuw gebouwd. Maar altijd is veel aandacht besteed aan de tuin. Het lijkt alsof de bewoners van Rosendael meer geld over hadden voor de tuin dan voor het kasteel zelf. Later werd kasteel Rosendael eigendom van de familie Van Arnhem. Behalve het gezin woonden er neefjes, nichtjes en een tante. In 1670 legde de familie een tuin aan met watervallen, grotten, vijvers en fonteinen. Tussen deze waterwerken door stonden beeldhouwwerken, tuinvazen en figuren die geknipt waren van buxus, een struik. In de 18de eeuw werd de familie Torck eigenaar van het landgoed. Zij gebruikten het kasteel alleen als buitenverblijf. In de winter woonde de familie in Den Haag en in mei verhuisde ze naar Gelderland. De familie had veel personeel. Vanuit Den Haag reisden vijf dienstbodes mee. Op Rosendael werden zij ontvangen door zes meiden, twee knechten, de jager, de koetsier en twee tuinmannen. (https://www.glk.nl/vol-verhalen/voor-kinderen/spreekbeurten/kasteel-rosendael/)

Water was er in overvloed aanwezig door de vele beekjes die door het gebied stroomden. Daar hebben de bewoners veel gebruik van gemaakt. Eerst als waterkracht voor watermolens, later als versiering voor de tuin. De familie van Arnhem bouwde rond 1670 watervallen, grotten, vijvers en fonteinen. Tussen deze waterwerken door stonden figuren die geknipt waren van buxus, beeldhouwwerken en tuinvazen. Maar de mode veranderde en toen de familie Torck op Rosendael woonde, werd de 'ouderwetse' tuin gemoderniseerd. Uit die periode zijn nog verschillende onderdelen bewaard gebleven. De schelpengalerij, de theekoepel, de bedriegertjes, de kettingbrug en de marmeren waterval. Geldersch Landschap & Kasteelen heeft deze tuinsieraden gerestaureerd, zodat iedereen er van kan genieten.... In 1977 overleed de laatste heer van Rosendael, baron van Pallandt. Het was zijn wens dat het huis en het park als één geheel bewaard zouden blijven. Daarom heeft hij zijn bezit overgedragen aan de stichting Geldersch Landschap & Kasteelen. Deze stichting heeft het landgoed gerestaureerd, zodat je het kasteel en park weer kunt bezoeken. Geldersch Landschap & Kasteelen heeft geprobeerd zoveel mogelijk spullen van de oorspronkelijke inboedel terug te laten keren naar kasteel Rosendael. Er zijn veel mooie meubels, zilver en porselein uit de 18e en 19e eeuw te zien. In het park staan veel bijzondere bomen en struiken, zoals een tulpenboom, levensboom en de moerascipres. Ook is er een prachtige rozentuin. De tuinmannen onderhouden alles zodat het netjes blijft. (https://www.glk.nl/vol-verhalen/voor-kinderen/spreekbeurten/kasteel-rosendael/)

Het Gelders Archief heeft het archief van Huis Rosendael toegankelijk gemaakt. Het kasteel is bekend vanwege zijn verleden, invloedrijke bewoners en tuin met de zogenaamde Bedriegertjes.
Kasteel Rosendael was lange tijd de ‘logeerplek’ van de rondtrekkende graven en hertogen van Gelre, die het slot stichtten rond 1300. De achtereenvolgende geslachten Van Dorth, Van Arnhem, Torck en Van Pallandt hadden sinds de zestiende eeuw het kasteel in bezit. De kasteeleigenaren bezaten grote delen van de zuidelijke Veluwe, vervulden belangrijke bestuursfuncties en onderhielden vaak nauwe relaties met het Huis van Oranje. Hun bezittingen lagen tot in Oost-Friesland.
Het adellijke geslacht Torck liet in de achttiende en negentiende eeuw het kasteel stevig verbouwen en de tuin ingrijpend verfraaien. Uit het begin van de achttiende eeuw stammen ook de Bedriegertjes, vroeger een bekende waterspuitattractie voor schoolreisjes. (https://historiek.net/archief-van-kasteel-rosendael-online/55649/)

In kasteel en park Rosendael ligt avontuur op de loer. Duik terug in de tijd waarin er nog hertogen leefden in het kasteel. Pas wel op, anders word je misleid door de bedriegertjes. Dat zijn waterstraaltjes die onverwacht omhoogschieten. Struin door het park met de schelpengalerij, de theekoepel en de kettingbrug. (https://www.museum.nl/nl/kasteel-rosendael)

Donjon
Het kasteel is bekend om zijn middeleeuwse donjon, een versterkte woontoren. Dat is de grote ronde toren van het kasteel, zelfs de grootste in Nederland. (https://www.museum.nl/nl/kasteel-rosendael)

Kasteel Rosendael is een van oorsprong laatmiddeleeuws kasteel, dat door de graaf van Gelre werd gebouwd. Het kasteel ligt in het dorp Rozendaal bij Velp, in de Nederlandse provincie Gelderland. Het is onderdeel van de rijksbeschermde historische buitenplaats Rosendael.... De donjon is oorspronkelijk zo'n 25 meter hoog geweest en heeft een diameter van 16 meter. Hiermee is het de grootste toren in zijn soort in Nederland. Het kasteel wordt in 1314 voor het eerst vermeld, en Graaf Reinoud I was de eerste bewoner. Ook zijn zoon Reinoud II was er kasteelheer.
Na de graven en hertogen van Gelre werd het kasteel eigendom van drost Willem van Scherpenzeel, die het in 1579 verkocht aan Dirck van Dorth. Van Dorth liet veel aan het kasteel veranderen, en liet de tuinen, vijvers en beken aanleggen. Na Van Dorth werden achtereenvolgens de families Van Arnhem, Torck en Van Pallandt eigenaar van het landgoed en het kasteel. Tot het bezit behoorde sinds 1536 ook het bos-, heide- en jachtgebied Planken Wambuis bij Ede.[1]
Onder kasteelheer Lubbert Adolf Torck, die getrouwd was met de schatrijke Petronella van Hoorn, werden in 1732 de tuinen opnieuw aangelegd, onder architectuur van Daniel Marot. In deze tijd werden onder andere de schelpengalerijen aangelegd.
Van het oorspronkelijke kasteel is slechts de donjon overgebleven. In 1722 werd aan de toren een vierkant huis gebouwd, en werden diverse bijgebouwen en stallen gebouwd. Daarmee werd het meer een buitenhuis dan een kasteel.
De tuinen en vijvers werden in de negentiende eeuw aangepakt door architect Jan David Zocher jr., die onder andere een aantal kleinere vijvers samenvoegde tot één grote. Ook de schelpengalerijen werden aangepakt, en ten tijde van de Van Pallandts zouden daar de Bedriegertjes worden aangelegd.
In 1860 ontwierp architect Lucas Hermanus Eberson een wijziging van het interieur in opdracht van het echtpaar R.J.C. van Pallandt-Torck.
Na de Tweede Wereldoorlog, waarin het kasteel door een Amerikaanse bom werd geraakt, en het park gedeeltelijk was verwoest door een verdwaalde V2-raket, raakte het landgoed in verval, totdat in 1977 de laatste baron Willem Frederik Torck baron van Pallandt het overdroeg aan de stichtingen Het Geldersch Landschap en Vrienden der Geldersche Kasteelen. Het landhuis en de tuin werden gerestaureerd en sinds 1989 gedeeltelijk voor publiek opengesteld. Het landgoed Planken Wambuis was al in 1932 verkocht aan een beleggingsmaatschappij.[1] Rond 1985 werd ook de bibliotheek gerestaureerd welke zo'n 3000 boeken en manuscripten omvat, o.a. van de Zweedse koningin Christina gericht aan de filosoof René Descartes. Kasteelheer Jan van Arnhem (1636-1716) verzamelde destijds de werken. Kasteel en park behoren tot de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Rosendael)

Het archief van één van de belangrijkste kastelen van Gelderland is toegankelijk gemaakt: Kasteel of Huis Rosendael. Het kasteel is bekend vanwege zijn roemruchte verleden, zijn invloedrijke bewoners en de fraaie tuin met de Bedriegertjes. (https://www.geldersarchief.nl/over-ons/actueel/nieuws/62-archief-van-huis-rosendael-toegankelijk)

Kasteel Rosendael is een van oorsprong laatmiddeleeuws kasteel, dat door de hertogen van Gelre werd gebouwd. Het kasteel ligt in het Gelderse dorp Rozendaal bij Velp.
Het bestaat uit een imposant en historisch ingericht kasteel in een park met veel bezienswaardigheden. Kasteel Rosendael geeft een mooi beeld van hoe er vroeger op een kasteel geleefd werd. Er is een bijzondere collectie meubels, zilver en porselein te zien.
Het park leent zich uitstekend voor een prachtige wandeltocht. Behalve de bedriegertjes en de schelpengalerij is er een theekoepel, een rozentuin en een orangerie. De vijvers worden gevoed door sprengbeekjes. Over een beek ligt een opvallende kettingbrug. Er staan bijzondere en vaak zeer oude bomen in het parkbos. (https://aanveluwe.nl/omgeving/kasteel-rosendael)

Lubbert Adolf Torck (1687-1758) trouwde met de steenrijke Petronella Wilhelmina van Hoorn, dochter van een gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, waardoor de familie van de kasteelheren flink wat aanzien verwierf. De laatste bewoner, Willem Frederik Torck baron van Pallandt, droeg in 1977 huis en landgoed over aan de stichting Het Geldersch Landschap. Later kwam het huis in erfpacht bij de stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. (https://historiek.net/archief-van-kasteel-rosendael-online/55649/)

Vriendschap kent geen grenzen. Aan het eind van de 17de eeuw zijn de kasteelbewoners van Rosendael nauw bevriend met de koning en koningin van Engeland. De band is zo hecht, dat ze worden uitgenodigd om te verblijven in Londense paleizen. Overladen met geschenken keren zij na enkele weken weer terug naar huis. Eén van de geschenken is een groot, geborduurd kamerscherm.... Tot het begin van de 20ste eeuw werd op Rosendael een bijzonder kamerscherm bewaard. Het behoort tot de geschenken die Jan en Janne Margriete van Arnhem kregen van stadhouder-koning Willem en koningin Mary II Stuart. Volgens overlevering is het geborduurd door de hofdames van koningin Mary.
Een Rosendael-nazaat gaf het kamerscherm in bruikleen aan Paleis Het Loo, waar het sinds 1984 in de slaapkamer van koningin Mary staat. In het depot is het opnieuw gefotografeerd voor een eigentijdse presentatie in kasteel Rosendael. (https://rosendael.glk.nl/plan-je-bezoek/kamerscherm-komt-tot-leven/)

Kasteel Doorwerth is een waterburcht in de uiterwaarden van de Rijn nabij het dorp Doorwerth in de provincie Gelderland.  In het kasteel zijn 3 musea te bezoeken. Op de stuwwal erachter ligt een afwisselend heuvellandschap met bossen, akkers en weilanden waar het heerlijk wandelen of fietsen is. (https://aanveluwe.nl/omgeving/kasteel-doorwerth)

Kasteel Doorwerth is een stoer, middeleeuws kasteel waar je nog kunt beleven hoe er vroeger op een landgoed werd geleefd. Op de stuwwal achter het kasteel ligt een afwisselend heuvellandschap waar je heerlijk kan wandelen en fietsen. (https://doorwerth.glk.nl/)

In de uiterwaarden van de Rijn ligt het gelijknamige Kasteel Doorwerth. Het kasteel is een waterburcht in de uiterwaarden van de Rijn, nabij de stuwwal waar die de zuidelijke begrenzing van de Veluwe markeert. Schriftelijke bronnen noemen het kasteel voor het eerst in 1260, toen het door de heer van Vianen werd belegerd en in brand gestoken. Het oudste deel bestaat uit een rechthoekige woontoren van circa 10 bij 15 meter, die oorspronkelijk omgracht was en nu nog is te herkennen als de huidige oostvleugel, en werd in de decennia na 1260 gebouwd.
In dit kasteel zijn het natuur- en jachtmuseum en Museum Veluwezoom gevestigd. Het geheel gerestaureerde kasteel is (2004) op bepaalde tijden te bezichtigen. Ook is het mogelijk om in de karakteristieke Ridderzaal te trouwen. Het kasteel is vanuit het dorp te voet en per fiets bereikbaar via de Italiaanseweg, een weg met behoorlijke hoogteverschillen en twee haarspeldbochten. Baron van Brakell liet de weg in 1848 aanleggen om zijn kasteel te verbinden met de Utrechtseweg en het op zijn initiatief gebouwde station Wolfheze.
Op de binnenplaats van het kasteel staat de oudste robinia van Nederland, die volgens de overlevering in 1579 geplant is. Deze boom heeft flink geleden onder granaatvuur in de Tweede Wereldoorlog, maar heeft zich na de oorlog goed hersteld. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Doorwerth#Kasteel_Doorwerth)

Kasteel Doorwerth is een waterburcht in de uiterwaarden van de Rijn nabij het dorp Doorwerth, in de Nederlandse provincie Gelderland.... Het kasteel wordt voor het eerst genoemd in 1260, toen het door de heer van Vianen werd belegerd en in brand gestoken. Dit was vermoedelijk een straf, opgelegd door de graaf van Gelre, om korte metten te maken met de roofzuchtige praktijken van burchtheer Berend van Dorenweerd. Gedurende de daaropvolgende 20 jaar heeft de toenmalige burchtheer (Berend van Dorenweerd of diens zoon, Hendric) de burcht weer hersteld. (Andere bronnen spreken van de stichting alhier van een waterburcht door Hendric van Dorenweerd omstreeks 1280).
In 1435 verkreeg Reinald van Homoet het kasteel en liet het flink uitbreiden. De daaropvolgende eigenaren van het kasteel verbleven er slechts zelden en dit is waarschijnlijk een van de redenen dat Doorwerth nog een zeer middeleeuws aandoend uiterlijk heeft. Zijn huidige uiterlijk is te danken aan de verbouwingen uit 1560 die zijn verricht in opdracht van Adam Schellaert van Obbendorf, heer van Gürzenich, Schinnen 1565-1602, Geysteren 1591-1602 en Flodorp (ca. 1541 - 8 september 1603) en Walrave van Voorst, vrouwe van Doorwerth. Alleen de verbouwing aan de noordhoek is van latere datum evenals het poortgebouw dat in 1640 ontstond in opdracht van Adams achterkleinzoon Johan Vincent van Schellaert van Obbendorf. Dat het kasteel het rampjaar 1672 intact heeft overleefd is te danken aan familierelaties van de eigenaar, Anton van Aldenburg, met de koning van Denemarken, een bondgenoot van Frankrijk.[1]
De Van Aldenburgs (Bentinck) woonden slechts zelden op het kasteel en het begon langzaam in verval te raken. In 1837 werd het kasteel verkocht aan Jacob Adriaan Prosper baron van Brakell, die het vervallen kasteel herstelde en er zelf ging wonen. Na de dood van zijn weduwe zette het verval echter weer in. Het kasteel werd in 1908 gekocht door Willem Scheffer. Die had de uiterwaarden bij het kasteel nodig voor zijn nabij gelegen modelboerderij het Huis ter Aa maar was niet geïnteresseerd in het restaureren van het kasteel zelf. In 1909 werd ten slotte de vereniging De Doorwerth opgericht die een jaar later het kasteel in bezit wist te krijgen. De initiatiefnemer, Frederic Adolph Hoefer, vestigde er zijn artilleriemuseum, dat later in Delft zou worden voortgezet als het Legermuseum. Aangezien de burcht in verval was geraakt, werd deze van 1910-1915 gerestaureerd. Het kasteel raakte echter tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1944 wederom zwaar beschadigd, maar is daarna van ca. 1950 tot 1983 opnieuw geheel gerestaureerd. Thans huizen het Museum voor Natuur- en Wildbeheer en Museum Veluwezoom in het kasteel.
Bij het kasteel staat een monumentale robinia, die volgens de overlevering in 1579 geplant is - in elk geval is het de oudste van Nederland. Een bordje bij de boom meldt dat de boom in 1601 door de Fransman Pierre Robin uit het oosten van de Verenigde Staten is meegenomen en niet lang erna in Doorwerth is geplant. De boom is een van drie; de andere twee werden in de oorlog vernield. Inmiddels heeft de robinia een stamomvang van 7 meter. Een ander verhaal zou zijn dat de robinia is geplant als aandenken voor het sluiten van de Vrede van Nijmegen in 1678[2]. ... Rond het kasteel ligt nog veel munitie die is achtergebleven uit de Tweede Wereldoorlog. Zo vond de EOD in oktober 2019 nog 121 handgranaten, nadat deelnemers van een boogschietwedstrijd er op een paar waren gestuit.[3] (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Doorwerth)

Kasteel Doorwerth is een waterburcht uit de 13e eeuw, gelegen in de uiterwaarden van de Rijn in Gelderland. Het kasteel is in bezit geweest van meerder families, die het telkens weer uitbreidden. De Nederlandse filmregisseur Stephan Brenninkmeijer is onder andere een bekende bewoner van het kasteel geweest. Hij werd in 1964 in het kasteel geboren en heeft hier zijn kinderjaren doorgebracht. De filmregisseur heeft namelijk tot 1970 in Kasteel Doorwerth gewoond. Ook gaat er een verhaal rond over een meisje dat rondspookt in het kasteel. Het meisje zou zijn verhongerd binnen de muren van het kasteel en zou het meest zijn gezien in de jachthal. Tijdens een bezoek aan het kasteel kun je ervaren hoe er vroeger op het landgoed geleefd werd. Er zijn diverse vertrekken ingericht zoals ze er vele eeuwen geleden uit hebben gezien. Ook vind je musea en exposities in het kasteel, en is er voor de kinderen een educatieve speurtocht. (https://www.dolopreizen.nl/de-mooiste-kastelen-in-nederland-om-te-bezoeken/)

Kasteel Doornenburg is een prachtig kasteel, dat wordt omringd door een groot landgoed, in de provincie Gelderland. Het middeleeuwse kasteel werd gebouwd in de 14e eeuw en ligt op de splitsing van twee belangrijke rivieren, de Rijn en de Waal, in de Betuwe. Het kasteel bestaat uit twee delen: de hoofdburcht en de voorburcht. De hoofd- en de voorburcht zijn aan elkaar verbonden door een houten brug. Het kasteel kent een rijke historie. Zo was het kasteel tot aan de 19e eeuw bewoond. Hierna raakte het in verval en werd het kasteel gerestaureerd. Vier jaar na de restauratie werd het kasteel echter getroffen door een bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog. Later is het kasteel hersteld en opengesteld voor publiek. (https://www.dolopreizen.nl/de-mooiste-kastelen-in-nederland-om-te-bezoeken/)

In de 9e eeuw wordt de Doronburc al genoemd.  In 1295 wordt voor het eerst een heer van de Doornenburg vermeld, Willem van Doornick.
In die tijd zou volgens de overlevering Gijsbrecht van Amstel, medeplichtig aan de moord op de Hollandse graaf Floris V in 1296, zijn toevlucht vanuit Amsterdam op de Doornenburg gezocht hebben. Wellicht is het verhaal twijfelachtig en is waarschijnlijk geconstrueerd in de 16e eeuw toen de familie Van Amstel het kasteel erfde.
Voor zover bekend is het kasteel nooit door belegering ingenomen. Tijdens de Nederlandse Opstand (80-jarige oorlog van 1568-1648) volgde de heer trouw en zonder slag of stoot de partijwisseling van de Gelderse Staten. De Doornenburg is bewoond geweest door de opeenvolgende geslachten Van Doornick, Van Bylandt, Van Homoet, Van Voorst, Van Amstel, Van Heemskerk en Van Bemmel. De laatste bewoonster was Maria Clara von Delwig, barones van Bemmel. Zij is in 1847 op hoogbejaarde leeftijd overleden. Het kasteel was echter al vanaf 1800, middels vererving van haar in 1799 al overleden man in eigendom gekomen van de familie Van der Heijden. Zij hebben het kasteel echter nooit bewoond, waardoor het gebouw ernstig in verval raakte. In 1936 richt textielindustrieel J.H. van Heek uit Enschede de Stichting tot Behoud van den Doornenburg op, werd er de voorzitter van het bestuur van en koopt er, op de zelfde dag, het kasteel De Doornenburg mee van baron A.E.C.C. van der Heijden. In 1937 begon de stichting aan de restauratie die in 1941 werd voltooid. Veel genoegen beleefde Van Heek niet van de restauratie. In het laatste half jaar van de Tweede Wereldoorlog lag de Betuwe in de frontlinie; het kasteel deed dienst als hoofdkwartier van de Duitsers. In januari en maart 1945 heeft de Engelse luchtmacht het slot gebombardeerd. Bij de eerste luchtaanval werden verschillende gebouwen van de voorburcht verwoest. De tweede aanval was funest voor de burcht. Er bleef een grote puinhoop over. Kasteel Doornenburg is onderdeel van de Liberation Route Europe. (https://www.kasteeldoornenburg.nl/geschiedenis/)

Kasteel Doornenburg is een Nederlands kasteel uit de 14e eeuw. Het kasteel ligt in het oosten van de Betuwe en centraal in Gelderland, nabij het dorp Doornenburg. Het bestaat uit een voorburcht en een hoofdburcht, die zijn verbonden door een smalle houten brug. Het is een van de grootste en best bewaarde kastelen in Nederland.
Op de plaats van het kasteel bevond zich in de 9e eeuw al een versterkt huis, bekend onder de naam Villa Dorenburc. Hieruit is in de 13e eeuw een bescheiden kasteel ontstaan. De huidige hoofdburcht werd in de 14e eeuw gebouwd en in de 15e eeuw voltooid. In de 15e eeuw werd de voorburcht gebouwd. De voorburcht bevat woonvertrekken, een kapel, en een boerderij. Dit laatste is uniek voor een Nederlands kasteel.
Kasteel Doornenburg bleef tot in de 19e eeuw bewoond. Daarna raakte het in verval. In 1936 werd de Stichting tot Behoud van den Doornenburg opgericht, die het kasteel vanaf 1937 liet restaureren. In 1941 was de restauratie voltooid. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel vrijwel geheel verwoest. Lange tijd werd gedacht dat het was opgeblazen door de Duitsers, maar het bleek in maart 1945 te zijn getroffen door een Brits bombardement. Van 1947 tot 1968 is het kasteel weer geheel opgebouwd.
In 1968 werd onder andere op dit kasteel de televisieserie Floris opgenomen. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Doornenburg)

Het kasteel is natuurlijk ook bekend van de televisieserie Floris uit de jaren ’60. Wie van de iets oudere bezoekers is nu niet groot geworden met deze nostalgische serie? Herinnert u zich hoe Rutger Hauer in de slotgracht sprong? In de slotgracht van Kasteel Doornenburg! Voor diegenen die niet meer helemaal weten wie Floris was; wij hebben alle 12 afleveringen voor u op een rij gezet.
Floris was een zeer populaire Nederlandse televisieserie. De hoofdrollen werden vertolkt door Rutger Hauer (Floris), en Jos Bergman (Sindala). De twaalf zwart-wit afleveringen werden in 1969 uitgezonden door de NTS en zijn nadien diverse malen herhaald. (https://www.kasteeldoornenburg.nl/floris/)

In totaal zijn er dertien afleveringen van de serie gemaakt, waarvan er twaalf in 1969 zijn uitgezonden. Opnames van een dertiende aflevering werden in 2016 gevonden. Deze zijn alsnog gemonteerd tot een lengte van iets meer dan 18 minuten en gingen in première op kasteel Doornenburg, in het bijzijn van Rutger Hauer. Kasteel Doornenburg figureert in de serie als Kasteel Oldenstein, waar Floris naartoe vlucht na zijn ontsnapping. (https://www.kasteeldoornenburg.nl/floris-de-muziek/)

Na al die paleizen en kastelen past er maar één bier: Kasteel bier.

Met het Bierkasteel schrijft Kasteel Brouwerij Vanhonsebrouck geschiedenis. Het Bierkasteel is de naam van ons nieuw en imposant brouwerijcomplex in Izegem. Op zich reeds een unicum, want de laatste honderd jaar werd in ons land geen enkele nieuwe brouwerij van scratch tot nieuwe site gebouwd.
Het Bierkasteel is een multifunctionele event-, ontspannings- en belevingsruimte waar je letterlijk en figuurlijk kunt proeven van het brouwersambacht, overgoten met een hightech sausje. Genieten, degusteren, feesten, ontdekken, vergaderen, etc. dit alles krijgt een nieuwe dimensie die je niet voor mogelijk hield. (https://www.vanhonsebrouck.be/bezoek/bierkasteel/)

Kasteel vormt sinds jaar en dag het hart van de brouwerij. De vier Kasteelbieren weerspiegelen de rijke Belgische biercultuur die staat voor kwaliteit, traditie en innovatie. Met een quadrupel, een tripel, een rouge en de nieuwste Xtra is er een Kasteel voor elke type bierliefhebber. (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel/)

Kasteel Xtra is een blond bier van hoge gisting dat aangenaam verrast met een laag alcoholpercentage. Voor dit Kasteelbier combineert onze brouwer extra smaakvolle moutsoorten met een flinke dosis bitter- en aromahoppen. Dankzij de dry-hopping en de nagisting in fles geniet je van een extra fijne afdronk. 4.5% ABV | 4°C (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel/kasteel-xtra/)

Kasteel Rouge is een unieke blend van Kasteel Donker en gemacereerde kersen. De robijnrode kleur, de stevige schuimkraag en de zoete aanzet resulteren in een speciaalbier met een evenwichtige smaak en subtiele toetsen van kersen. Deze allemansvriend smaakt extra goed als aperitief op een zonnig terras. Klaar voor la vie en Rouge? 8% ABV | 6°C ... Xavier Vanhonsebrouck “Liefhebbers van sterk bier en fruitbier vinden elkaar in Kasteel Rouge, het begin van een nieuwe bierstijl.” (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel/kasteel-rouge/)

Kasteel Tripel is een blond speciaalbier gebrouwen met een flinke dosis aromahoppen. De impressies van mout en kruidnagel geven het bier karakter en gaan perfect samen met de fruitige toetsen. Deze tripel heeft een zacht bittere smaak en weet zo menig bierliefhebber te bekoren.
11% ABV | 9°C (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel/kasteel-tripel/)

Kasteel Donker behoort tot de familie van sterke donkerbruine bieren waarin gebrande mouten de boventoon aangeven. Het allereerste Kasteelbier is dan ook een volmondig bier met duidelijke toetsen van karamel, koffie en chocolade. De zoete aanzet maakt dit bier verrassend complex en zeer toegankelijk. 11% ABV | 12°C (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel-donker/)

Kasteel Nitro weerspiegelt de rijke Belgische biertraditie, die met reden op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat. Voor dit assortiment gebruikt de brouwer het recept van de Kasteelbieren als basis. De toevoeging van stikstof geeft de Kasteel Nitro bieren een dikke, wandklevende schuimkraag en een volmondige, romige smaak. Met drie donkere bieren, een rasechte Belgian Ale en een stevig fruitbier biedt Kasteel Nitro voor elk wat wils! (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel-nitro/)

Kasteel Nitro Noir combineert de smaak van geroosterde mouten met subtiele karameltoetsen. De zachte bitterheid en de lichte fruitigheid maken de porter zeer toegankelijk. De toevoeging van stikstof in het blik geeft dit speciaalbier een prachtige, wandklevende schuimkraag. Een streling voor het oog én de smaakpapillen! 5,7% ABV | 6°C (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel-nitro/kasteel-nitro-noir/)

Kasteel Nitro Blond overtuigt met het bittere karakter van hop. Dankzij de zachte eigenschappen van mout en de fruitige toetsen van citrus blijft de bitterheid mooi in balans. De volle schuimkraag en de droge afdronk maken het smaakpalet van dit blonde Nitro-bier compleet. 6,5% ABV | 6°C (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel-nitro/kasteel-nitro-blond/)

Kasteel Nitro Rouge verleidt met de geur van cuberdon en marsepein. De combinatie van kersen en stikstof zorgt voor een fruitige en vooral romige smaakbeleving. De wandklevende schuimkraag en de robijnrode kleur maken het plaatje compleet. 7,0% ABV | 6°C (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel-nitro/kasteel-nitro-rouge/)

Kasteel Nitro Barista is volgens de bekende Belgische biersommelier, Ben Vinken, een snoepje van een bier. Het smaakpalet biedt duidelijke toetsen van chocolade, karamel en toffee. De toevoeging van stikstof maakt het geheel onweerstaanbaar romig en zacht.
11,0% ABV | 6°C (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel-nitro/kasteel-nitro-barista/)

Kasteel Nitro Quad is een complexe quadrupel die een subtiele hopbitter biedt. De smaak is mooi in balans dankzij de gebrande en gekarameliseerde mouten. Het gebruik van deze mouten geeft het bier een lichtzoete toets. De romige schuimkraag en de rijke aroma’s doen menig bierliefhebbers watertanden. 11,0% ABV | 6°C (https://www.vanhonsebrouck.be/kasteel-nitro/kasteel-nitro-quad/)

Maar er zijn meer bieren met thema van kastelen, paleizen en een slot of burcht.

De Brouwerij van Slot Oostende
De brouwerij is het hart van het slot. We brouwen sinds 2016 en sinds 2017 werken we waar we thuishoren: middenin Slot Oostende.... Slot Oostende bieren
De brouwerij brouwt modern en efficiënt, maar wel op basis van traditie. Dat geldt ook voor de recepten en ingrediënten, er is gezocht naar de zuiverste gerst, mout en hop. Onze brouwers halen er het beste uit.... Al meer dan 10 jaar een vaste waarde in de wereld van speciaalbieren, is in oktober 2016 overgenomen door Slot Oostende. Jens brouwt naast de klassiekers, ook weer spectaculaire nieuwe Emelisse bieren.... “Het is een uit de hand gelopen hobby,” mag Jens van Stee, onze brouwmeester graag zeggen over zijn werk. En daarmee doet hij, bescheiden als hij is, zichzelf flink te kort. Met een achtergrond in scheikunde en biergerichte opleidingen, cursussen en stages en vooral: heel veel enthousiasme, kennis, kunde en doorzettingsvermogen heeft hij alle ingrediënten in huis om een topbrouwer te zijn. En dan is hij met zijn bouwjaar 1990 ook nog eens een van de jongste brouwmeesters van het land.
Het mooie van werken bij Slot Oostende? “Het is hier helemaal ingericht zoals ik het wil. Ik ken de ketels op m’n duimpje. En die locatie. Daar sta ik niet altijd bij stil als ik aan het werk ben, maar het is hier natuurlijk prachtig!”... In een professionele microbrouwerij zoals Slot Oostende zit je met je neus bovenop het brouwproces. De ketels zijn relatief klein. Dat houdt ons flexibel. Doordat we kleine hoeveelheden bier brouwen, is er ruimte om te experimenteren. We moeten twee keer brouwen om één tank vol bier te krijgen. Gelukkig is brouwen onze lust en ons leven en is dat dus helemaal geen straf.
(https://www.slotoostende.nl/de-brouwerij/)

Slot Bier is een bierbrouwerij uit Zeist (Nederland) die is opgericht in 2017. Deze brouwerij heeft 1 bier in het assortiment. ... Slot Bier is een brouwerij dat is gevestigd in Zeist. Deze brouwerij werkt samen met een stichting genaamd Stichting Slot Bier op Seyst. De Stichting Slot Bier op Seyst is een non-profit organisatie. De winst van het bier dat is verkocht geven zij aan goede doel in Zeist. ... In 2017 heeft Slot Bier haar eerste bier gemaakt namelijk de Rond Blond. Ze hebben dit bier gebrouwen om de traditie van eigen lokaal bier te laten herleven.  (https://www.biernet.nl/bier/brouwerijen/nederland/gelderland/zeist/slot-bier)