Translate

Zoeken in deze blog

donderdag 22 december 2016

milieuneutraal veranderen van een inrichting van Heineken Nederland Supply aan de Rietveldenweg 25 te 's-Hertogenbosch

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft op 11 november 2014 een aanvraag ontvangen van Heineken. Op 22 december 2014 werd een vergunning verleend onder kenmerk C2160207/3729328 voor het milieuneutraal veranderen van een inrichting van Heineken Nederland Supply aan de Rietveldenweg 25 te 's-Hertogenbosch (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196). Vandaag alweer 2 jaar geleden...

De aanvraag gaat over het saneren van de bestaande ondergrondse opslag van ethanol (inhoud 10.000 l) en het realiseren van een opslag in een bovengrondse IBC van 1.000 l. De IBC wordt rechtstreeks aan het proces gekoppeld. De ethanol moet er voor zorgen dat het koelwater niet bevriest (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Het bedrijf heeft al meer vergunningen:
Revisievergunning* 23-01-2013 C1690433/3340839 Nieuwe vergunning voor gehele bedrijf
Milieuneutraal veranderen 06-02-2013 C2099015/3350100 Plaatsen 2 maltosetanks
Milieuneutraal veranderen 27-02-2013 C2110874/3365420 Vervangen 3 CO2 opslagtanks
Milieuneutraal veranderen 18-09-2013 C2118100/3469778 Bouw mouttransportsysteem
Milieuneutraal veranderen 06-06-2014 C2135826/3602985 Plaatsing 2 suikersilo’s
De hierboven genoemde vergunningen waar een * bij staat, zijn  volgens de Invoeringswet Wabo
gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Ik dacht dat voor brouwerijen een melding Activiteitenbesluit met een OBM voldoende was, maar blijkbaar is dat dus niet altijd zo.

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo
juncto artikel 3.3 lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I
onderdeel C categorie 1.3.b van het Bor en daarnaast betreft het een inrichting waartoe een
IPPC-installatie behoort (cat. 6.4.b) (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting met
IPPC-installatie.
Volgens de aanvraag vinden de volgende activiteiten plaats, die vallen onder de werkingssfeer van
het Activiteitenbesluit:
 Het saneren van een ondergrondse ethanoltank en
 Het lozen van hemelwater, dat niet afkomstig van een bodembeschermende voorziening.
Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moeten deze activiteiten worden gemeld. De
aanvraag wordt ten aanzien van de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen aangemerkt
als melding.
Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de
genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het
Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling  (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

De OBM is vanwege de MER:

Heineken is een bierbrouwerij. In onderdeel D van de bijlage van het Besluit Milieueffectrapportage
zijn onder categorie 37.1 de bierbrouwerijen genoemd. Uit de omschrijving van de kolom
‘activiteiten’ blijkt dat het moet gaan om ‘De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie
van een bierbrouwerij’. Wij hebben geoordeeld het hier niet een verandering betreft aan een
installatie, die bestemd is voor de productie van bier. De M.e.r. beoordelingsplicht is daarom niet
van toepassing  (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Als voorschrift is gesteld: Ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem als referentiesituatie moet een nulsituatieonderzoek zijn uitgevoerd ter plaatse van de opstelplaats van de IBC met ethanol  (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Vanuit het oogpunt van de bescherming van de bodem valt de opslag van ethanol in een IBC te
verkiezen boven de opslag in een ondergrondse tank. Visuele controle op de (bovengrondse) opslag
in een IBC is namelijk altijd mogelijk.
Voor het laten uitvoeren van een nulsituatieonderzoek hebben wij, op grond van artikel 2.11 lid 2
uit het Activiteitenbesluit, een maatwerkvoorschrift opgenomen, namelijk voorschrift 1.1.1. ... De bescherming van de bodem is voor type C bedrijven met een IPPC-installatie geregeld in het
Activiteitenbesluit (afdeling 2.4). Echter, de verplichting tot het uitvoeren van een nulsituatieonderzoek (artikel 2.11, eerste lid het de Activiteitenbesluit), geldt niet voor type C bedrijven met een IPPC-installatie. Middels een maatwerkvoorschrift kan de uitvoering van dit onderzoek aan de vergunning verbonden worden  (www.brabant.nl/vergunningbijlage.axd?id=43196).

Op www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/themas/bodem-0/bodembescherming/bodemonderzoek/ lees ik:

Artikel 2.11 lid 1 van het Activiteitenbesluit geldt niet voor inrichtingen met een IPPC-installatie. Omdat volgens dit lid een situatierapport binnen drie maanden na oprichting van de inrichting moet worden opgestuurd.
Voor inrichtingen met een IPPC-installatie is in artikel 4.3 lid 2 van de Regeling omgevingsrecht opgenomen dat het situatierapport voor de start van de activiteiten moet worden ingediend (bepaling voortkomend uit de Richtlijn Industriële Emissies).
In geval van veranderingen binnen een bedrijf kan het bevoegd gezag gemotiveerd eisen dat een bodemonderzoek ter plaatse nodig is. En een maatwerkvoorschrift opstellen. Daarnaast moet het bedrijf binnen zes maanden na beëindiging van de bedrijfsactiviteiten een bodemonderzoek uitvoeren. Daarna moet  binnen zes maanden na toezending van het bodemonderzoek aan het bevoegd gezag, veroorzaakte verontreiniging verwijderd worden.
Het uitvoeren en rapporteren van bodemonderzoek moet gebeuren door een erkend bedrijf op grond van het Besluit bodemkwaliteit en voldoen aan de NEN 5740. Een aanwezige vloerstofdichte vloer of verharding wordt tijdens bodemonderzoek niet doorboord of aangetast (www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/themas/bodem-0/bodembescherming/bodemonderzoek/).

Dus Heineken moet een bodemonderzoek doen naar ethanol in de bodem voor de verandering van hun opslagmethode (IBC ipv ondergrondse tank).

Een IBC container (Intermediate Bulk Container) is een van de nieuwere vormen van industriële verpakkingen met als groot voordeel meer volume inhoud op dezelfde vierkante meter. De IBC containers zijn verkrijgbaar in een 1000 liter en 600 liter uitvoering. De 1000 liter uitvoering is de meest gebruikte in de handel....Door de vorm en afmeting neemt de 1000 liter IBC container net zoveel ruimte in als 1 pallet met 4 stuks 200 liter vaten maar kan tot 20% meer vloeistof bevatten en zijn tot 2-hoog te laden in een zeecontainer.

De IBC containers zijn uitgevoerd met een stalen doorzichtig framewerk op een stalen, kunststof of houten pallet met daarin een kunststof blaas van HDPE (hoge dichtheid poly ethyleen) met aan de bovenzijde een vuldop van 150 mm of 225 mm, en aan de onderzijde een aftapkraan met een 2'' of 3'' aansluiting.
IBC containers zijn standaard uitgevoerd met een naturel binnenblaas (doorzichtig) maar zijn ook te verkrijgbaar in een zwarte en witte uitvoering (www.blomamsterdam.nl/vatenhandel/ibc-containers).

IBC = Intermediate Bulk Container, een stijve of flexibele verpakking die in hoofdstuk 6.5 van het ADR is genoemd (www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/veiligheid/pgs/handleiding-pgs-15/hoofdstuk-3/verpakking/).


IBC-bouwstoffen zijn niet-vormgegeven bouwstoffen die alleen mogen worden toegepast met isolatie-, beheers- en controle- (IBC) maatregelen, omdat het toepassen zonder deze maatregelen anders leidt tot teveel emissies naar het milieu (www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/vragen/bouwstoffen-ibc/faq/ibc-bouwstoffen/).

IBC-maatregelen houden onder andere het volgende in:
1. Van het werk waarin een IBC-bouwstof wordt toegepast moet een ontwerp worden gemaakt. De onderdelen van het ontwerp zijn o.a. beschrijving van werk (incl. tekeningen), de bepaling van ontwerppeil en aanleghoogte, zettingsberekeningen van de ondergrond, de isolerende voorziening en drooglegging.
2. Het ontwerp van het werk waarin de IBC-bouwstoffen worden toegepast moet zijn gekeurd door de Advieskamer bodembescherming.
3. Vanwege de beheersbaarheid moet minimaal 10.000 m3 in een aaneengesloten, hoeveelheid worden toegepast. Hierbij is het wel toegestaan dat een ophoging wordt onderbroken door bijvoorbeeld een viaduct.
4. De bovenzijde en zijkanten van een IBC-bouwstof moet worden voorzien van een isolerende voorziening om te voorkomen dat regenwater in de IBC-bouwstof kan infiltreren.
5. De onderzijde van de toe te passen IBC-bouwstof moet minimaal 0,5 meter boven het ontwerppeil van het grondwater liggen, waarbij onder andere rekening moet worden gehouden met eventueel optredende zettingen en capillaire stijghoogte. Hiervoor kan het niveau van het oorspronkelijke maaiveld worden aangehouden.
6. Er moet controle en onderhoud plaatsvinden om de kwaliteit van het geheel aan getroffen maatregelen op peil te houden (http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/vragen/bouwstoffen-ibc/faq/ibc-maatregelen/).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten