Translate

Zoeken in deze blog

vrijdag 14 oktober 2016

Bierblogarcheologie: aangezien het Oudste bierblog van Nederland 10 jaar bestaat

Oudste bierblog van Nederland bestaat 10 jaar
Op 14 juli 2006 schreef Henri Reuchlin op www.bierburo.nl zijn eerste bijdrage over bier en botten. Sindsdien zijn er ongeveer eens per twee weken in totaal bijna 300 blogs van zijn hand gevolgd.
Het zijn verhalen met de meest uiteenlopende onderwerpen zoals bieren gebrouwen met gloeiende stenen of met johannesbrood, schitterende bierdiners, brouwersleed, het oogsten van hop, de hoogste kroegen van Afrika of Engeland en oude en nieuwe brouwerijen in Nederland en ver daarbuiten. Het bierblog van het Bierburo geeft zo een mooi inkijkje in de ontwikkeling van de bierrevolutie in het afgelopen decennium (http://bierista.nl/actueel/oudste-bierblog-van-nederland-bestaat-tien-jaar/). Het geeft mij een idee voor een nieuw item: bierblogarcheologie, waarbij ik oude blogberichten opzoek en vergelijk met nu. Er is in 10 jaar veel veranderd. De opzet is eigenlijk een beetje hetzelfde als toen ik de bieratlas van Michael Jackson doornam.

De eerste bijdrage ging over bier en botten, in relatie tot melk:

Zo’n glas melk is gezond en best lekker. Maar dan alleen bij het ontbijt als bier nog geen alternatief is. Er is eigenlijk maar één iemand waarvan ik gehoord heb dat hij bier dronk bij zijn ontbijt. Dat was prins Bernhard. Die man is er heel oud mee geworden en dat in goede gezondheid, dus wellicht zal iemand hem al eerder ingefluisterd hebben dat bier goed is voor zijn gestel.

Reuchlin wees op professor Jonathan Powell van de universiteit van Cambridge in Engeland die op een symposium over bier en gezondheid in Brussel baanbrekend onderzoek presenteerde dat mensen die met mate bier drinken minder last hebben van botontkalking, osteoporose met een moeilijk woord (www.bierburo.nl/Bierburo/Bierlog_2007/Artikelen/2006/7/14_Bier_en_botten.html).


In 2011 had Reuchlin er ook aandacht voor:

Hooggeleerde Mythbusters
dinsdag 20 september 2011 door Henri Reuchlin
Vandaag organiseerden de Europese brouwers in Brussel een boeiende bijeenkomst rond het thema “bier en gezondheid”.  Een hooggeleerde en langdurige bijeenkomst, waarin maar liefst vijf professoren en zes doctoren het woord voerden. De dag had de passende titel “van mythe tot wetenschap” meegekregen. Er kwamen nogal wat mythes aan bod en sommige professoren gedroegen zich als ware Mythbusters. Zo vertelde professor Arne Astrup uit Denemarken dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs bestaat voor de rol van bier bij het ontstaan van een bierbuik. Dat wil zeggen, als je je aan de regels van matige consumptie houdt. Er zijn heel veel onderzoeken die laten zien dat bier geen enkele invloed heeft; een paar dat je van bier juist slanker wordt (geldt met name voor vrouwen) en slechts enkele dat je van bier wel dikker wordt (dat geldt voor mannen).  
Professor Manuel J. Castillo van de universiteit van Granada in Spanje presenteerde zijn onderzoek dat je na het sporten net zo goed bier als water kan drinken. Ook hier was de bierconsumptie gemaximeerd tot twee blikjes per keer. Zo gek is het dus niet om na een potje voetbal aan het bier te gaan. Het smaakt een stuk beter dan water. ... Verrassend was de bijdrage van professor Jonathan Powell uit het Engelse Cambridge. Bier is goed voor je botten, zo betoogde hij. Bier is een belangrijke leverancier van silicium, dat van belang is voor de opbouw van gezonde botten. De alcohol in bier zorgt er daarnaast voor dat het botweefsel langzamer afbreekt. Met de toenemende vergrijzing is botontkalking een steeds groter maatschappelijk probleem. Een glaasje bier per dag kan een deel van de oplossing zijn.  (www.bierburo.nl/Bierburo/Bierlog_2011/
Artikelen/2011/9/20_Hooggeleerde_Mythbusters.html)

?? Bijzonder dat het 5 jaar na het eerste bericht over het onderzoek van Powell nog steeds verrassend is.

In 2013 had ik ook aandacht voor het werk van Powell (zie Bier is toch gezond). In tegenstelling tot het bericht op bierburo had ik een verwijzing naar http://sciencenordic.com/three-beers-day-keep-doctor-away. Al had ik dat bij mijn opsomming in 2014 ook verzaakt. Volgens mij was bij mij het blog van bierburo mij nog onbekend...

Professor Ramon Etruch of the university hospital in Barcelona argued that as much as three beers a day could be beneficial to men’s health.
However, Per Brændgaard, an MSc in human nutrition, is of a different opinion. He recently republished a report on the most significant aspects of the scientific literature about beer and health. The report (available in Danish only) gathers facts, advice and guidelines about beer consumption.
... According to British Professor Jonathan Powell, who researches the biochemical properties of minerals, the high concentration of silicon in beer helps prevent osteoporosis.
“Silicon promotes bone construction, which is essential to the body,” he said.
Furthermore, the alcohol found in beer seems to limit the natural occurrence of bone decay. This, in effect, doubles the beneficial effects that beer has on the bones are (http://sciencenordic.com/three-beers-day-keep-doctor-away).

Op http://beerandhealth.eu/wp-content/uploads/2016/07/brewers-of-europe-web-nl-spreads-def.pdf vind ik een Nederlandse publicatie over Bier en gezondheid op naam van Prof. Arne Astrup | Dr. Ramon Estruch | Dr. Henk Hendriks | Prof. Frans Kok, Prof. Ascensión Marcos | Dr. Vincenzo Solfrizzi | Dr. Corina-Aurelia Zugravu.

In dat rapport zit een verwijzing naar Tucker KL, Jugdaohsingh R, Powell JJ e.a. (2009). Effects of beer, wine, and liquor intakes on bone mineral density in older men and women. Am
J Clin Nutr, 89(4):1188-1196 (http://beerandhealth.eu/wp-content/uploads/2016/07/brewers-of-europe-web-nl-spreads-def.pdf).

Bier en de botten
De weinige onderzoeken die er zijn op dit gebied, suggereren dat met name het drinken van bier goed kan zijn voor de gezondheid van de botten. Een populatiestudie liet een toename van de BMD zien voor mannen en postmenopauzale vrouwen die twee glazen bier (ongeveer 700 ml) per dag dronken, waarbij de onderzoekers zowel naar de alcohol als naar het silicium in bier wezen. De rol van silicium kwam ook naar voren in een andere populatiestudie die het effect van matig bier drinken vergeleek met het drinken van niet-alcoholische dranken. Na correctie van de resultaten voor siliciuminname uit de voeding, nam de omvang van het effect op botdichtheid af voor bier; het
effect bleef gelijk voor andere alcoholische dranken (http://beerandhealth.eu/wp-content/uploads/2016/07/brewers-of-europe-web-nl-spreads-def.pdf).

Dus 10 jaar na dato staat het artikel van Henri Reuchlin nog steeds.

Overigens staat in het rapport ook slecht nieuws:

Alcoholconsumptie kan het risico op jicht verhogen. Een meta-analyse vond een toename van 16% in het relatieve risico op jicht bij consumptie van slechts 12,5 g per dag. Consumptie van 1–3 glazen per dag (12,6–37,4 g) veroorzaakte een toename van 56%  (http://beerandhealth.eu/wp-content/uploads/2016/07/brewers-of-europe-web-nl-spreads-def.pdf). De negatieve kant had ik ook al eens belicht (zie http://biervat.blogspot.nl/2016/03/bier-is-ongezond.html).

Uit het onderzoek van 2012 van Patrick Mullie en Peter Clarys blijkt bier net zo gezond als wijn (zie www.nu.nl/gezondheid/2965549/bier-net-zo-gezond-als-wijn.html). Te veel drinken is ongezond, dat weet iedereen. Maar wie zich aan de voorgeschreven hoeveelheid houdt, geniet juist voordelen, wordt wel eens beweerd. Wat is waar en wat is onzin? (www.newscientist.nl/blogs/hoe-gezond-is-bier-vier-ontnuchterende-feiten/) Er is kritiek op de onderzoeken, waarbij een J-kromme wordt waargenomen:

Evidence of health benefits from alcohol use has been reported for implausible types and numbers of health conditions in observational longitudinal studies. Fekjaer (2013) identified a long list of such conditions (including deafness, hip fractures, the common cold, cancers, birth complications, dementia, and liver cirrhosis) in which the classic J-shape curve was observed, with lower risk for low-volume drinkers compared with abstainers. In some cases—notably a reduced likelihood of alcoholic liver cirrhosis among low-volume drinkers (Rehm et al., 2010) and of developmental disorders of infants born of low-volume drinking mothers (Kelly et al., 2009)—a causal basis for such associations is highly unlikely. These findings raise the question as to whether a range of lifestyle and/or genetic confounding factors that favor “moderate drinkers” over abstainers are responsible.
Naimi et al. (2005) reported that 27 (90%) of 30 potential adverse confounders for coronary heart disease were more prevalent among abstainers than among moderate drinkers. Fillmore et al. (2006) classified prospective studies on alcohol and health according to their definition of “an abstainer” (i.e., the reference group that all classes of drinker are typically compared with in these studies). They reported that when studies explicitly excluded former and occasional drinkers from the abstainer reference group, there was limited evidence of protection from moderate alcohol consumption. The underlying theory was that as people age and become unwell, they are more likely to quit or substantially reduce their alcohol consumption, leading to an exaggeration of the already poor health profiles of abstainers (Kerr et al., 2002; Shaper et al., 1988).
Consistent with this view, Mäkelä et al. (2005) showed that reclassifying former drinkers as abstainers, thereby placing them in the reference group, markedly lowered the relative risk (RR) estimates for all active drinkers. Taking a more rigorous approach to the role of potential bias caused by former drinkers, Liang and Chikritzhs (2013) argued that former drinkers should be combined with current drinkers when drinking groups are compared with lifelong abstainers and that bias is not eliminated by merely separating former drinkers from abstainers (http://biervat.blogspot.nl/2016/03/bier-is-ongezond.html).

Dus toch een afsluiting met negatieve noot, mogelijk is bier niet absoluut gezond. Maar goed dat is melk ook niet...

Nou vooruit om niet al te negatief te eindigen, in 2014 was er wederom nieuws over bier en botten. Bierbrouwen levert als bijproduct bostel op. Die kan worden gevoerd als veevoder aan melkkoeien (die er weer melk van maken...), maar het kan ook worden bewerkt. Door een kort verhittingsproces vormt het een materiaal dat kan dienen als dragermateriaal voor het vormen van kunstbotten.

Door bostel kort te verhitten tot 700°C vormt het op natuurlijke wijze een structuur met daarin kleine poriën. De diameter van die poriën, tussen de 50 en 500 micrometer, is ongeveer gelijk aan de poriën die van nature voorkomen in botten. Botvormende cellen van muizen, genaamd osteoblastcellen, lijken het goed te doen op die kunstmatige botstructuur.
Of de bottransplantaten ook daadwerkelijk gebruikt kunnen worden voor mensen is nog niet onderzocht. De komende jaren moet volgens de onderzoekers uit klinische studies blijken of het materiaal toepassing kan vinden in de medische wereld.
Andere methoden voor de productie van bottransplantaten zijn al langer beschikbaar. Het nadeel daarvan is dat veel tijd, energie en dure materialen nodig zijn voor de productie van die botstructuur. Het goedkope bierafval is daarom mogelijk een duurzame oplossing, omdat het verwerken van deze grondstof tot een bottransplantaat een stuk minder energie kost en het niet op lijkt te raken zolang we bier blijven drinken (www.newscientist.nl/nieuws/botten-gemaakt-van-bier/).

Dus hoe dan ook, bier is goed voor je botten!